Al snel bleek de wankele basis van ED50 voor het ,,zee"-gedeelte van Noordwest-Europa. Te zamen met de Afdeling der Geodesie van de toenmalige TH Delft was de Dienst der Hydrografie nauw betrokken bij dit internationale overleg. De redenen hiervoor zijn terug te vinden in de controlerende taken van de chef der Hy drografie ten aanzien van positionele zaken zoals neer gelegd in het Mijnreglement Continentaal Plat [8]. De resultaten van het onderzoek werden neergelegd in een zogenaamd Professional Paper no. 30 van de Ord nance Survey en leverden zeer praktisch bruikbare parameters op voor het offshore gebeuren. Inmiddels is men verplicht om coördinaten van mijnbouwinstallaties te leveren in het stelsel van de Europese Vereffe ning[5], Geen van de betrokkenen bij het Professional Paper vond de resultaten ideaal, maar voorlopig wel bruik baar. Voor hogere nauwkeurigheden dienden eerst de resultaten van de RETrig-activiteiten te worden afge wacht. In een publikatie [7] kort na het verschijnen van deze paper van de Ordnance Survey geeft Bakkelid, zelf be trokken bij het overleg, een aantal praktische aanwijzin gen om tot verbeterde resultaten te komen. Hij laat in stappen de opbouw zien van de oorspronkelijke ED50- opzet met alle verstoringen van dien. In fig. 2 is de inhomogeniteit van ED50 nog eens ge- illustreerd met vectorverschillen in horizontale posities ten opzichte van Doppler. Begin 1988 werd Nederland weer benaderd vanuit Scandinavië om een vervolg te geven aan verdere Fig. 2. Vectorverschillen van de Doppler- en ED50-posities. NGT GEODESIA 88 ED50-activiteiten. Vanuit Nederland worden de nieuwe impulsen gegeven om tot een meer consistent referen tiestelsel te komen, gestuurd vanuit de Rijksdrie hoeksmeting, als gevolg van de recente activiteiten op dit gebied [4], Hydrografie blijft er wederom bij betrok ken vanwege de meer praktische ervaring en de marie ne geodetische ondersteuning aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor grensaangelegenheden op zee. Een eerste bijeenkomst vond plaats in augustus in Hpnefoss bij het Noorse Statens Kartverk. Te zamen met instanties uit Noorwegen, Denemarken, Groot- Brittannië en de Duitse Bondsrepubliek is verder ge werkt aan nieuwe vormen van uniformiteit op het ge bied van Europese coördinaten. Op dit overleg kom ik straks terug. Eén der facetten, welke vastzitten aan de aanname van een nieuwe algemeen aanvaarde Europese Vereffening (bijvoorbeeld ED87), heeft te maken met internationale afspraken en verdragen. In fig. 3 is te zien welke natio nale grenzen en internationale verdragen te maken heb ben met de Europese Vereffening. Het enige waar wij ons geen zorgen over behoeven te maken, is het feit dat de grenzen precies gedefinieerd zijn in het stelsel van Europese Vereffening (1950), hoewel die laatste toevoeging dus ontbreekt in ons Mijnreglement (tijd loos?). De ligging van de grenzen, vooral midden in zee, kan echter aan schommelingen onderhevig zijn al naar ge lang de kust vanwaaruit wordt gemeten. Men dient echter wel reëel te blijven en midden in zee niet naar de laatste centimeters te gaan zoeken. Bestaande grenzen zijn immers gedefinieerd middels coördinaten van pun ten, welke zijn afgerond op gehele boogseconden in zo wel geografische breedte als lengte. Zolang we ons rea liseren dat een breedteseconde ongeveer 30 m en een lengteseconde ongeveer 20 m bedraagt, moet men 447 NORTH SEA CONTINENTAL SHELF BOUNDARIES NORWAY SWEDEN DENMARK UNITED -A GERMAN (DEMOCRATIC FEDERAL REPUBLIC) REPUBLIC-) 0F IG.D.R. GERMANY IF.R.G.I KINGDOM .BELGIUM Fig. 3. Grenzen in ED50-coördinaten. CHAFTT SHOWING RESIDUALS IN POSITION AJ residuals are in the sense (Transformed Doppler minus ED50) Transformed Doppler position E D 50 position 1 metre LEGEND;

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 11