LKI, een voorbeeld?
Sinds enkele jaren wordt bij het Kadaster hard gewerkt
aan de ontwikkeling en invoering van een Landmeet
kundig en Kartografisch Informatiesysteem (LKI). Daar
in wordt zowel de topografische als de kadastrale infor
matie opgeslagen. Dit systeem is een deelsysteem uit
fig. 1 het betreft alleen grond (kadastrale eigendom) en
topografie (GBKN-standaard).
Als we de ontwikkeling en invoering van LKI vergelijken
met de ideeën, zoals die zijn weergegeven in het boven
staande, kunnen we een paar opmerkelijke conclusies
trekken:
Het LKI-projectplan en definitiestudie bevatten vrij
wel alle hierboven aangegeven aspecten. Echter, de
uitgevoerde informatie-analyse is feitelijk niet ge
bruikt voor de ontwikkeling van het systeem. Ook is
de implementatie voor een groot deel in gang gezet
volgens een ander plan.
Het uittesten middels ,,pilot"-projecten, zoals in het
plan was voorzien, is feitelijk niet uitgevoerd. Dit
komt doordat het Kadaster tegemoet wilde komen
aan de druk van externe gebruikers door in het ge
hele land zo spoedig mogelijk over te gaan op een
digitale produktiewijze en te beginnen met de
opbouw van een kadastraal vastgoedinformatie
systeem.
Een beleidsbeslissing met betrekking tot een beper
king van de ontwikkelingstijd en -omvang heeft tot
gevolg gehad, dat een aantal deelanalyses niet of te
haastig is uitgevoerd. Daar komt nog bij, dat de in
breng van de toekomstige gebruikers in deze ont
werpfase van het systeem vrijwel nihil is geweest.
Daardoor verlopen sommige geautomatiseerde pro
cessen in het gerealiseerde systeem trager dan kon
worden verwacht met de huidige stand der techniek
en werkwijze. Onvoldoende analyse resulteerde in
onvoldoende waarborgen met betrekking tot de ver
eiste integriteit van de gegevens in het bestand,
waardoor de kwaliteit van de gegevens moeilijk is te
beheersen.
Bij de opzet van het LKI-systeem is gekozen voor
een bestandsstructuur, waarin alle relaties vast zijn
gedefinieerd; daardoor is aanpassing van het aantal
en soort objecttypen en/of de daarbij behorende
Informatie ontleend aan een VIS is zo rommelig als het erin is
gebracht.
NGT GEODESIA 88
kenmerken niet mogelijk, indien dit wenselijk wordt
geacht naar aanleiding van het gebruik van het
systeem. Een dergelijke aanpassing vereist een ge
hele reorganisatie van het tot dan toe opgebouwde
bestand.
In de gegeven situatie was het kiezen uit twee minder
goede alternatieven: ofwel later beginnen met de digi
tale kaartering van de GBKN en de kadastrale kaart in
het gehele land, ofwel direct beginnen, maar met een
systeem dat beperkter van opzet is en trager werkt.
Achteraf is gebleken, dat de ontwikkelingstijd voor het
eenvoudigere systeem ook zeer veel tijd in beslag heeft
genomen, waardoor het nog steeds niet volledig in pro-
duktie is genomen.
Bij deze keuze is overigens wel afgesproken, dat een
heroriëntatie ten aanzien van de ontwikkeling nood
zakelijk is om te komen tot een efficiënt LKI-systeem;
voorstellen hiertoe zijn echter niet in uitvoering ge
nomen.
Conclusies
In het algemeen kan men concluderen, dat bij een over
gang naar een geautomatiseerd vastgoedinformatiesys
teem een uitgebreide informatie-analyse nodig is, die in
zicht geeft in de:
toekomstige informatiebehoeften;
informatiestromen;
gegevens zelf;
manier waarop de computertechniek in het onder
havige geval het beste kan worden toegepast.
Daar het hier een ontwikkeling betreft, die een eenmalig
karakter vertoont en die zo snel mogelijk moet worden
afgerond, is volgens de huidige managementnormen
een projectmatige aanpak gewenst. Daarbij kan een
implementatieplan, gericht op de ontwikkeling en in
voering van een vastgoedinformatiesysteem, op papier
voldoen aan alle eisen die daaraan worden gesteld in de
literatuur over projectmanagement. Dit is echter geen
garantie voor succes. Essentieel is, dat zowel de ont
werpers als de gebruikers de bereidheid tonen om geza
menlijk de uitvoering van het plan ter hand te nemen en
dat een strakke projectleiding aanwezig is.
De techniek kan stap voor stap worden toegepast,
waarbij erop moet worden toegezien, dat geen enkele
stap wordt overgeslagen. De stappen zijn gebaseerd op
zowel de uitbreidingen van het systeem, als de omvang
van de hoeveelheid in te voeren gegevens, gekoppeld
aan de gebiedsgrootte. Voorts moet veel aandacht
worden geschonken aan de organisatie van de betrok
ken instantie(s) en aan het betreffende personeel,
waarbij wordt aangegeven hoe voor het personeel de
overgang naar de geautomatiseerde werkprocessen
wordt gerealiseerd. Dat wil zeggen welke opleidingen
nodig zijn, alsmede een afbakening van de taken en ver
antwoordelijkheden van het personeel en de afdelingen.
Deze moeten duidelijk worden gesteld ten aanzien van
de gegevens, het bestand en de applicatiesystemen om
het geheel beheersbaar te houden.
Tot slot moet men ook rekening houden met de externe
invloeden op het systeem; men denke daarbij aan stan
daardisatie met betrekking tot de gegevensdefinitie, de
classificatie en de uitwisseling, samenwerking in de
kaartproduktie en bijhouding, alsmede aan de invloed
die de kadastrale gegevens (uit LKI) op het betreffende
systeem hebben.
271