yi geschoven. Dit schuiven gebeurt op een maandag (het gestorte beton kan dan een weekend drogen) en uiter aard was onze excursie op een maandag gepland. Wij waren er dan ook getuige van, dat vele tonnen beton met stukjes van 30 centimeter per keer over pijlers en hulppijlers werden geschoven, over in verhouding nieti ge plaatjes teflon van 40 bij 60 centimeter en een dikte van één centimeter. Het andere bouwdeel werd niet bezocht, maar uit de verte bekeken. De uitbouwmethode komt in het kort op het volgende neer: Op een pijler wordt eerst een stukje van de bovenbouw van ongeveer 12 meter lengte gemaakt: het hamer stuk. Aan beide zijden van dit hamerstuk wordt ver volgens een brugmoot van ongeveer 3,40 meter aan gebouwd. Wanneer de helft van de gehele overspan ning gereed is, wordt vanaf de tegenovergelegen pijler op dezelfde wijze de andere helft van de overspanning gemaakt. De bovenbouw van de brug groeit als het ware met kleine stukjes tegelijk dicht. Deze methode is gekozen, omdat het drukke scheepvaartverkeer op het Amsterdam-Rijnkanaal dan ongehinderd kan doorgaan. Van de brug gingen we naar de tunnel; daarvan bezoch ten wij de zuidelijke toegang en een segment in de af- bouwfase. Bij de toegang is duidelijk te zien, dat de architect pas in een laat stadium ontdekte dat hij een tunnel aan het bouwen was en geen mammoettanker. Niettemin of misschien juist daarom is zijn creatie een lust voor het oog. Voor de beschrijving van het bouwproject in het alge meen neem ik hier een gedeelte van de tekst over van de uitstekende documentatie die de Rijkswaterstaat aan de excursiegangers uitreikte. Zeeburgertunnel De Zeeburgertunnel wordt de vierde autotunnel onder het Noordzeekanaal en het IJ en komt ongeveer 600 meter ten oosten van de Schellingwouderbrug te lig gen. De tunnel krijgt een lengte van ongeveer 890 meter, waarvan 540 meter gesloten is. Aan de noord zijde komt een open gedeelte van 190 meter en aan de zuidzijde een open deel van 1 60 meter. De twee rijkokers met elk drie rijstroken worden ge scheiden door een smalle middenkoker. Deze koker is >*32^ de tunnel NGT GEODESIA 88 Tunnel of gezonken mammoettanker nodig voor inspectie en onderhoud en kan bij rampen worden gebruikt als vluchtweg. Op de plaats waar de tunnel het Buiten-IJ kruist, ligt een voormalige zandwinput. Daarom is het nodig stalen palen te slaan, die moeten steunen op draagkrachtige zandlagen op 40 tot 50 meter beneden de water spiegel. Bij de bouw van de tunnel wordt gebruik gemaakt van twee methoden. Het onderwatergedeelte wordt afge zonken, de andere delen worden ter plekke gebouwd binnen stalen damwandkuipen. Afzinken houdt in, dat eerst in een gegraven bouwdok het tunnelelement wordt gebouwd. Het element wordt aan de uiteinden voorzien van waterdichte schotten. Hierdoor ontstaat een holle doos die drijvend kan worden vervoerd, nadat het bouwdok onder water is gezet. Op de plaats waar het element komt te liggen, is een sleuf uitgebaggerd in de bodem. Door het aanbrengen van ballast en met be hulp van sleepboten, verankeringskabels en lieren wordt het element op de juiste plaats afgezonken. De bouw van de tunnel is gestart in september 1984 en zal ongeveer vijf jaar duren. De aannemingssom ligt rond 80 miljoen gulden. De totale kosten zijn 130 mil joen gulden. In de tunnel worden brandwerende voorzieningen aan gebracht, zodat transport van de meeste brandgevaar- - lijke stoffen mogelijk is. De overige transporten van ge vaarlijke stoffen moeten worden omgeleid via de Schel lingwouderbrug. Het volgende deel van dit artikel is een bewerking van de op de excursie gehouden lezing van Joop Fokkink en geeft een overzicht van de landmeetkundige werk zaamheden bij de bouw van de tunnel. Maatvoering ten behoeve van de bouw van de tunnel Naast de normale landmeetkundige ondersteuning, zo als het aanbrengen van grondslag, het uitzetten van assen en grenzen bij de aanleg van wegen, wordt bij de bouw van tunnels ook bijzondere maatvoering vereist. Die maatvoering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de wijze van uitvoering van de bouw. Een tunnel die in het droge wordt gebouwd, vereist een andere 491

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 3