[x]
m
88
A
>oc
l I
pi rv.
A
O
<8>
A
l>
GV
=2
y
P1\)
P2
SOI
A
GV
P2
P1»>
SOI
GV
=6=
P2
P1 *x
SOI
ov
~2«
P1
-
•P2
S02/S03
OV
=4=
p2
P1
I I i
S02/S03
OV
-6-
P2
PW
S02/S03
TA
P1
S04
P2
VA
x P2
S05
M00/M04/M05/M09
DC
M01
Cl
M02
CK
Q20/Q21
Q23/Q29/Q30/Q31
Q29(kaart
Q31(kaart)
vc
Q22
Q24/Q28
CT
Q25
Q27
Q32/Q33/Q34/Q35
VK r-
Q34(kaart)
Q35(kaart
ST
Q26
Tabel 2. Symbolen.
trale werkstations. Voor dit interne gebruik heeft het
Kadaster het DUF-formaat ontwikkeld. De door Van
Raamsdonk [2] opgegeven beschrijving van de DUF-
recordstructuur is niet fysiek veranderd. Deze vaak ge
hoorde misvatting wil ik hiermee wegnemen. Flet is
echter wel zo, dat de daarin opgeslagen informatie
soms anders is gedefinieerd. Een voorbeeld daarvan is
de versleuteling van de selectiecode met de classifica
tiecode; deze zijn samengeperst in de drie posities die
voor deze rubriek zijn gereserveerd. De rubriek zelf is
niet, zoals ook mogelijk was geweest, met één positie
uitgebreid. In dit laatste geval zou inderdaad het DUF
zijn aangepast. Verder zijn er enkele rubrieken, waarvan
de inhoud anders zal worden geïnterpreteerd, zoals de
rubriek „tekencode". Daarom lijkt het mij zinvol nog
maals een overzicht van zeven voorkomende kartogra-
fische recordtypen en het voorlooprecord te geven. Per
recordtype wordt een inhoudsschema gegeven en een
aantal opmerkingen ter verduidelijking geplaatst.
De velden per recordtype zijn als volgt onderverdeeld:
naam van het recordtype;
rubrieknummer en -naam met de posities en lengte
van de rubriek;
rubriektype: chr alfanumeriek en num nume
riek (A t.m. Z en 0 t.m. 9);
omschrijving: betekenis en mogelijke waarden.
Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, worden de nume
rieke (num) gegevens binnen de rubrieken steeds rechts
aangesloten en de alfanumerieke (chr) gegevens links.
De opvulling van de niet gebruikte rubriekruimte vindt
plaats met zogenaamde „blancs" en niet met voorloop
nullen. Algemeen geldt, dat de rubriek „lijndikte" niet
meer wordt gebruikt. De bij het Kadaster gebruikelijke
lijndikten (0,18, 0,25, 0,35 en 0,50 mm) worden niet
meer gerealiseerd via het bestand, maar bij het vervaar
digen van de piotfile voor een kaart automatisch gege
nereerd of interactief ingevuld. Voor informatie over de
kwaliteitsrubrieken (PIB) verwijs ik gemakshalve naar
[2],
geldt, dat bij een wegbreedte van kleiner dan 2 meter
geen symbool wordt geselecteerd; tussen 2 en 3 meter
wordt het kleinste symbool, tussen 3 en 5 meter het
middelste en bij een wegbreedte groter dan 5 meter het
grootste symbool geplaatst.
Tabel 2 bevat de gehele verzameling bij het Kadaster
gebruikte symbolen, met daarbij vermeld de symbool
code en het type, de bijbehorende classificatie en de
plaatsingspunten in het bestand. P1 is het beginpunt en
P2 een punt voor de richting, waarin het symbool moet
worden geplaatst. Tevens wordt aangegeven wanneer
een symbool uitsluitend op de kaart wordt getekend.
Enkele symbolen worden mee geschaald, afhankelijk
van de werkelijke omvang in het terrein. Daarvoor is
wel een maximale grootte afgesproken (ongeveer 20
meter op terreinniveau). Voor zogenaamde eenpunts-
symbolen wordt uiteraard het middelpunt als plaat-
singspunt opgeslagen. Tekstelementen worden in het
bestand opgeslagen door vastlegging van het linker-
onderpunt van het tekstblok voor de plaats en het rech-
teronderpunt voor de richting.
Gegevensuitwisselingsformaat (DUF)
Zeer veel datatransport vindt plaats tussen de centraal
opgeslagen database (hoofdbestand LKI) en de decen-
VOORLOOP
DUF
rubriek.
posi ties
type
omschrijving
nr
naam
van-tot
len.
1
FILLER
1- 3
3
chr
3 spaties
2
XLOV
4-12
9
num
kleinste X-waarde in mm
3
YLOV
13-21
9
num
kleinste Y-waarde in mm
4
XHIGH
22-30
9
num
grootste X-waarde in mm
5
YHIGH
31-39
9
num
grootste Y-waarde in mm
6
DUFNR
40-43
4
chr
gegenereerd VB-nummer per vestiging
7
RM
44-44
1
chr
R=referentie M=mutatie
8
SCHAAL
45-48
4
num
schaalgetal van teksten en symbolen
(500/1000/2000/"blanc"
DUF-record: VOORLOOP.
VOORLOOP—record
2 t.m. 5 geven de range (bereik) van de rechthoek
van het DUF-bestand, afgerond op hectometer;
6 is de bestandsnaam, die varieert van 0000 tot
ZZZZ;
7 geeft de status van het bestand: een referentie
bestand wordt alleen gebruikt voor het bekijken van
de informatie op scherm of kaart of voor levering
aan externe instanties;
in rubriek 8 staat de schaal van het bestand ver
meld: dit behoeft niet meer te worden ingevuld.
NGT GEODESIA 88
325