Ervaringen met elektronische
veldgeheugens
door J. B. Smit, onderafdeling Landmeten en Automatisering van Provinciale Water
staat Zeeland.
SUMMARY
Experiences with electronic data recorders
Electronic data recorders are applied in landsurveying for recording field data. Originally a Micronic
recorder was used for computation the programme RECON of Rijkswaterstaat. Due to increasing traffic
this method became too dangerous and the Wild GRE data recorder was applied together with new
software developed based on a MS-DOS Personal Computer.
In een interview in het tijdschrift NGT Geodesia met de
scheidende en nieuwe eindredacteur kwam naar voren
dat men graag meer artikelen wilde, die weergaven
waarmee de lezer in zijn dagelijkse praktijk bezig is. Het
nu volgende artikel beoogt aan deze wensen te vol
doen.
Het betreft ervaringen binnen de onderafdeling Land
meten van Provinciale Waterstaat Zeeland met de toe
passing van veldgeheugens. Voornoemde onderafde
ling houdt zich voornamelijk bezig met landmeetkundi
ge, kartografische en reprografische werkzaamheden
voor aanleg, beheer en onderhoud van civieltechnische
werken. Automatisering speelt een belangrijke rol in de
onderafdeling. De werkmethoden zijn veelal geënt op
de systematiek van Rijkswaterstaat, gezien het vele
werk voor wegenaanleg en onderhoud. Met het Kadas
ter is een samenwerkingsregeling getroffen voor het
uitwisselen van gegevens van grondslag en grenzen.
Elektronische veldgeheugens worden voornamelijk in
gezet bij tachymetrie en profielmetingen. Destijds, in
1982, is gestart met een elektronisch veldgeheugen
van het fabrikaat Micronic van Geo-instrument BV, met
daarin programma's voor tachymetrie en waterpassen.
Vooral dit laatste onderdeel is, aangepast, op intensieve
wijze jarenlang gebruikt voor registratie van dwars
profielmetingen ten behoeve van asfaltoverlagingen. In
het kort komt het hierop neer, dat met een gewoon
waterpasinstrument en E-baak op intensieve wijze
dwarsprofielen worden gemeten. Bij Rijkswaterstaat,
Dienst Informatieverwerking, is daartoe een program
ma (RECON) ontwikkeld, dat de ontwerper de mogelijk
heid biedt op snelle wijze een nieuw lengteprofiel en de
daarbij behorende laagdiktes en asfalthoeveelheden per
profiel te berekenen. Vooropgesteld moet worden, dat
de voornoemde meetmethode bij de huidige Zeeuwse
situaties in het verkeer (geen achtbaans autosnelwegen
en veelal lagere intensiteiten dan in de randstad) geen
onverantwoorde risico's met zich meebrengt. Vanaf de
zestiger jaren wordt gebruik gemaakt van Wild-appara-
tuur. Met de komst en de aanschaf van de tachymeters
T2000 en T1000 zijn de elektronische veldgeheugens
van het type GRE in gebruik genomen. De bedoeling
was om hiermee tot standaardisering in veldgeheugens
te komen en ze zowel voor tachymetrische opnamen
als voor waterpassen, reken- en uitzetwerk te gaan ge
bruiken.
Om met de GRE-apparatuur tachymetriewaarnemingen
te kunnen registreren, was het noodzakelijk de Elta-
methode van Rijkswaterstaat te blijven volgen en het
data-opslagprotocol van de GRE zodanig te gebruiken,
dat coderingen die tijdens de metingen veelvuldig wijzi
gen (lijncode), vooraan werden geplaatst en coderingen
die het minst wijzigen (hoofdcode), achteraan. Ook
was het noodzakelijk een conversieprogramma (in For
tran) te vervaardigen, dat de GRE-uitvoer met behulp
van een microcomputer omzet naar het Elta-formaat,
om die dan verder te gebruiken als invoer voor het
kaartvervaardigingsprogramma. Deze werkmethode is
reeds enkele jaren in gebruik en geeft weinig problemen
meer.
Iets anders ging het met de inbouw van een waterpas
programma. De firma Wild beschikte slechts over een
programma voor nauwkeurigheidswaterpassingen. Dit
was veel te uitgebreid en te belastend bij een secundai
re waterpassing. Aanpassing was gewenst en heeft
dan ook uitgebreid plaatsgevonden. Uiteindelijk is het,
na vele moeilijkheden bij het in- en uitlezen op MS-DOS-
PC's gelukt een goed programma in GRE-basic met de
daarbij behorende documentatie te vervaardigen. Het
programma is zowel geschikt voor doorgaande water
passingen als voor dwarsprofielopnamen. Tijdens de
metingen worden de hoogten berekend; deze zijn dan in
het terrein reeds beschikbaar, uiteraard zonder vereffe
ning. Ten behoeve van de voornoemde dwarsprofiel
metingen voor asfaltbestekken, waarbij veelal met
vaste dwarsafstanden wordt gewerkt, is het mogelijk
deze van tevoren in te voeren, zodat tijdens de profiel
metingen alleen nog maar de waarnemingen behoeven
te worden ingetikt.
Een ander probleem dat nog parten speelde, was de
snelheid waarmee het veldgeheugen gegevens inlas.
Dit tempo was niet hoog en baakhouders moesten
daardoor te lang op de rijbaan blijven staan. Door nu de
invoer van een geheel profiel in een buffer van het veld
geheugen te plaatsen en na beëindiging van de profiel
meting deze buffer in te lezen, kon ook dit probleem
worden opgelost. Het profiel wordt nu opgeslagen in de
tijd die de baakhouder nodig heeft om naar het volgen
de profiel te lopen.
Om deze profielgegevens om te zetten naar de juiste in
voer voor verwerkingsprogramma's, zoals voor asfalt
overlagingen en tekenen en bewerken van profielen, is
programmatuur in Fortran geschreven.
De mogelijkheid om het veldgeheugen als rekenmachi
ne of veldcomputer te gebruiken, is eveneens benut.
Een aantal landmeetkundige standaardberekeningen,
veelal bekend onder de naam COGO, zijn geïmplemen
teerd, waardoor de landmeter in het terrein in staat is
veel voorkomende berekeningen zelf uit te voeren, zelfs
de berekening van oppervlakten uit coördinaten, de be
rekening van uitzetgegevens en vrije standplaatsbere
keningen.
202
NGT GEODESIA 88