Turf heeft eeuwenlang een rol gespeeld in het leven van de
Groningers.
Deze commissie publiceerde in 1972 een interimrap
port, waarin een reconstructieplan met een groot aantal
bestanddelen werd ontvouwd. De provinciale besturen
zonden dit rapport aan de regering, die hiermee bij de
opstelling van de nota Noorden des Lands rekening
heeft gehouden. In deze nota werd, naast een integraal
structuurplan voor het noorden van het land, een totale
herinrichting aangekondigd voor een 130 000 ha groot
gebied, waarbij naast de veenkoloniën ook het Wester-
wolde en het Oldambt werden gevoegd.
Uit vele rapporten was namelijk gebleken, dat het
woon-, werk- en leefklimaat in Oost-Groningen en de
Gronings-Drentse veenkoloniën moest worden verbe
terd.
Het wettelijke kader, waarin de herinrichting zou plaats
hebben, zou moeten worden gevormd door een ,,lex
specialis" (speciale wet). De ruilverkavelingswet schiet
tekort om tot een breed opgezette herinrichting te
komen, omdat de ruilverkavelingswet het bijvoorbeeld
niet mogelijk maakt om tot onteigening van gronden
over te gaan voor verschillende niet-agrarische doel
einden.
De opheffing van de stadsmeierrechten zou ook te
regelen zijn bij een aparte wet, maar men acht het beter
ook die kwestie in één keer aan te pakken in het kader
van een breedgerichte herinrichtingswet. Bijvoorbeeld
de vraag aan wie de gemeente Groningen de kanalen
en wegen zou moeten overdragen, hangt nauw samen
met wat er in het kader van de herinrichting met die
kanalen en wegen gaat gebeuren.
In 1973 kreeg een interdepartementale commissie (in
clusief vertegenwoordigers van de provinciale bestu
ren) de opdracht de Herinrichtingswet Oost-Groningen
en de Drentse Veenkoloniën voor te bereiden. De pro
vinciale besturen kregen in 1974 het concept-vooront
werp Herinrichtingswet aangeboden, waarna zij de be
volking in het gebied de gelegenheid gaven haar mening
over dit concept kenbaar te maken. Nadat de inter
departementale commissie de verkregen reacties had
verwerkt, kon in het najaar van 1975 een gewijzigd
concept-voorontwerp aan de regering worden aange
boden. In 1977 werd tenslotte het wetsontwerp in de
Tweede en Eerste Kamer behandeld en aanvaard.
Per 1 januari 1979 is de Herinrichtingswet in werking
getreden.
De herinrichtingscommissie, die grotendeels uit dezelf
de personen bestaat als de voorbereidingscommissie,
omvat 31 leden onder leiding van de commissarissen
van de Koningin in Groningen en Drenthe.
NGT GEODESIA 88
Afkoopregelingen voor de stadsbezittingen in de
Groninger Veenkoloniën volgens de Herinrichtings
wet
Afkoopregeling voor wegen en kanalen
De wegen en kanalen met bijbehorende kunstwerken
moeten voor zover zij blijven bestaan volgens de
wet worden opgenomen in de per deelgebied te maken
inventarisatieplannen. Gedeputeerde Staten van Gro
ningen zullen de wegen en kanalen aan nieuwe eige
naren toewijzen. Dat kunnen gemeentebesturen of ook
waterschapsbesturen zijn. De gemeente Groningen ver
liest dan de eigendomsrechten op die kanalen en wegen
en mag ze ook niet meer beheren en onderhouden. Het
verlies van deze wegen, kanalen en bruggen gaat de
stad bovendien nog geld kosten. De stad Groningen
raakt namelijk niet alleen de wegen, kanalen en brug
gen kwijt, maar ook de kostbare verplichting ze te be
heren en te onderhouden. Daarvoor zullen nu de nieuwe
eigenaren moeten opdraaien, waardoor de stad Gronin
gen volgens de wet een vergoeding zal moeten betalen.
Opheffing van de stadsmeierrechten
Het 130 000 ha grote herinrichtingsgebied is eigenlijk
te groot om op basis van één plan opnieuw in te rich
ten. Het is noodzakelijk deelgebieden te maken van
zo'n 10 000-25 000 ha. Niet het gehele deelgebied
wordt verkaveld. In gebieden waar al een ruilverkave
ling in uitvoering was toen het herinrichtingsplan werd
opgesteld, zal geen herverkaveling plaatshebben. De
herverkaveling zal in blokken worden uitgevoerd.
Stadsmeiers die hun bedrijf uitoefenen op stadsgrond
binnen een herverkavelingsblok, worden, evenals land
bouwers met eigen of gepachte grond, binnen het blok
op de lijst van rechthebbenden geplaatst. Die lijst geldt
weliswaar alleen voor degenen die binnen een herver
kavelingsblok zitten, maar om praktische redenen
wordt een uitzondering gemaakt voor de stadsmeiers
die elders in het deelgebied wonen.
De meiers zullen moeten betalen voor het overnemen
van de stadsrechten. De schuldplichtigheid voor na
tuurlijke personen wier stadsmeierrecht wordt afge
kocht, bestaat uit het vijftigvoud van de jaarlijkse huur
of pacht. Voor rechtspersonen is dit, op het tijdstip van
overschrijving, de contante waarde van het overgangs
recht, dat bij voortbestaan van het stadsmeierrecht op
de eerstvolgende vaste vervaldag na de dag van over
schrijving van de akte van toedeling aan de stad zou
moeten worden betaald. De schuldplichtigheid wegens
opheffing van de stadsmeierrechten geldt echter niet
voor kerken, ziekenhuizen, scholen e.d.
Voor het bepalen van het overgangsrecht dat de rechts
personen moeten betalen, is het noodzakelijk dat men
de verkoopwaarde schat van het stadsmeierrecht, met
inbegrip van de zich daarop bevindende opstallen en be
plantingen. Een speciale door de president van de Gro
ninger rechtbank te benoemen schattingscommissie zal
de verkoopwaarde van het stadsmeierrecht vaststellen.
Alle stadsmeiers worden tenslotte met hun verplichtin
gen ook opgenomen in de lijst van geldelijke regelingen,
waarin de hoogte van de schuldplichtigheid in verband
met de opheffing van het stadsrecht wordt vermeld.
De stadsmeiers die binnen een herverkavelingsblok
vallen, draaien ook mee in de procedure van de herver
kaveling. Dit betekent, dat de waarde van hun onroe
rend goed zal worden geschat, om als uitgangspunt te
dienen voor de wijze van toedeling. In de wet wordt er
dus van uitgegaan, dat de stadsmeiers al volledig eige
naar van de stadsgrond zijn. Daarom zullen zij ook her-
499