BASISPUNTEN EERSTE FASE GEOSCAN en GRONDSLAG nemen hiervoor de twee verst uiteengelegen punten in het net; de gebruiker kan dit niet zelf beïnvloeden. Bij de andere programma's kan hij dit min of meer gemakkelijk sturen door bijvoorbeeld de puntenlijst te beginnen met de basispunten. BASISPUNTEN TWEEDE FASE De oplossingen in GEOSCAN, MOVE en NETVER zijn in opzet dezelfde als die voor de eerste fase. Het GRONDSLAG-programma „verzint" zelf twee ba sispunten die niet door metingen met het net zijn ver bonden. MOVE doet dit als per aansluitpunt een stan daardafwijking wordt ingevoerd. Sturing van de keuze van basispunten is handig bij de analyse van deforma tiemetingen, vooral ook als schranking achteraf niet mogelijk is. CONTROLES Een aantal controles op de volledigheid en de samen hang van de ingevoerde gegevens kunnen pas worden uitgevoerd, nadat alle gegevens zijn ingevoerd. Zeer veel controles zijn mogelijk en deze zijn naast de „data- snooping" een belangrijke hulp bij de opsporing van fouten. De indruk bestaat, dat bij MOVE minder uitgebreid wordt gecontroleerd dan bij de overige programma's. NET ÉÉN GEHEEL Een controle of het net één geheel vormt, is van belang om na te gaan of geen waarnemingen zijn vergeten. Bovendien leidt een dergelijke situatie tot problemen bij het vereffenen. Met een aantal programma's kan het net worden ge tekend, waardoor een visuele controle mogelijk is. AANTALLEN WAARNEMINGEN EN PUNTEN Bij geen van de programma's behoeven de aantallen waarnemingen of punten voor de vereffening te wor den geteld. Bij NETVER moeten zij worden overschat, als zij de defaultwaarden te boven gaan. KWALITEIT BENADERDE COÖRDINATEN De benaderde coördinaten moeten redelijk goed de werkelijke situatie beschrijven, waarbij vooral de rela tieve ligging van de punten van belang is, omdat dit anders grote problemen in de vereffeningsfase geeft. ALTERNATIEVE INVOER Invoer uit veldloggers of andere programma's moet zonder veel extra ingrepen kunnen worden verwerkt. Aangezien NETVER en GEOSCAN via met de editor toegankelijke systeemfiles werken, kan allerlei invoer zonder problemen worden omgezet. Dit in tegenstelling tot MOVE, waarbij alles met de hand moet worden in gevoerd of eerst naar een intern systeem moet worden vernummerd. GRONDSLAG biedt aansluiting op invoer gemeten middels het Systeem Detailmeting '76 en op het eenvoudig invoeren van verkenningen via een digi tizer. Resultaten Is het invoeren van de meet- en besturingsgegevens voltooid dan kan, voorafgaande aan het vereffenings proces, nog een aantal hulpberekeningen en controles worden uitgevoerd. Zie ook tabel 1b. HULPBEREKENINGEN Voor de vereffening volgens het tweede standaard vraagstuk moeten voor alle punten benaderde coördina ten bekend zijn. Deze kunnen met de hand of met een digitizer van de kaart worden geprikt of worden bere kend uit de waarnemingen en een aantal aansluitpun- ten. GEOSCAN en GRONDSLAG doen deze berekening voor de normale landmeetkundige constructies volledig automatisch. Bij MOVE heeft de gebruiker een pro grammapakket ter beschikking, waarmee hij een aantal zeer eenvoudige berekeningen kan uitvoeren. Dit pro gramma kan ook zelfstandig worden gebruikt voor der gelijke landmeetkundige berekeningen. Automatische coördinaatberekening is een belangrijke, arbeidsbesparende faciliteit en biedt bovendien de mo gelijkheid van een extra controle op de aansluitpunten. CORRECTIE STEREOGRAFISCHE PROJECTIE Deze correctie kan soms vooraf op de gemeten lengten worden toegepast en verbetert de precisie bij uitge strekte netten. Is deze faciliteit niet in het programma aanwezig, dan zal deze na de vereffening als één waar de in de schaalonbekende zijn verwerkt. BEREKENING Toetsing van de voorwaarden volgens het eerste stan daardvraagstuk biedt de mogelijkheid in een vroeg sta dium de invoer op grove fouten te controleren en is een hulpmiddel bij de foutenlocatie via de toetsing per waarneming na vereffening. NETVER kan voor de meeste situaties automatisch de voorwaarden opstel len, GRONDSLAG en GEOSCAN in een beperkter aan tal situaties. GRONDSLAG lokaliseert de fouten in volle dig gemeten kringen door de twee net- en de veel- hoeksvoorwaarden steeds in een ander punt op te stel len. Bij MOVE is deze toetsing een bijprodukt van de hulpberekeningen. VOLGENDE GEGEVENS TE GEBRUlKCN I RICHTING .0000 SM.«ost Z1MMS1 ZlJMS9 213m*9 21 5MS9 21IMS9 21JMS9 21JM6S 213M6S 21JM65 cooo 25S.8S50 .□oco 21MM51 131.8807 101 280.0162 213MS9 .0000 213M63 190.7013 213960 311.8183 2I36S0 322.9760 HCHTINGEN VOOR KONIROLE IF SI NOE N VOOR KONTROLE BNEHING, 0E2E RNCH1NG, 0E2E RNEMING, DEZE liD PUNT 1 SLECHTS EEN ,AR PUNT 8 SLECHTS CEN iR PUNT 16 SLECHTS EEN INT 1 GEEN A ANSLUlTPUN T N- or NAAR- PUNT: 1 GEEN I INT 8 GEEN AANSLUlTPUNT HEER. N- OF NA AP - PUNT: 8 GEEN b A APNE HI NI INT 16 GEEN AANSLUITPUNT MEER. N- or NAAR- PUNT: 16 GEEN vAARv{h|nG INGEVOERO. iRNEm InG INGEVOERO. INGEVOERO, Fig. 1. Controle van de waarnemingen door bet programma NETVER. 332 NGT GEODESIA 88

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 16