/e
daar het gebieden betrof waarover geen belasting werd
geheven en oliewinning en naaktrecreatie nog niet ac
tueel waren.
Ter illustratie: in 1814 waren er 1200 gemeenten;
thans bedraagt dit aantal 714, met als gevolg dat
veel burgerlijke gemeenten nu uit meerdere kadastrale
gemeenten bestaan.
Na de periode 1810-1813 (de inlijving bij Frankrijk)
waren de gemeenten in hun bestaan en in hun onderlin
ge grenzen afhankelijk van de centrale overheid. Daar in
de grondwet van 1814, bij het herstel van de onafhan
kelijkheid, geen taak voor de wetgever was vastgelegd
ten aanzien van provincie- en gemeentegrenzen, achtte
de souvereine vorst zich daartoe bevoegd. De koning
heeft bij meerdere onduidelijkheden betreffende de
gemeente- en/of provinciegrenzen gebruik gemaakt van
deze bevoegdheid (koningsrooi).
Wel werd in de grondwet van 1814 (artikel 54) vastge
legd, dat de provincies hun oude grensscheidingen be
hielden met inachtneming van enkele bijzondere bepa
lingen. Die bepalingen hielden in, dat beschreven moest
zijn tot welke provincie sommige gemeenten behoor
den.
Aan artikel 54 ligt een rapport ten grondslag van een lid
van de grondwetscommissie (Van Maanen), waarin
verslag wordt gedaan van gesprekken die hij heeft ge
voerd met de souvereine vorst en de commissaris-
generaal der Financiën. De gesprekken gingen in begin
sel over provinciegrenzen, maar thans wordt aangeno
men dat hetgene wat van toepassing is voor provinciale
grenzen, ook geldt voor gemeentegrenzen. Deze stel
ling wordt onderschreven door prof. mr. P. J. Oud in
het Handboek van het Nederlandse Staatsrecht deel I,
1956/1963 en door G. J. van der Top in zijn proef
schrift „Samenvoeging van Gemeenten" (1960).
De vanouds geldende grenzen werden dus gehand
haafd! Aparte beschrijving was niet nodig, daar op dat
moment door de rijksoverheid werd gewerkt aan het
beschrijven en het in kaart brengen van bedoelde gren
zen. Van rijkswege werd per gemeente kadastrale infor
matie (grafische en juridisch/administratieve gegevens
van alle eigenaren van grond) verzameld om tot een
juiste heffing van de grondbelasting te kunnen komen.
De werkzaamheden werden uitgevoerd door de Dienst
van het Kadaster onder toezicht van de staatsraad,
intendant-generaal der Financiën.
GEMEENTE
Nota. Ingeval er cmig verschil tus-
schrn de Gemeenten wegens der-
zeber grenzen mogt voorkomen
zal de I,andmcler- Delimit a ten r
daarvan in dit proces-verbaal kor-
telijk en ter gcvocgelijker plaatse
melding maken met opgave van
het punt in verschil den eiscli van
iedere Gemeente de observaticn
van de Schouten of andere hoof
den der Besturen van dezelve en
zijne eigene aanmerkingen.
Fig. 5. Kantlijnopmerking uit het proces-verbaal.
Ter nadere informatie: het woord „kadaster" is hoogst
waarschijnlijk afgeleid van het Griekse woord „katas-
tikhon" (zakelijk register, notitieboek) of van het Latijn
se woord „capitastrum" (wat slaat op de belastingeen
heid voor de grondbelasting). Sommigen houden het
echter op het Italiaanse woord „catastro" (staat van in
komsten ener leengoed).
Bedoelde kadastrale werkzaamheden werden uitge
voerd naar Franse inzichten en voorschriften vervat in
„het Keizerlijk Decreet van 11 oktober 1811 (Bulletin
des Lois nr. 397 - Recueil Méthodique des Lois, Dé-
crets, Réglements, Instructions et Décisions sur Ie Ca
dastre de la France) (fig. 4).
In de periode 1795- 1811 is ook een poging gedaan
om ten behoeve van de grondbelasting een „Neder
lands Kadaster" op te zetten. De grote inspirator/stimu
lator hiervan was de minister van Financiën Isaak Jan
Alex Gogel. Al het werk dat door hem en zijn ambtena
ren/landmeters daaraan werd besteed, is voor niets ge
weest, want in 1812 keurden Franse ambtenaren dit
Kadaster af, omdat er onder meer geen triangulatie bij
de opmeting was gepleegd en de kaartschaal niet paste
in het decimale stelsel. (Zie voor dit onderwerp het arti
kel van A. Scheffer in het Nederlands Geodetisch Tijd
schrift, februari 1977.)
RECUEIL
MÉÏHODIQUF.
LOIS, DÉCRETS, RE CLEMENS,
INSTRUCTIONS ET DECISIONS
SUR LB
CADASTRE DE LA FRANCE;
A P P RO UV
PAR LE MINISTRE DES FINANCES.
Traduit et lmprimi par ordre du Comeiller
d'LtatIntendant Giniral des Finances et du
Tritor hnpirial en Hollands.
TOME PREMIER.
?e tronve cliez DOORMAN et CO MP.,
AsüTrr.DAM, Warinocsstraat, N*. 300.
METHODIQUE
VERZAMELING
WETTENDECRETENREGLEMENTEN
INSTRUCTIËN EN DECISIËN,
BETREKKELIJK HET
CADASTER VAN HET FRANSCHE RIJK;
GOEDGEKEURD
DOOR DEN MINISTER VAN FINANCIEN.
hertaald en gedrukt op last van den Staats.
Raad, Intendant Generaal der Financiën en van
de Keizerlijke Schatkist in Holland.
EERSTE DEEL.
Wordt uitgegeven bij DOOR MAN et CO MP.,
te Amsterdam, Warmoesdraat, N°. zoo.
tilt.
Fig. 4. Het Recueil Méthodique diende als voorbeeld.
Terugkomend op de „Franse" kadastrering (1812-
1832), waarbij dus alle eigenaren en hun onroerende
goederen (percelen) werden beschreven en grafisch
werden voorgesteld, nog het volgende:
Het aantal percelen was vaak aanzienlijk, omdat in
verband met belastingheffing naast eigendomstoe
stand ook werd gekeken naar het soort van eigendom
(cultuurpercelen).
De eerste werkzaamheden bestonden uit het samen
stellen van het nu dus nog geldend proces-verbaal van
grensbepaling (op het „oude" land). Dit proces-verbaal
van grensbepaling werd opgemaakt door de landmeter
van het Kadaster en bevat de letterlijke beschrijving van
de gemeentegrens, die in samenspraak met de burge
meesters der buurgemeenten is beschreven. Deze tekst
is aangevuld met gedetailleerde schetsen. Verschillen
moesten door de landmeter-delimitateur worden ver
meld (fig. 5). In deze processen-verbaal zijn ook opge
nomen de gevallen van een „koningsrooi" (beslissende
uitspraken van de Koning betreffende gemeentegren-
382
NGT GEODESIA 88