n
A
n
D AA
A
de veldboeken mogen niet worden beïnvloed door
portofoongebruik en andere elektromagnetische vel
den;
de veldboeken moeten bestand zijn tegen wisselen
de weersomstandigheden en vochtbestendig zijn;
de veldboeken moeten handzaam, gebruikersvrien
delijk en, in tweede instantie, aan een tachymeter te
koppelen zijn.
Het Kadaster heeft ten behoeve van de 40 tachymeters
(mechanisch-optische theodoliet elektronische af
standmeter) de veldboeken MSI-PDTII en de Topcon
FC-2C aangeschaft. Beide typen veldboeken zijn uitge
rust met het protocol Systeem Detailmeting '76 en
kunnen rechtstreeks worden gekoppeld aan respectie
velijk de Geodimeter 420 c.q. 440 en aan de Topcon-
tachymeters. Inmiddels zijn ook veldboeken Kern Beta-
cord aangeschaft; deze kunnen worden gekoppeld aan
de tachymeters E12/DM504 en E2/DM504. Dit veld-
boek is eveneens uitgerust met het protocol Systeem
Detailmeting '76, waarbij als gevolg van de wijze van
programmering eventuele wijzigingen in het protocol
gemakkelijk zijn aan te brengen.
Hoewel dit voor het protocol Systeem Detailmeting '76
thans niet is vereist, zijn de bovengenoemde drie veld
boeken alfanumeriek.
Inmiddels zijn voldoende veldboeken in gebruik geno
men om de hiervoor genoemde 40 instrumenten te
voorzien van een (half)automatische registratie. Hier
mee behoren de tot nu toe gebruikte formulieren
„ponsdocumenten metingen" tot het verleden. Het
veldboek GRE 3 wordt door het Kadaster gekoppeld
aan de tachymeters T 1000/DI-1000 van Wild. Deze
veldboeken zijn uitgerust met een basicmodule, waar
door de GRE 3 programmeerbaar wordt.
Op dit moment zijn tevens een aantal tachymeters van
het type Wild T1600 c.q. TC1600 in gebruik genomen.
Registratie van de meetgegevens gebeurt op een REC-
module, die op de plaats van het toetsenbord in kijker
stand II van de theodoliet wordt gezet. De REC-module
met een capaciteit van 16 KB (ongeveer 500 punten) is
een losse unit in zakformaat. Invoer van coderingen en
puntnummers gaat via het toetsenbord van de theodo
liet. De REC-module is thans niet programmeerbaar.
Fig. 7. Sharp PC-1600.
De uitlezing van de veldgeheugens geschiedt bij het
Kadaster op de Epson HX-20. Deze uitlezing kan zowel
in het terrein als op kantoor plaatsvinden. Om uiteen
lopende redenen is een aantal jaren geleden gekozen
voor deze vorm van uitlezing. Omdat bij deze manier
van uitlezen de Epson HX-20 vaak de vertragende fac
tor is, zal de uitlezing in het terrein naar de Epson moge
lijk worden opgevolgd door uitlezing naar de Sharp PC
1600. Deze Sharp legt de gegevens vast op een 2.5
inch diskette met aan beide zijden een capaciteit van 64
Kb. De computer heeft tevens een printer/plotter op
A4-breedte. Door voor opslag gebruik te maken van
een diskette, kan een belangrijke verhoging van de snel
heid van uitlezing worden gerealiseerd. Door middel van
de RS232-interface kan de Sharp PC 1600 aan de veld
boeken en ook aan de MicroVax worden gekoppeld.
Om de flexibiliteit in de uitlezing te verhogen, wordt
thans gewerkt aan de mogelijkheid van uitlezing recht
streeks aan de MicroVax van de veldboeken Betacord
en MSI-PDTII. Ook de uitlezing van de Wild REC-module
door middel van het interface GIF 10 zal mogelijk wor
den door koppeling van de GIF 10 aan de MicroVax.
Deze wijze van uitlezen gaat de uitlezing van veldboe
ken in het terrein op de Epson en de Sharp niet vervan
gen. De gekozen vorm zal per vestiging afhangen van
de plaatselijke situatie, bijvoorbeeld of de tachymeters
na elke meetdag bij kantoor terugkeren.
Instrument 1
Computer
Address of
instrument
Instrument 2 l——1
Fig. 2. Ontwikkeling bij Kern
Toekomstige ontwikkelingen
Voortbordurend op wat momenteel technisch reeds
mogelijk is en in de naaste toekomst op de markt komt,
mag worden verwacht, dat in de jaren negentig de
meetgegevens vanuit het terrein via draadloze commu
nicatie zullen worden getransporteerd naar een op kan
toor staande computer. Leveranciers van radiocommu
nicatiesystemen hebben dergelijke systemen reeds in
ontwikkeling.
De firma Kern beproeft een systeem, waarbij de tachy
meter is gekoppeld aan een portofoon/modem. Deze
zendt de meetgegevens uit het veld naar een elders op
gestelde computer, die is uitgerust met een ontvanger.
Inmiddels heeft de firma Kern een mogelijkheid ge
vonden om te registreren op een veldboek bij de reflec
tor door middel van een ontvanger RD20. De meet
waarden worden door de tachymeter verzonden naar
de reflector. Coderingen en puntnummers kunnen bij
het opnemen in het veldboek worden ingevoerd en hoe
ven niet meer per portofoon te worden doorgegeven
naar de tachymeter. Hiermee is het portofoonverkeer
tot een minimum beperkt en wordt een mogelijke fou
tenbron uitgeschakeld. Een hierop aansluitende ontwik
keling zou kunnen zijn, dat de tachymeter vanuit de
reflector kan worden bestuurd.
Uit het bovenstaande mag worden verwacht, dat de
ontwikkelingen in de richting van het rechtstreeks ver
werken van metingen zullen gaan, waarbij de fase van
registratie zal worden overgeslagen. De mogelijkheden,
die thans door het GPS worden geboden, zullen wel
licht kunnen leiden tot een combinatie van de ont
vanger en de tachymeter. Toepassing van nieuwe
systemen en technieken van gegevensinwinning hangt
ook af van de hiervoor benodigde investeringen.
Hierna volgt een vrij volledig overzicht van de momen
teel op de markt zijnde elektronische veldgeheugens.
NGT GEODESIA 88
273