4. Bereken aan de hand van de grafieken op bijlage II de stroom snelheid Vo in m/s), het debiet Qo in m3/u), het afschot i in o/oo) bij een vullingsgraad van 100%, als gegeven is dat: de betonnen rioolbuis een 0 heeft van 700 mm, de stroomsnelheid 0,8 m/s is bij een vullingsgraad van 2/3 vullingshoogte. Algemene wegenbouw Er wordt een nieuwe provinciale weg (S102) om Arnhem aange legd. Hierin bevindt zich een brug over de Rijn (zie bijlage I). De vragen 5 t.m. 7 gaan hierover. 5. Wat wordt verstaan onder het verticale alignement? Welke hoogteschaal is hier gebruikt? 6. Teken het tracé aan de hand van het horizontale alignement op schaal 1:10 000 op de bijlage I. Maten opmeten uit het lengteprofiel. 7. Bereken de afstanden van de tangentpunten T1, T2, T3, T5, T6 en T7 op 0,1 m nauwkeurig. T3 ligt midden tussen T2 en T4. Bereken ook de maat van de wegas S101Voor de gegevens zie bijlage I. Schrijf de juiste afstand van deze punten in de tekening op bij lage I. Bereken de hoogten van de punten T2, T4 en T5 ten opzichte van NAP op 5 mm nauwkeurig en vul die ook in op bijlage I. 8. Waarvoor dient een bochtverbreding? Hoeveel bedraagt deze minimaal? Hoe groot is de bochtverbreding bij een ontwerpsnelheid van 80 km/h en een bochtstraal van 200 m. Zie hierbij ook grafiek 2, bijlage II. Kruispunten 9. Aan welke vier eisen moet een kruispunt voldoen? Beschrijf ze. 10. Twee wegen kruisen elkaar onder een hoek van 75 gon. Geef twee goede oplossingen (met schetsen en hoofdmaten) van een gelijkvloerse kruising. 11Welke aspecten spelen een rol bij het berekenen van een uit zichtdriehoek bij een kruising? Waarom is het consequent toepassen van het principe van een uitzichtdriehoek geen echt succes met betrekking tot de veiligheid? Leg uit hoe het komt dat een uitzichtdriehoek op een hellende weg een andere vormgeving krijgt. BEDRIJFSKUNDE Tijd: 100 min. (gezamenlijk met MTS Breda) 1Welke vier rechtsbronnen zijn er? 2. Is een vpnnis van de kantonrechter ook recht? Verklaar je antwoord. 3. a. Maak een indeling van rechtssubjecten. b. Met welk doel is men handelingsonbekwaam? c. Noem drie groepen van mensen die handelingsonbekwaam zijn. d. Wat is het verschil tussen handelingsonbekwaam en han delingsonbevoegd? 4. In januari 1988 is het de bedoeling dat de leeftijd waarop men meerderjarig is, wordt verlaagd tot 18 jaar. Is er na die datum nog de mogelijkheid tot handlichting? Ver klaar je antwoord. 5. Welke akten worden bij de burgerlijke stand bijgehouden? 6. Welke huwelijksbeletselen zijn er? 7. a. Waar moet je dagvaarden als het proces een onroerend goed betreft? b. Hoe is in Nederland de rechterlijke macht opgebouwd? c. Hoe vaak kun je in hoger beroep gaan? d. Wanneer is geen hoger beroep mogelijk? 8. a. Welke vier groepen van erfgenamen kan men onder scheiden? b. Hoe is de verhouding tussen deze groepen? c. Bij testament kan men afwijken van de regels van het wet telijk erfrecht. Hoe noemt men het recht dat in wetten en wetboeken staat beschreven, maar waarvan men middels eigen regelingen mag afwijken? d. Toch mag men bij testament niet onbeperkt afwijken van het erfrecht. Waarom niet? Waaruit bestaan deze afwijkingen? 9. Een erfgenaam is rechtsverkrijger onder algemene titel, een legataris is rechtsverkrijger onder bijzondere titel. NGT GEODESIA 88 a. Geef het verschil aan tussen rechtsverkrijger onder alge mene titel en onder bijzondere titel. b. Wat is representatie bij erfrecht? Geef een voorbeeld. 10. Geef een voorbeeld van een: a. absoluut recht: b. beperkt zakelijk recht; c. niet-zakelijk absoluut recht; d. vermogensrecht. 11a. Wat wordt verstaan onder een overeenkomst? b. Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan, wil een over eenkomst rechtsgeldig zijn? 12. Geef aan of de hierna te noemen begrippen onder publiek recht of onder privaatrecht vallen: a. het huren van een huis; b. het betalen van onroerend-goedbelasting? c. het bezwaren van een perceel; d. tijdens een meting schade veroorzaken aan particuliere eigendommen. 13. a. Wat verstaat men onder indirecte democratie? b. Wat is een referendum? 14. Wat verstaat men onder: a. ministerraad, b. fractie, c. oppositiepartij, d. enquêtecommissie, e. keur. 15. a. Wat betekent de afkorting ,,de wet AROB"? b. Wat houdt deze wet in? c. Onder welke afdeling van de Raad van State valt deze wet? d. Van wat voor soort rechtspraak is hier sprake? 16. De Tweede Kamer heeft een wetgevende en een controleren de taak. a. Geef aan hoe de Tweede Kamer die controlerende taak kan uitoefenen. b. Hoe kan de Tweede Kamer aan zijn wetgevende taak voldoen? 17. a. Wie is door de Gemeentewet aan het hoofd van de ge meente gesteld? b. Kan éen landmeter, in dienst van een gemeente, ook lid zijn van de gemeenteraad. Verklaar je antwoord. 18. a. Verklaar waarom een beperking van het eigendom geen onteigening is. b. In welke wet is de wettelijke grondslag van de onteigening geregeld? c. Aan welke drie voorwaarden moet bij onteigening worden voldaan? d. Op welke wijze komt een wijziging van de eigendoms toestand in een perceel ten gevolge van onteigening ter kennis van het Kadaster? 19. a. Wat is het doel van de Wet op de Ruimtelijke Ordening? b. Hoe en waar kan men tegen een bestemmingsplan zijn be zwaren kenbaar maken? c. Met welk plan op provinciaal niveau mag een bestem mingsplan niet in strijd zijn? 20. a. Noem de twee hoofddoelstellingen van de Woningwet 1962. b. Wat is een bouwverordening en wie moet deze goed keuren? c. Waar moet je een verzoekschrift voor een bouwvergun ning indienen? d. Waaruit behoort dit verzoek te bestaan? VAKTEKENEN Tijd: 200 min. Kaarteer beide veldwerken op schaal 1 1 000. Begin eerst met veldwerk 915. Zet percelen 1645 en 1646 het eerst in inkt. Arceer de gebouwen. Spoor eventuele meetfouten op en verbeter ze op het veldwerk. Beschrifting: Straatnamen: 2,5 mm; kapitaal Kop: 10 mm; kapitaal ACHTHOVEN B4 Coördinaten: 2,5 mm Coördinaten: VP X Y 96 19604,21 41417,25 97 19603,07 41598,30 98 19886,05 41407,61 99 19891,04 41397,94 100 19734,55 41397,94 229

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 29