versterkt, doordat de gegevens uit beide systemen dik wijls worden gehanteerd als basis voor bestuurlijke in formatie. (Analoge) kaarten zijn informatiedragers, die bij uitstek een overzichtsfunctie vervullen. Anderzijds zijn ze voortdurend aan verandering onderhevig en is selectief gebruik van de informatie alleen mogelijk met transpa ranten (zgn. overlays), waarvoor de selecties vooraf moeten worden vastgesteld. Om hieraan tegemoet te komen, kunnen drie eisen worden gesteld aan de ge gevens, namelijk: het digitaal maken van de gegevens; het selectief gebruik (aggregatie) van de gegevens mogelijk maken; het kunnen relateren van topografische, kadastrale en kartografische gegevens aan elkaar en aan admi nistratieve gegevens. Deze aspecten spelen een belangrijke rol bij het tot stand komen van een VIS, omdat de gelegde en de te leggen relaties de mogelijkheden bepalen ten aanzien van het gebruik. Dit gebeurt door de toepassing van een zgn. bestandsstructuur (ook wel gegevens- of datastructuur genoemd). De bestandsstructuur moet zo worden gekozen, dat vaak aan het systeem gestelde vragen snel tot een antwoord leiden (d.w.z. snelle selecties, snelle analyse, snelle aggregatie en verwer king en snelle uitvoer). Voorts is het belangrijk te weten in welke mate vooruit kan worden vastgesteld of het systeem, inclusief de gegevensstructuur, gedurende de verwachte levens duur zal voldoen aan de veranderende eisen van de maatschappij en de gebruiker. Zowel de gegevens met hun eigenschappen als de onderlinge relaties, die aan de gegevens worden toegekend, worden be paald door het gebruik en vastgelegd in de gegevens structuur. Gegevens of hun eigenschappen, waarom niet of nauwelijks wordt of zal worden gevraagd, be hoeven niet te worden opgeslagen. Anderszijds moet het systeem ook zo flexibel zijn, dat nieuwe gegevens, nieuwe eigenschappen, of nieuwe relaties kunnen worden toegevoegd, zodat ook nieuwe toepassingen in de toekomst niet worden uitgesloten. Sommige automatiseerders noemen dit een „open en- ded"-systeem en zeggen, dat het onmogelijk is een der gelijk systeem te maken. Ik acht het op dit moment wenselijk en noodzakelijk, dat een vastgoedinformatie systeem in zekere mate „open ended" moet zijn om het systeem ook in de toekomst te kunnen gebruiken. De huidige technologie in de automatisering maakt dat bovendien mogelijk door toepassing van relationele dan wel semantische bestandsstructuren. Ruimtelijke eigenschappen van de gegevens Al eerder is gezegd, dat een typische eigenschap van vastgoedinformatie is, dat de gegevens plaatsgebon den zijn. Die plaats komt tot uiting door de coördinaten. Men onderscheidt verschillende soorten gegevens in een bestand: Punten (bijvoorbeeld een hoek van een huis) vormen de basis voor een vastgoedinformatiesysteem. De plaats van elk punt wordt middels coördinaten vast gelegd. De verbindingen tussen die punten (in ons voor beeld de gevels) vormen lijnen. Het oppervlak binnen de aangegeven lijnen vormt het huis. Een VIS het licht doen zien. Elk der drie soorten gegevens (punten, lijnen en opper vlakken) kan worden beschouwd als een niveau in het systeem. Alle objecten in het terrein, geclassificeerd naar ob jecttypen, hebben kenmerken (eigenschappen, ook wel attributen genoemd), zoals bijvoorbeeld de nauwkeurigheid van de coördinaten van een punt, het al dan niet zijn naverkend van een gevel en het adres van een huis. Object(typ)en en eigenschappen hebben weer rela ties met andere object(typ)en en/of eigenschappen, zowel binnen het niveau als naar andere niveaus, bijvoorbeeld het huisadres met het kadastrale per ceelnummer en/of de huisaansluiting van een nuts bedrijf, het huisnummer met de straat(naam) en die op zijn beurt weer met de straatkanten, enz. Vooralsnog ga ik ervan uit, dat in een vastgoedinforma tiesysteem tenminste een topologische structuur aan wezig is, die een relationele of semantische bestands structuur vereist om aan alle wensen en eisen van de kaartgebruiker en kaartenmaker te kunnen voldoen. Het gebruik van dit type gegevensstructuur laat toe, dat het aantal soorten objecten of objecttypen, hun kenmerken en hun onderlinge relaties kan worden uit gebreid, zonder dat de structuur van de oorspronkelijke gegevens wordt aangetast. Relationele en semantische bestandsstructuren hebben ook nadelen ten opzichte van de hiërarchische en net werk bestandsstructuren: ze staan erom bekend relatief langzaam te zijn. De keuze van een hiërarchische of van een netwerk bestandsstructuur heeft echter het nadeel van de onveranderlijkheid van die structuur en daarmee de beperktheid van de levensduur van een systeem. Door de veelvuldige vraag komen nu ook apparatuur- oplossingen voor relationele bestand(sstructur)en, die de snelheid van het terugzoeken van bepaalde relaties of gegevens enorm versnellen. Een nauwgezet onderzoek, de zogenaamde systeem analyse, naar de definitie van de gegevens, hun eigen schappen en hun onderlinge relaties is beslist nood zakelijk. Het gaat hier om zeer ingewikkelde systemen met object(typ)en, eigenschappen en relaties. Boven- NGT GEODESIA 88 269

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 9