Een VIS aan de man brengen. dien wordt het te ontwikkelen systeem ook nog beïn vloed door de organisatie van de betreffende instelling en door de techniek. Een systeemanalyse is een kost bare, ingewikkelde en tijdrovende zaak; inhuren van de juiste deskundigen is daarbij een noodzaak. Bovendien moet één en ander zo mogelijk ook nog in een relatief korte periode geschieden om tot invoer en gebruik over te kunnen gaan, voordat het systeem verouderd is; zowel de probleemstelling, de computertechniek, de mensen in de organisatie als de organisatie zelf veran deren in de periode van ontwikkeling. Bijstelling van een systeem tijdens de ontwerpfase doet het risico ont staan, dat nooit tot implementatie wordt overgegaan, omdat het systeem nooit ,,af" is. Gefaseerde implementatie Indien eenmaal een vastgoedinformatieplan is op gesteld, kan worden overgegaan tot de implementatie ervan. Veelal zal een geleidelijke invoer noodzakelijk zijn; niet alleen, omdat de kosten dat vereisen, maar ook om het leerproces te kunnen begeleiden. De keuze van één centraal systeem voor alle afdelingen en/of toepassingen, ofwel voor een gedecentraliseerd systeem, waarbij iedere afdeling één of meerdere eigen computers heeft, bepaalt tevens in welke mate een ge faseerde invoer mogelijk is. Deze keuze is afhankelijk van: de organisatie zelf; het soort werk van de organisatie; de gewenste werkwijze van de organisatie. Voor elke keuze geldt, dat een geleidelijke groei moge lijk is. Deze geleidelijkheid kan tot stand worden ge bracht middels een langzame uitbouw voor wat de (deel)toepassingen betreft, maar ook een geleidelijke groei voor wat betreft de omvang van het gebied waar voor de invoer geldt. De snelheid van de invoering is af hankelijk van de: kosten van aanschaf en onderhoud van het sys teem; behoefte aan vernieuwende automatisering, zowel van de organisatie zelf, als van externe invloeden op de organisatie; efficiëntieverbetering bij het toepassen van het systeem; flexibiliteit van de organisatie en haar personeel om de vernieuwing op te vangen. Een vastgoedinformatieplan bevat ook een implementa tieplan, waarin niet alleen de technische aspecten tot uiting komen, maar vooral ook de sociale, organisatori sche en financiële aspecten. De sociale aspecten heb ben vooral betrekking op de personele omvang voor, tijdens en na de implementatie, alsmede de vereiste kwaliteit van het betrokken personeel en de benodigde opleiding. Voorts wordt aandacht besteed aan de ergo nomie van het systeem. De organisatorische aspecten in het vastgoedinforma tieplan bevatten de gehele administratieve organisatie rondom het automatiseringsgebeuren, d.w.z.: een beschrijving van het systeem; een beschrijving en de regeling van de wijze van toepassing van het systeem bij de uitvoering van werkzaamheden; de taak van de bestandsbeheerder, de gegevensbe- heerder en de applicatiebeheerder; de beveiliging van het systeem en de gegevens, zo wel in technisch als in logisch opzicht; wie verantwoordelijk is voor welke gegevens en de autorisatie van het gebruik van de gegevens. De wijze waarop de implementatie geschiedt, wordt vooraf vastgesteld in het implementatieplan. Toch is het zinvol het systeem eerst in een ,,pilot"-project uit te proberen: enerzijds om ervaring op te doen met het systeem, anderzijds om de aanpassingsproblemen van de organisatie aan het systeem en de ontwerpfouten in het systeem te overbruggen. Coördinatie Gebruik van vooral dezelfde gegevens door verschillen de afdelingen binnen een bestuurs- of beheerseenheid vereist een goede coördinatie, alsmede afspraken met betrekking tot de verantwoordelijkheden ten aanzien van het bestand, de gegevens in het bestand en de toe passingen. Zoals aangegeven, worden hiervoor in het vastgoedinformatieplan de nodige regelingen getroffen. Daarnaast zullen echter ook afspraken moeten worden gemaakt met andere bestuurs- en beheerseenheden, voor zover het gegevens betreft, die van buiten worden betrokken of naar buiten worden verstrekt. Met name de GBKN-informatie verkeert in zo'n situatie, waarbij wordt gewerkt aan de verzameling van de gegevens door meerdere instanties, gecoördineerd door het Kadaster. Ten behoeve van die uitwisseling met derden moeten zeer precieze afspraken worden gemaakt. Deze afspra ken hebben betrekking op de gegevensdefinitie, de classificatie en het formaat van de uitwisseling. Met an dere woorden, men moet weten wat wordt uitgewis seld, hoe de gegevens worden benoemd en in welke vorm de gegevens worden aangeboden. De Commissie Topografische Basisbestanden (CTB) van de voorlopige Raad voor de vastgoedinformatie (RAVI), waarin alle sectoren die gebruik maken van GBKN-informatie zijn vertegenwoordigd, houdt zich bezig met het formuleren van die afspraken. Zo is er de zgn. BOCO-classificatie van topografische elementen, een Standaard Uitwisselingsformaat (SUF-2) en is een onderzoek gaande naar de wijze van presentatie van verschillende gegevens. 270 NGT GEODESIA 88

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 10