3. Bewerken van gegevens tot vastgoedinformatie
Het object van registratie kan als volgt worden om
schreven:
Een object is een gebouw of een kadastraal perceel dan
wel een gedeelte van een gebouw of van een kadas
traal perceel, voor zover dit gedeelte behoort tot één
eenheid van beheer. Dit object is een al dan niet be
bouwde ruimte, geschikt voor bewoning of geschikt
voor het uitvoeren van activiteiten in de profit of non
profit sector.
Dit betekent, dat ieder adres en iedere perceelsaandui
ding een mogelijkheid moet hebben tot een verdere on
derverdeling. Voor adressen is dit al een geaccepteerde
methode door het toepassen van een huisnummerver-
fijningsrubriek. Voor de kadastrale perceelsaanduiding
kan in het gemeentekadaster de mogelijkheid worden
opgenomen om achter de deelperceels- c.q. apparte
mentsaanduiding een rubriek toe te voegen, waarin de
onderverdeling in gemeentelijke subpercelen naar be
stemming of beheer kan plaatsvinden.
Op deze manier kan ieder object worden verfijnd tot de
grootst mogelijke zelfstandige eenheid van gebruik, be
heer of bestemming binnen het betreffende gebouw of
kadastrale perceel. Dit alles is nodig om aan te sluiten
bij de gemeentelijke toepassingen op het gebied van de
belastingheffing (OGB), de ruimtelijke ordening (be
stemming en inrichting), de vergunningverlening inge
volge de Hinderwet en de Milieuwetten en de registratie
en het beheer van het gemeentelijk eigendom (eigen-
dommenregistratie, beheer van wegen, waterlopen,
groen, sportterreinen en -accommodaties, scholen,
buurthuizen e.d.).
Een storende bijkomstigheid hierbij is, dat door het rijks
kadaster te lang wordt gewacht met de inmeting van
nieuwe grenzen en de daarbij behorende vorming van
percelen, zodat de perceelsvorm niet aansluit bij de
hiervoor genoemde eenheden van beheer, gebruik of
bestemming.
Aan het onroerend goed worden gegevens en kenmer
ken (ook wel attributen genoemd) toegevoegd, die het
object identificeren en kwalificeren. Het belangrijkste
kenmerk is de identificatie om het object op een een
duidige manier aan te duiden. Deze is nodig als ingang/
sleutelgegeven om de opgeslagen gegevens te kunnen
benaderen, om koppelingen tussen verschillende gege
vensbestanden, ook grafische, te kunnen aanbrengen
en om gegevens te kunnen aggregeren. Voor gebou
wen is het adres een landelijk geaccepteerde methode
en voor gronden wordt de kadastrale perceelsaandui
ding het meest gebruikt. Toch kan het voordelen bieden
om naast deze ingeburgerde methoden een tweede
identificatie toe te passen in de vorm van een object
nummer of een GE-nummer (geografische eenheid of
geocode genoemd).
Een aantal van de bij de inrichting van het gemeenteka
daster genoemde attributen (hoofdstuk 8) worden hier
onder verklaard:
Onder bestemming wordt verstaan de planologi
sche bestemmingen in het kader van de ruimtelijke
ordening of ten gevolge van vergunningverlening.
De hierna toegepaste indeling van vaste objecten
berust hier geheel op. Zo kan door het verlenen van
een bouwvergunning de bestemming van een
schoolgebouw worden veranderd in de bestemming
huisvesting voor één- en tweepersoonshuishoudens
(HAT-eenheden).
336
Beheer betreft de zorg voor het vastgoed. Voor de
gemeenten betekent dit een voortdurende zorg voor
wegen, groen, waterlopen, leidingen, milieu, enz.
Het bevat dan ook gegevens met betrekking tot de
soort, ligging, hoedanigheid, kwaliteit en dergelijke
van het betreffende object.
Onder gebruik wordt verstaan het totaal van regels
en gebruiksbeperkende bepalingen, die gelden tus
sen de overheid en de burger en tussen de eigenaar
en de gebruiker. Inzicht in deze zaken is van essen
tieel belang voor het opstellen van plannen en voor
beleidsdoeleinden.
Beschikking heeft te maken met aanpassingen van
de rechtstoestand, zodanig dat de gewenste be
stemming kan worden gerealiseerd. De middelen
hiertoe zijn gedoogplichten, voorkeursrechten, ruil
verkavelingen en onteigeningen.
De inrichting van het gemeentelijk grondgebied is
vastgelegd in de bestemmingsplannen. Daar waar
geen bestemmingsplannen zijn, kunnen inrichtings
voorschriften worden uitgevaardigd. Deze voor
schriften kunnen zeer gedetailleerd zijn en dienen tij
dens de uitvoering van werken ervoor te zorgen, dat
een object aan zijn bestemming voldoet.
Economische aspecten bevatten gegevens met be
trekking tot premies en subsidies, waarden voor de
belastingheffing, economische waarden e.d.
De levensloop bevat alle tijdskenmerken van het ob
ject, zoals vergunning aanvraag en verstrekking,
aanvang en realisering van de uitvoering, ingebruik
neming, wijziging en sloop. Deze tijdskenmerken
dienen o.a. voor procedurebewaking en ten behoe
ve van een historisch overzicht.
4. Gegevensopslag en informatieverstrekking
De praktijk wijst uit, dat voor geaggregeerde en/of be
leidsinformatie niet alleen gegevens over gebouwen of
over gronden pur sang nodig zijn, maar meestal in rela
tie met elkaar en met gegevens over de gerelateerde
subjecten. Het is daarom nuttig om naar een indeling
van het onroerend goed (gebouwen, grond en water) te
zoeken, die het mogelijk maakt om gegevensgroepen
uit de gebouwenregistratie op een eenvoudige wijze
samen te voegen met gegevensgroepen uit het ge
meentekadaster. Met behulp van zo'n indeling wordt
het eenvoudiger om vastgoedinformatie te produceren.
De Wet op de Ruimtelijke Ordening geeft de mogelijk
heid om alle onroerende goederen te rubriceren in een
zevental hoofdklassen naar gelang de bestemming vol
gens publiek recht of volgens vergunning:
woondoeleinden;
doeleinden voor handel en bedrijf;
agrarische doeleinden;
recreatieve doeleinden;
verkeersdoeleinden;
doeleinden voor landschap en natuurbescherming;
andere doeleinden van openbaar nut.
Deze indeling kan zowel worden gehanteerd voor ge
bouwen en kunstwerken als voor grond en water. Het
voordeel van het gebruik van deze indeling is, dat ge
heel wordt aangesloten bij de ruimtelijke ordening in het
kader van de structuur-, streek- en bestemmingsplan
nen en dus bij bestuurlijke zaken betreffende de ruimte
lijke ordening. Bovendien is het mogelijk de registratie
van gebouwen en die van grond en water volledig in
elkaar te schuiven; met andere woorden: de mogelijk
heid tot volledige integratie is aanwezig. Eén en ander
is weergegeven in schema 2.
NGT GEODESIA 88