r -ii rP r
Om een voorbeeld te noemen, recentelijk heeft Intersite
Surveys een aanvraag gekregen voor een aanbieding,
bestaande uit 16 kg papier, die binnen 14 dagen gereed
moest zijn. Dit betekent dus overwerk.
Een specifieke karaktertrek van de offshore is, dat plan
nen bijna ondoenlijk is. Dit heeft een aantal redenen.
Ten eerste het weer: een project kan voor een bepaalde
periode zijn gepland, maar slecht weer kan voor uitstel
van de startdatum zorgen of als het project gaande is,
het laten uitlopen. Dit laatste kan vele malen de oor
spronkelijk gebudgetteerde tijd zijn.
Ten tweede weten onze opdrachtgevers vaak niet wan
neer een bepaalde activiteit zal beginnen. Men kan een
telefoontje krijgen, dat er de volgende week een rigmo-
ve zal zijn en de volgende dag het verzoek krijgen om
's avonds te mobiliseren, omdat het boorprogramma
om bepaalde redenen is ingekort. Het resultaat is, dat
een survey contractor en zijn personeel uiterst flexibel
moeten zijn. Gedurende een periode met slecht weer
zal er veel personeel op kantoor zijn; ineens is plotseling
iedereen weg en zal personeel moeten worden inge
huurd, omdat er niet meer genoeg eigen mensen zijn. Er
wordt geregeld met free-lancers gewerkt. Doordat het
werk op zee zeven dagen in de week en 24 uur per dag
doorloopt en door de moeilijke planning moet regelma
tig worden overgewerkt.
Een laatste aspect is, dat er (bijna onredelijk) hoge eisen
worden gesteld aan de rapportage en de beschikbare
tijd hiervoor. Als in het contract staat dat drie weken na
het completeren van het offshore werk het rapport
moet worden ingeleverd, houdt dit gewoonlijk in dat in
de weekeinden moet worden doorgewerkt.
Algemene dienstverlening
Plaatsbepalingssystemen
Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn, dat de offshore
survey contractor dienstverlenend is. Eén van de be
langrijkste diensten is het leveren van plaatsbepaling;
dit kan gebeuren met permanente netwerken of met
een keten die speciaal voor een project wordt opgezet.
Intersite Surveys heeft op verschillende plaatsen in
Europa permanent geïnstalleerde plaatsbepalingsnet
werken, van de systemen Syledis en Argo.
Syledis is een middellang afstand plaatsbepalings
systeem, dat wil zeggen tot ongeveer 90 km, met een
nauwkeurigheid van 3 - 5 m, werkend op een frequen
tie tussen 400 en 450 MHz. Voor een uitvoerige be
schrijving van de Syledis zie o.a. NGT Geodesia 1977,
no. 10.
Argo is een zgn. 2 MHz systeem, zoals Hifix 6 en Hy-
perfix, met afstanden overdag tot ongeveer 400 km en
's nachts tot ongeveer 300 km, met een nauwkeurig
heid van 5- 10 m. De verschillen tussen dag en nacht
worden veroorzaakt door de sky-wave effecten.
Voor het opstellen van de Syledis-stations wordt ge
bruik gemaakt van vaste offshore platforms of vuur
torens langs de kust. De Argo stations zijn installaties
met een zendmast van 30 m, die op een groot stuk vlak
terrein staan in verband met de juiste aarding van de
zendmast.
Na de verkenning van de stations worden de locaties
ingemeten. Alle offshore locaties zijn bepaald met be
hulp van translocaties met het Transit- of GPS-satelliet-
plaatsbepalingssysteem. De oriëntatie van de platforms
wordt gemeten met behulp van een zons- of Polaris-
U 0 E
F N
1,
:4?: 'j
WDffilANO
INTERSITE SURVEYS
DUTCH SHELF SYLEDIS COVERAGE MAP
Voorbeeld van een bedekkingsgebied van een Syledis-keten.
azimut, waarna met behulp van richting en afstand de
locaties worden ingemeten. Voor de walbakens wordt
gebruik gemaakt van bestaande coördinatenlijsten en
worden de offsets gemeten ten opzichte van de be
kende punten.
Voor de Argo-keten heeft Intersite Surveys ook trans
locaties uitgevoerd tussen Nederland, Duitsland en
Denemarken, ter controle van de gebruikte datum
shifts. Al deze metingen vielen ruim binnen de nauw
keurigheid van het Argo-systeem.
Als de keten eenmaal staat, moet de contractor ervoor
zorgdragen dat de gebruikte apparatuur wordt gekali
breerd. De wijze van kalibreren verschilt per systeem.
Bij Syledis kunnen alle onderdelen, ontvangers, kabels
en antennes op het kantoor apart worden gekalibreerd
ter bepaling van de zero-delays" optelconstanten);
de bepaling van de voortplantingssnelheid van radio
golven moet in het veld gebeuren.
Bij het Argo-systeem is de bepaling van de optel
constanten afhankelijk van het schip en daarom moet
deze, net zoals de bepaling van de voortplantingssnel
heid, in het veld gebeuren.
Voordat een schip een keten gaat gebruiken, worden
„baseline crossings" uitgevoerd. Dit is het doorkruisen
van de basislijnen van de stations, waarbij de afstanden
naar de stations worden opgeteld; dit moet over
eenstemmen met de werkelijke afstand tussen de stati
ons. Deze controle wordt uitgevoerd om het systemati
sche deel van de onnauwkeurigheid, de zero-delays",
te verifiëren. Het stochastische gedeelte wordt gecon
troleerd door middel van de standaardafwijking van de
gemeten posities. Voor het uitwerken van de „baseline
crossings" wordt gebruik gemaakt van een programma
442
NGT GEODESIA 88