Aanvulling op „Grondslagvereffeningsprogramma's:
een vergelijking"
In de vorige editie van NGT Geodesia kon u een artikel
lezen, getiteld „Grondslagvereffeningsprogramma's:
een vergelijking" van de hand van ir. C. W. Nelis (p.
329 - 334). Om twee redenen komen we nog even op
dit artikel terug. In de eerste plaats zijn enige correcties
op het manuscript op de route auteur - redactie blijven
steken en dus niet in het artikel verwerkt; anderzijds
gaat, zoals de auteur ook al in zijn slotopmerking stelde,
de software ontwikkeling tegenwoordig zo snel, dat
tussen het moment van schrijven en publiceren van het
artikel weer enige verbeteringen en uitbreidingen van de
programmatuur plaatsvonden, die wij u niet willen ont
houden. Daarom treft u onderstaand enige relevante
aanvullingen aan, die wij volgens de meest recente op
gave van de softwareleveranciers ontvingen. U bent
dan weer helemaal bij.
De redactie
Programma GEOSCAIM; fabrikant Geodelta BV, Rijs
wijk
Ten aanzien van de tekenfaciliteiten kan nog worden
vermeld, dat de grafische gegevens kunnen worden
weggeschreven in een DXF-file, die leesbaar is door vele
CAD/CAM-systemen, zoals DigiCAD en AutoCAD.
Inmiddels bestaat van de PC-versie van GEOSCAN ook
een compactversie; hierbij is alleen het maximaal aantal
punten teruggebracht tot 50. Prijs: f 10 000,
Tenslotte zag de fabrikant graag vermeld, dat de opzet
van het tweedimensionale vereffeningsprogramma ver
der is doorgevoerd naar een GEOSCAN-1D. Met dit pro
gramma kunnen zowel waterpasmetingen als andere
hoogteverschilmetingen worden verwerkt; het draait
onder MS-DOS, Unix of VMS. Prijs; vanaf f 6000,
Programma GRONDSLAG; fabrikant Hoofddirectie
Kadaster, Apeldoorn
In tabel 1a is een fout geslopen in de opgave van de
standaardafwijking voor de richting- en afstandmeting.
Voor de richtingen moet er staan: A/l B en voor de
afstanden: B of 5 1*0,000005 B. Bovendien moet
het „nee" in tabel 1 b bij de controle Y X (RD) worden
vervangen door: binnen Ned. omsluitende rechthoek.
Verder kan de uitvoer van de vereffende coördinaten
(laatste item tabel 1b van de rubriek „Berekening") ook
via systeem file geschieden, terwijl de uitvoer van de
waarnemingen (eerste item van dezelfde rubriek) op
standplaats en grootte van de richting plaatsvindt.
Voor wat betreft de alternatieve invoer van waar
nemingen en punten (onderaan tabel 1a) is het belang
rijk te vermelden, dat alle meetgegevens van elektroni
sche veldboeken en zelfregistrerende tachymeters kun
nen worden verwerkt via het protocol Systeem Detail
meting '76 dat geldt voor: Epson HX-20, MSI-PDT-II,
TOPCON FC-2C, Wild GRE3, Kern R48, Kern Betacord,
Zeiss Elta 2 en Wild TC 1600 of via een apart protocol
GRONDSLAG dat draait op de EPSON HX-20. Het grote
gemak van de digitizer blijkt bij het digitaliseren van een
ontworpen meetkundige figuratie ten behoeve van
verkenningsberekeningen.
Ten aanzien van GRONDSLAG dient verder nog te wor
den beseft, dat het een systeem is dat specifiek voor
kadastrale toepassingen is gemaakt. Hier kan worden
gedacht aan detailgrondslagen als polygoontjes ten be
hoeve van aktepostmetingen tot en met grote kringnet-
ten ten behoeve van GBKN- en landinrichtingsprojecten.
Voor deze gevallen moet GRONDSLAG gebruiksvrien
delijk zijn, foutloos werken en betrouwbare en goed in
terpreteerbare uitkomsten leveren. Dit is dus de doel
stelling van GRONDSLAG, dat verder is gebaseerd op
alle ervaringen die sedert 1982 bij het Kadaster zijn op
gedaan met het systeem KRINGNET (waarmee intussen
al honderden praktijknetten zijn berekend). Bepaalde op
ties zijn daarom met opzet weggelaten hetgeen in de
tabellen 1a en 1b wellicht als nadeel naar voren komt
maar bovenstaande keuze betekent nu eenmaal niet,
dat ook alle toepassingen van de Meetkundige Dienst,
van een gemeente of van een offshore bedrijf kunnen
worden verwerkt.
Programma MOVE; fabrikant Osiris Seaway BV,
Heemstede
Van MOVE is inmiddels versie 4.01 uitgekomen als op
volger van de in het artikel beoordeelde versie 4.00. Bij
deze versie is het nu mogelijk als alternatieve invoer
voor waarnemingen en punten (tabel 1a, onderaan) te
werken via een ASCII-file. Bovendien zijn de foutmeldin
gen aanzienlijk uitgebreid, waardoor nu ook signalering
van onbepaalde punten en controle van waarnemingen
en benaderde coördinaten mogelijk is (tabel 1b, gedeelte
controles). Verder is nu ook een volledige (1e en 2e fa
se) verkenningsberekening uit te voeren (zonder meer
prijs).
De tekenmogelijkheden zijn als volgt: op scherm of prin
ter kan de figuratie ellipsen worden afgebeeld (met
inzoommogelijkheid) via de gebruikte programmeertaal
Turbo-Pascal. Figuratie ellipsen label kunnen ook
worden geplot via een tekenprogramma.
Verder zijn onderaan in tabel 1 b twee vermeldingen ver
wisseld: de uitvoer variantiematrix coördinaten moet
nee zijn; bij de uitvoer van vereffende coördinaten naar
bestand moet staan: via systeem file. Dan de verkoop
prijs: de copy-protected versie kost f 4000, niet
copy-protected kost f 10 000,— voor de eerste licentie
en f 500,— voor iedere volgende.
Tenslotte nog een opmerking over twee mogelijkheden
die MOVE kent en de andere geëvalueerde pakketten
niet, namelijk de invoer van een aparte standaardafwij
king per aansluitpunt en het opgeven van een vaste
schaalfactor. Voor kenners van de „Delftse School"
zou dit wellicht de indruk kunnen wekken, dat het gaat
om buitengewoon exotische en daarom van weinig
praktisch nut zijnde mogelijkheden. De fabrikant wijst er
echter op, dat MOVE gericht is op zowel de Nederland
se als de buitenlandse markt en dat bovengenoemde
opties met name in Duitsland tot het standaardrepertoi
re van de vereffeningstechniek behoren. Een Duitse uit
voering van MOVE komt dan ook zeer binnenkort be
schikbaar. Bovendien zijn ook in de dagelijkse Neder
landse praktijk veel gevallen denkbaar waar de theoreti
sche vervangingsmatrix (met c0 en c-, niet goed toepas
baar is. Denk hierbij vooral aan de situatie waarbij
aansluitpunten van ongelijke kwaliteit tegelijk worden
gebruikt: de in de theoretische vervangingsmatrix ver
onderstelde correlatie is dan een fictie, en bovendien is
het daarmee niet mogelijk verschil te maken tussen
meer en minder preciese aansluitpunten. De mogelijk
heid van een vaste schaalfactor is eveneens handig, als
men in plaats van twee punten als basispunten in 1e
fase de „Delftse School" de voorkeur geeft aan
het vasthouden van één punt, plus schaal en oriën
tering.
394
NGT GEODESIA 88