Werkwijze
Voordat we via de terminal onze wensen inbrengen en
het overboekingsproces opstarten, maken we een
kopie van het zgn. invoerbestand, zodat we steeds
weer op het oorspronkelijke bestand kunnen terug
vallen.
In het schema van fig. 3 is te zien, dat we ook voor het
doorrekenen van alternatieven kopiebestanden vervaar
digen. Het is zonder meer aan te bevelen alle handelin
gen in een zgn. stroomdiagram vast te leggen.
Na het overboekingsproces moeten we nog een twee
tal handelingen verrichten alvorens we de informatie
registers kunnen afstarten, en wel:
het sluitend maken van de blokdelen welke meer
dan 5% zijn overvraagd;
het samenvoegen van kavelaanspraakdelen van de
zelfde gebruiker binnen een blokdeel.
Dit laatste kan structureel voor alle blokdelen plaats
vinden. In veel gevallen is het echter niet reëel dat een
samenvoeging plaatsvindt, omdat bijvoorbeeld de be
nodigde plaatsingsruimte aansluitend aan bijvoorbeeld
de huiskavel ontbreekt. Om nu toch tot redelijke ken
getallen te kunnen komen, hebben we de keuze uit
twee werkwijzen:
1. Via het systeem structureel samenvoegen. Vervol
gens met behulp van de toedelingsschets in proef-
blokken een factor bepalen en deze voor de kenge
tallen van het gehele blok toepassen. Nadeel hierbij
is, dat de informatieregisters niet integraal kunnen
worden overgenomen, omdat nogal wat cijfers wij
zigen (gemiddelde kaveloppervlakte, aantal kavels
enz.).
2. Op de gebruikerskaart huiskavels aangeven (bos
sen, houtwallen, taluds e.d. zijn er reeds standaard
op aangebracht) en vervolgens in de kleinschalige
blokdelen nagaan waar redelijkerwijs samenvoeging
mogelijk is. Dit laatste is uiteraard een zeer bewer
kelijke bezigheid, doch de bij deze handeling ont
stane kaart biedt veel informatie voor de verdere
procedure van planvorming.
Resultaten
Van de verschillende projecten en alternatieven kunnen
informatieregisters worden aangevraagd. Vooraf dient
te worden aangegeven de gewenste
bedrijfsgrootte-klasse;
bedrijfsmodellen;
deelverzamelingen, bijvoorbeeld per dorpsbehoren,
bedrijfstype.
Eveneens kunnen bestanden worden vergeleken. Het
systeem geeft een overzicht van de ruilverkavelings
registratienummers waar een wijziging in de toedeling
als gevolg van het gekozen alternatief heeft plaatsge
vonden. Hiermee kunnen de consequenties van een be
paald inrichtingsalternatief overzichtelijk naast elkaar
worden weergegeven.
Uit de informatieregisters kunnen de volgende kenge
tallen worden gedistilleerd (per dorpsbehoren per blok
deel per oppervlakteklasse) in de situatie voor en na
ruilverkaveling:
aantal kavels per bedrijf;
gemiddelde oppervlakte huiskavel;
gemiddelde oppervlakte veldkavel;
aantal huiskavels van 100%;
aantal huiskavels van 60%;
kavelafstand.
Uit het onderzoek Melderslo blijkt een aantal blijvend
NGT GE0DESIA 88
over- en ondervraagde gebieden. Deze spelen een rol bij
de verdere uitwerking en advisering rond bedrijfsver-
plaatsing (hierop kom ik nog terug) en BBL-grondaan-
kopen. (In de overvraagde gebieden dient een actief
aankoopbeleid te worden gevoerd.)
De effecten van de vast te stellen relatienotagebieden
op de toedeling van de agrarische bedrijven worden ge
toetst door middel van doorrekening van twee plan-
alternatieven, te weten een alternatief uitgaande van
het feit dat deze gebieden volledig uitruilbaar zijn, en
een alternatief waarbij deze gebieden totaal niet uitruil
baar zijn. In de praktijk zal de waarheid ergens tussen
deze uitersten liggen.
Na vergelijking van de toedelingsresultaten van deze al
ternatieven blijkt het volgende:
Indien het Relatienotagebied als niet-uitruilbaar wordt
beschouwd, betekent dit een verbetering van de toe
delingsmogelijkheden voor 6 bedrijven en een verslech
tering van de toedelingsmogelijkheden voor 32 bedrij
ven. De verbetering ligt in het algemeen in het feit, dat
minder kavels worden toegedeeld en in één geval zelfs
in een vergroting van de huisbedrijfskavel. De verslech
tering van de toedelingsmogelijkheden komt tot uit
drukking voor 28 bedrijven in het aantal kavels (neemt
toe), voor 1 bedrijf een verkleining van de huiskavel en
3 bedrijven krijgen de veldkavel op grotere afstand.
INOK 86
KIK 76
Aspect
voor na
voor na
ruilverkaveling
ruilverkaveling
Aantal bedrijven
800
818
Gemiddeld aantal kavels
per bedrijf
4,3 - 1,4
4,3 - 2,3
Grond aan huis
51 - 80
42 - 53
Afstand veldkavels
1,2 - 0,9
1,6 - 1,0
Bedrijf 60% model
318 - 138
480 - 320
Fig. 4. Kengetallen Melderslo.
Tabellen en kengetallen
Vergelijking van de kengetallen van de bestaande situa
tie en de situatie na ruilverkaveling (waarbij het Relatie
notagebied als niet-uitruilbaar is beschouwd) geeft een
beeld van de verbeteringsmogelijkheden door ruilver
kaveling, waarbij rekening is gehouden met de inge
voerde randvoorwaarden. Ter vergelijking zijn in fig. 4
de resultaten uit het KIK-onderzoek (gebaseerd op Cl
76) weergegeven.
De kengetallen per dorpsbehoren geven weer, dat voor
bepaalde bedrijfstypen in bepaalde kernen de verbete
ring achterblijft bij het totaalbeeld. Zij geven inzicht in
eventuele extra knelpunten in een bepaald dorpsbe
horen.
Effecten van bedrijfoverplaatsing
Met het verplaatsen van bedrijven is het enerzijds mo
gelijk de verplaatser zelf optimaal toe te delen, ander
zijds zal daardoor tevens een verkavelingsverbetering
voor de zgn. achterblijvers mogelijk moeten zijn. Uit de
kengetallen na verplaatsing zou moeten blijken, dat de
haalbaarheid van het gestelde 60% model wordt
vergroot.
In het onderzoek zijn de effecten berekend van de ver
plaatsing van 4 melkveebedrijven en 9 boomkwekerij-
bedrijven. Zoals reeds gesteld, zijn de te verplaatsen be
drijven gekozen uit de blijvend overvraagde gebieden in
265