LASER SCAN VERGROOT GEBRUIKERSONDERSTEUNING
Laser Scan (Cambridge Engeland) heeft Rob Walker aangesteld als
manager van de gebruikersondersteuning in haar Information
Systems Group. De afgelopen drie jaar was Rob projectleider in
digitale kaartvervaardiging bij het Wateronderzoekscentrum in
Swindon. Daarvoor was hij werkzaam bij de Engelse Gasonder-
zoeks- en Ontwikkelingsdivisie.
De Information Systems Group breidt haar taak snel uit. Deze taak
bestaat uit het verkopen en ondersteunen van database systemen
voor utiliteitsmaatschappijen en plaatselijke overheden. De unieke,
geïntegreerde service wordt geboden via het goed toegeruste
Laser Scan LAMPS kaartvervaardigingssysteem en het exclusief
verkooprecht in het UK van Informap van Synercom.
Laser Scan is onderdeel van de Imtec Group en vertegenwoordigt
de grootste gespecialiseerde organisatie in het UK op het gebied
van hulpmiddelen voor kaartvervaardiging.
Informatie: Douglas Cross, manager UK Information Systems
Group/Laser-Scan Laboratorium Limited, Cambridge Science Park,
Milton Road, Cambridge CB4 4 FY. Telefoon vanuit Nederland:
0944223-315414.
nale samenwerking ingezien. De FIG is al in 1878 opgericht.
Ik heb begrepen dat de voornaamste doelstelling van het FIG is het
verstrekken van informatie, kennis en technologie voor het dage
lijks werk van de landmeters over de gehele wereld. Deze taak is
nu belangrijker dan ooit. De FIG heeft een grote verantwoordelijk
heid en ook een grote mogelijkheid om haar leden van dienst te zijn
en hen in staat te stellen te profiteren van de internationale uitwis
seling, en nieuwe ontdekkingen en nieuwe technologieën in hun
werk toe te passen. Ik ben ervan overtuigd dat de FIG daartoe uit
stekende kansen heeft. Ondanks haar oude leeftijd van 110 jaar
is de FIG een vitale organisatie met 56 ledenorganisaties uit 51
landen. Haar reglementen zijn zeer verstandig: iedere vier jaar
nieuw bloed in de organisatie.
De hoofdverantwoordelijkheid is nu overgegaan van Canada naar
Finland. Vóór Canada was het Bulgarije en na Finland gaat het
over naar Australië. Op deze manier hebben en hadden verschillen
de meningen en ervaringen kansen om de FIG activiteiten te on
dersteunen. De organisatie vernieuwt zich steeds. Ik denk dat ik
u geen geheim verklap, als ik u vertel dat de Australische, de
Canadese en de Finse leden van het nieuwe FIG bureau samen een
goed team vormen, dat in staat zal zijn de activiteiten van het bu
reau voort te zetten en haar werk nieuwe impulsen te geven.
Dames en heren, namens het Ministerie dank ik het FIG voor haar
belangrijke werk. Ik ben ervan overtuigd dat alle landen die bij het
FIG zijn betrokken, profijt van uw werk zullen hebben.
Mijn beste wensen voor het aantredende FIG bureau."
NIRIA-CONGRES
De Nederlandse ingenieursvereniging NIRIA bestaat dit jaar zestig
jaar. Dit heuglijke feit wordt gevierd met een jubileumcongres op
donderdag 17 november 1988 in Schouwburg Orpheus te Apel
doorn.
Als organisatie van hbo-ingenieurs heeft NIRIA een congresthema
gevonden, dat in de belangstelling staat van zowel de leden als
van de maatschappelijke, politieke en overheidsrelaties, alsmede
van de opleiders van de volgende generatie ingenieurs. Het thema
van het congres is ,,De toekomst van de ingenieur in Europa".
De sprekers zijn:
Dr. R. W. de Korte, Minister van Economische Zaken, die ingaat
op de doelstellingen van het technologiebeleid.
Mevrouw mr. J. E. S. Larive-Groenendaal, lid van het Europese
Parlement, Liberale Fractie; zij zal haar inleiding baseren op het
door haar opgestelde rapport over de beheersing van nieuwe tech
nologieën in Europees verband.
Drs. J. C. Blankert, voorzitter van de FME; hij gaat nader in op de
eisen, die het bedrijfsleven nu en in de komende jaren aan de inge
nieurs stelt.
Drs. A. B. Nagel, directeur Stichting Ontdekhoek, die uiteen zal
zetten waarom het noodzakelijk is bij jonge kinderen belangstelling
te wekken voor techniek.
Ing. J. Baarda, lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, CDA-Fractie,
en vice-voorzitter van NIRIA; hij bespreekt de visie van NIRIA op
het hoger onderwijs in de jaren negentig op het beroepenveld van
de ingenieurs in de vóór ons liggende jaren.
Ing. L. G. de Steur, Eur. Ing. wijst tegen de achtergrond van een
historische schets op het belang van de „Europese Ingenieur", in
1986 in het leven geroepen door de FEANI, de organisatie van de
ingenieursverenigingen in West-Europa.
Belangstellenden kunnen voor uitgebreidere informatie contact op
nemen met het NIRIA-congresbureau, telefoon 070-522141,
mevrouw M. den Boer.
AUTOMATISERING BIJ LV ROTTERDAM
De afdeling Landmeten en Vastgoedinformatie (LV) van de dienst
Gemeentewerken maakt een begin met de automatisering van de
leidingenregistratie. In navolging van gemeenten als Oslo en Düs-
seldorf en de Noorse PTT heeft Rotterdam als eerste Nederlandse
gemeente gekozen voor de aanschaf van het Noorse SysScan-
systeem. Voor dit systeem is gekozen na een grondige marktver
kenning, waarbij diverse systemen zijn beoordeeld.
Het SysScan-systeem is uitvoerig getest op functionaliteit, techni
sche mogelijkheden en kwaliteit van het gegevensbestand. De
resultaten van deze proeven waren dusdanig goed, dat besloten is
dit systeem te kopen. De aanschaf van SysScan, de invoering en
de bestandsopbouw vergen een investering van 9 miljoen gulden.
In de komende maanden gaat LV het nieuwe systeem eerst inpas
baar maken in de eigen organisatie. De apparatuur en programma
tuur moeten gereed worden gemaakt om ermee te kunnen wer
ken; betrokken medewerkers krijgen een speciale opleiding.
Begin volgend jaar wordt het systeem operationeel. Naar verwach
ting is de bestandsopbouw in 1992 gereed.
Het is de bedoeling dat de eigen systemen van de nutsbedrijven,
met informatie over hun leidingen, en SysScan gekoppeld worden.
De nutsbedrijven kunnen dan door raadpleging van een terminal
liggingsgegevens van andere nutsbedrijven opvragen. De uitwis
seling van informatie gebeurt digitaal.
VIERDE NOTA RUIMTELIJKE ORDENING
Belangrijke taak provincies
Een delegatie van het Interprovinciaal Overleg (IPO) onder leiding
van drs. A. G. W. Schapenk, gedeputeerde van de provincie
Utrecht, sprak met Minister Nijpels over de rol van de provincies
bij het uitwerken van de hoofdlijnen van de Vierde nota. De provin
cies zien hierin een belangrijke taak weggelegd.
De Minister deed een dringend beroep op de provinciale vertegen
woordigers hem te ondersteunen in zijn beleid ten aanzien van de
verstedelijking en de terugdringing van het gebruik van de auto.
Volgens de provincies ontbreken in de nota milieukwaliteitseisen
en financiële middelen. De Minister kondigde aan de relatie tussen
milieu en ruimtelijke ordening in de regeringsbeslissing nog verder
te willen versterken. Hierin kon het IPO zich goed vinden. Ook de
financiële consequenties van het Vierde nota beleid zullen in de
regeringsbeslissing worden verduidelijkt.
Knooppuntenbeleid
Het IPO is het eens met het aanwijzen van de stedelijke knoop
punten, maar meent dat dit niet mag leiden tot uitholling van de
voorzieningen in de steden die niet als knooppunt zijn aange
wezen.
De bewindsman maakte duidelijk, dat het knooppuntenbeleid is
gericht op de gehele regio en dat het gaat om bundeling van groot
schalige publieke voorzieningen. Dit beleid heeft geen gevolgen
voor de verdeling van de woningbouwcontingenten.
Verdere onderwerpen van gesprek waren de aanwijzing van de
hoofdtransportassen en het streven naar een sterke internationale
positie van Nederland.
Tenslotte vroeg het IPO de Minister om ondersteuning van het
provinciaal beleid ten aanzien van het landelijk gebied. De be
windsman heeft toegezegd daaraan in de regeringsbeslissing en
het Nationaal Milieubeleidsplan aandacht te zullen besteden.
De vertegenwoordigers van de provincies hebben de hoofdlijnen
van de Vierde nota geaccepteerd als uitgangspunt voor het toe
komstig ruimtelijk beleid.
396
NGT GEODESIA 88