van de vergelijkingspunten is te vinden in de tabellen 1a
en 1b, terwijl hieronder nog een aantal van deze aspec
ten nader wordt toegelicht. In de vergelijking zijn de
rekentijden niet meegenomen, omdat deze sterk afhan
kelijk zijn van de computerconfiguratie, en een dergelijk
onderzoek in het kader van deze overzichtsstudie te
arbeidsintensief is.
Bovendien wordt aangenomen, dat de berekende resul
taten van alle programma's juist zijn.
Algemeen
ONTWIKKELAAR
Bij NETVER, GEOSCAN en GRONDSLAG komt het ver
effeningsgedeelte uit dezelfde „school". Hierdoor lijkt
ook de layout van de resultaten op een aantal onder
delen sterk op elkaar. De drie bedrijven hebben er eigen
gebruikersvriendelijke voor- en naprogrammatuur om
heen gebouwd.
SYSTEEM AFHANKELIJKHEID
De gebruikte programmeertalen en systeemafhankelijke
functies voor het interactieve, rekentechnische en grafi
sche deel bepalen de portabiliteit van de software tus
sen de verschillende computersystemen. GEOSCAN
claimt op het grootste aantal computersystemen lever
baar te zijn; in dit overzicht wordt verder de PC-versie
besproken.
AANTALLEN PUNTEN EN WAARNEMINGEN
Het aantal punten en/of waarnemingen dat ieder pro
gramma kan verwerken, verschilt sterk. Enerzijds wordt
dit bepaald door de geheugengrootte van de beschik
bare computer en anderzijds door de zuinigheid waar
mee het programma met de beschikbare ruimte
omgaat.
De hier genoemde aantallen zijn richtwaarden, ook de
netvorm speelt een rol. De voordelen van het PC-
gebruik gaan bij de berekening van grote netten veelal
verloren, doordat de rekentijden verhoudingsgewijs erg
groot worden.
TAAL UITVOER
Bij NETVER zijn de oude SCAN-delen nog in het Engels,
terwijl het voorprogramma in het Nederlands is. De ove
rige programma's zijn geheel in het Engels of in het
Nederlands.
INVOER/BESTURING
Alle programma's werken in drie stappen: een invoer-
stap, een reken/vereffeningsstap en een uitvoerstap.
Voor NETVER moet met behulp van de in de computer
aanwezige standaard editor een invoerbestand worden
aangemaakt, waarna het programma successievelijk de
verschillende stappen doorloopt. Hierdoor is het moge
lijk overdag de invoer te controleren en eventueel te
verbeteren en 's nachts in de batch de vereffeningsbe
rekeningen van zeer grote netten uit te voeren.
Bij MOVE, GEOSCAN en GRONDSLAG worden via
schermbesturing interactief de invoergegevens ingetikt
en in de meeste gevallen direct gecontroleerd. Een aan
tal controles op de totale invoer wordt in de vereffe-
ningsstap uitgevoerd. Alleen NETVER biedt de moge
lijkheid bepaalde invoergegevens niet in het rekenpro-
ces te betrekken zonder ze later opnieuw in te moeten
tikken (het worden commentaarregels). Dit werkt han
dig bij het onderzoek van verschillende mogelijkheden
van verworpen waarnemingen. GRONDSLAG bewaart
alle invoeren, zodat eventueel op voorgaande versies
kan worden teruggegrepen. De operating systemen van
sommige computers houden automatisch een of meer
dere back-ups aan.
GEBRUIKSGEMAK
De batch georiënteerde verwerking van NETVER is veel
minder gebruikersvriendelijk dan de andere program
ma's met hun interactieve invoer. Het GRONDSLAG-
programma is sterk gericht op de „normale" kadaster-
(kring)netten. Het is wel mogelijk af te wijken van de
defaultwaarden in het programma, maar dit vereist veel
extra handelingen van de gebruiker.
Invoergedeelte
VARI ANTIEFACTOR
De variantiefactor kan worden gebruikt om de reken-
precisie te vergroten bij netten met zijdelengten die van
de normaal gebruikelijke afwijken. Hierdoor worden sin
guliere matrices bij het inversie- of decompositieproces
voorkomen. In de praktijk van de MD is de noodzaak tot
toepassing hiervan echter nooit aanwezig geweest.
STANDAARDAFWIJKINGEN
De standaardafwijkingen voor richtingen en afstanden
worden bij enkele programma's berekend volgens ver
schillende formules. Soms is het mogelijk per waar
neming een hiervan afwijkende standaardafwijking in te
voeren, vooral van belang bij zijden in het net met afwij
kende lengten of bijzondere meetapparatuur (meko-
meter e.d.). Indien het mogelijk is een standaardafwij
king van de centrering op te geven, wordt deze uitein
delijk verrekend door het programma in de standaardaf
wijking van richtingen en/of lengten.
De theoretische precisie van de aansluitpunten met
hun onderlinge correlatie kan in NETVER, MOVE en
GRONDSLAG worden berekend met behulp van de
parameters c0 en c, in de formules beschreven door
Baarda in [6]: de z.g. vervangingsmatrix. GEOSCAN
kan alleen een vaste ongecorreleerde standaardafwij
king verwerken. MOVE kent naast de theoretische ver
vangingsmatrix de faciliteit een standaardafwijking per
punt in te voeren.
Alleen NETVER kent de mogelijkheid de variantiematrix
in te lezen, die de werkelijke situatie beschrijft en die
berekend is bij de bepaling van de aansluitpunten. Dit
heeft als voordeel een grotere realiteitswaarde dan de
theoretische vervangingsmatrix, waardoor met name
bij deformatiemetingen de meest realistische toetsing
mogelijk is.
BEKENDE SCHAALFACTOR
Het invoeren van de schaalfactor voor de lengtemeting
als (standaardafwijkingsloze) waarneming net als de
basispunten in plaats van als onbekende zal bij een
aantal theoretici wel op bezwaren stuiten, maar is voor
bepaalde toepassingen onontbeerlijk gebleken, onder
andere voor de bouwers van MOVE.
RICHTINGEN
In het algemeen wordt eerst buiten het vereffeningspro
gramma een stationsvereffening uitgevoerd. Uiteinde
lijk wordt dan een serie metingen in het programma in
gevoerd. Meerdere series kunnen voorkomen, als om
praktische reden niet alle richtingen in een standplaats
in één keer kunnen worden gemeten.
NGT GEODESIA 88
331