Schipper Wim Vennik manoeuvreert de boot over een raai.
van de kant weggevaren. Piet doet nog snel een meting
met een laserapparaat naar één van de opstelpunten
aan de wal. Hiermee kan het systeem worden gecon
troleerd. Vervolgens gaat hij de computer bedienen.
Het programma wordt opgezocht en een datum wordt
ingetikt. „Programma ingelezen", meldt de computer.
De cassette met de gegevens van de opstelpunten en
de te varen raaien wordt ingebracht en de plotter in
gesteld.
Wim manoeuvreert de boot over het drukke kanaal naar
het meetgebied. De computer leest inmiddels van de
cassette de X, Y en Z van begin- en eindpunt van de te
varen raaien en weldra verschijnt de eerste raai op de
plotter: raai 21. De positie van de boot is bekend en
door de voortdurende signalen van de opstelpunten
wordt berekend hoe de boot moet varen om bij het be
gin van de raai te komen.
Al heel snel varen we in het verlengde van raai 21De
computer vermeldt, dat we nog 175 meter van het be
ginpunt af zitten. Wim stuurt met behulp van de links/
rechts indicator zo goed mogelijk over de raailijn. De
plotter loopt mee en laat zien hoeveel hij van de rechte
lijn afwijkt. (Dit lijkt me een prachtig instrument voor
alcoholcontrole: iemand over een rechte lijn laten lopen,
gekoppeld aan deze computer; voorlopig hebben we
echter geen tijd om daaraan te denken.)
Onafgebroken meldt de marifoon allerlei gegevens over
schepen die ons in het kanaal passeren of onderweg
naar ons toe zijn. Wim houdt ze met één oog goed in
de gaten, met het andere stuurt hij over de raai. Nog
100 meter, 60, 4010 meter voor het beginpunt
gaat het echolood automatisch meedoen. Het eerste
De meting is in volle gang.
454
bodemprofiel verschijnt. Je ziet de bodem als het ware
onder de boot doorlopen.
Het echolood vermeldt, dat de zendsnelheid 1509
m/sec. bedraagt. Er is ingesteld op de sliblaag en de
vaste grond; beide profielen worden uitgetekend. Op
hetzelfde moment zijn de coördinaten van de peilpunten
(X, Y en Z) berekend. Om later voor de definitieve bere
kening de nodige correcties te kunnen aanbrengen (ge
tijde, stroomsnelheid), worden regelmatig de tijdgege-
vens toegevoegd.
Er is weinig tijd nodig om raai 21 af te werken. De boot
vaart nog wat door, wordt dan gedraaid en in tegen
overgestelde richting varen we over raai 22 en daarna
weer terug over raai 23. Zo wordt zeer effectief ge
werkt; er is bijna geen verloren vaartijd.
Als alle raaien zijn afgewerkt, varen we er nog één lood
recht op de andere (in de breedte van het kanaal, van
oever naar oever). Vanaf de overkant van het kanaal
wordt gestart en wederom toont het echolood de hob
bels van de bodem onder ons. Plotseling zie ik de
bodemlijn omhoogschieten. We naderen duidelijk de
kant. Als ik opkijk, zie ik inderdaad de walkant snel op
ons afkomen. „Dat kan nooit goed gaan", denk ik en
stiekum zet ik me schrap. Nog 5 meter, 4, 3, 2, 1
„Stop", roept Piet. Wim reageert direct. Beide motoren
slaan hard achteruit en op hetzelfde moment liggen we
stil, enkele decimeters van de kant. Knap werk, alleen
mogelijk bij optimale samenwerking tussen meetleider
en schipper.
De boot wordt vastgelegd. Piet corrigeert nog wat ge
gevens en sluit de meetapparatuur af. De diskettes kun
nen naar kantoor worden gebracht voor verdere bewer
king. We hebben erg geboft met het weer vandaag,
weinig wind en zelfs nog wat zon. „Dat is ook weieens
anders", vertelt Wim, „we varen tot windkracht 5. Op
de Westerschelde is het dan niet bepaald een lolletje".
„Geen zee te hoog" lees ik in een advertentie van
B S, met daarop de boot in een fikse storm. „Ja",
zegt Piet, „dat zegt de baas, maar die hoeft dan niet
mee! Bovendien worden de metingen dan te onnauw
keurig".
Als we aan wal stappen, vertrekt de boot weer naar zijn
volgend project en we zwaaien Wim hartelijk uit. „Daar
vaart wel voor een miljoen gulden", zegt Dick trots.
Binnendienst
Terug in het bedrijf aanschouw ik de resultaten van een
aantal hydrografische opdrachten, zoals een kaart van
de bodem van de Kaloothaven in het Sloe, het uitwate-
NGT GEODESIA 88
T5S*:
Christian verwerkt een naverkenning.