Bij de metingen zijn twee afzonderlijke methoden ge
bruikt, bovendien zijn enkele proeven uitgevoerd met
akoestische apparatuur. De eerste methode (voor
waartse snijding per element) werd uitgevoerd door de
aannemer en de Directie Sluizen en Stuwen; de meting
met de Minilir werd gedaan door de MD. De voorwaart
se snijding vertoont veel overeenkomst met de hiervoor
beschreven methode bij de onderwaterpalen en zal hier
niet worden herhaald.
De Minilir, hier kort omschreven als een zelfvolgende
theodoliet, kan gelijktijdig horizontale en verticale rich
tingen naar een lichtbron meten. Voor deze meting
werd aan de Minilir een AGA-afstandmeter gekoppeld,
die op tracking was ingesteld. Aan de buispaal werd
hiervoor een draad bevestigd, met daaraan op een
vaste afstand een lichtbron voor de Minilir en twee
reflectoren voor de AGA. Aangezien de draad een vaste
lengte had, wordt door de lichtbron bij benadering het
grondvlak van een kegel beschreven.
In totaal worden tien punten gemeten, zo goed mogelijk
verdeeld over het grondvlak. In elk punt wordt een serie
van drie metingen uitgevoerd. Voor de z-meting worden
extra waarnemingen uitgevoerd door posities op een
bekende afstand ongeveer verticaal boven de paal in te
meten.
Aan de Minilir is een HP 9835 gekoppeld, die de verza
melde gegevens direct omrekent naar coördinaten,
eerst de diverse posities van de lichtbron uit de waar
nemingen en vervolgens door iteratie de positie van de
paal uit de bekende draadlengte (in het ZBT-grid). Om
zoveel mogelijk een momentopname te verkrijgen,
wordt eerst de AGA-afstandmeting gedaan en ver
volgens met de Minilir de horizontale en verticale hoek.
Alle waarnemingen vallen dan binnen de 0,2 tot 0,3
seconde.
NGT GEODESIA 88
Voor de experimentele akoestische metingen werd
samengewerkt met de afdeling Onderzoek (hoofdafde
ling Mariene en Terrestrische Geodesie).
4. Maatvoering bij de bouw van de tunnelelementen
De meetwerkzaamheden bij dit onderdeel laten zich
vooral kenmerken door de veelal moeilijke omstandig
heden, waaronder men moest werken. Allereerst was
er in het dok een beperkte ruimte om de meting uit te
voeren, in de tweede plaats de horizontale bouw van
een element dat later onder een eigen helling moet wor
den geplaatst. Samengevat zijn de volgende onderdelen
te noemen:
vorm en afmeting van de elementen;
controlemetingen van de mootvoegen en de moot-
hoekpunten;
uitzetten en controlemetingen van de op-perskop-
pen (2 x 20 per element);
stellen van de kopplaten en opleggingen;
bepaling van de punten ten behoeve van het af
zinken.
Van deze punten wordt op het laatstgenoemde onder
deel nog verder in detail ingegaan.
Voor elk tunnelelement wordt een eigen stelsel aange
houden. De meetlijn PS is een lijn evenwijdig aan de x-
as van dit stelsel. Deze lijn, die door de deuropeningen
van de Primaire (P)-zijde naar de Secundaire (S)-zijde
loopt, wordt gebruikt voor het uitzetten van de op-
perskoppen, mootvoegen, opleggingen, kopringen, enz.
Bovendien worden vanuit deze lijn diverse punten in het
tunnelelement en op het dak ingemeten, die nodig zijn
voor het afzinken. De punten op het dak worden ge
bruikt voor het inmeten van twee meettorens en de
schacht. Tenslotte worden alle ingemeten punten ge
transformeerd naar het ZBT-grid en het NAP.
5. Afzinken
Het meest dynamische en spectaculaire van het bou
wen van een tunnel is vanzelfsprekend het afzinken van
de elementen. Ook voor de begeleidende meetploegen
breekt dan een spannende tijd aan. De metingen kun
nen worden ingedeeld in de volgende hoofdonderdelen:
hermeting van het oorspronkelijke meetnet met toe
voeging van de opstelpunten;
meting tijdens het varen naar de afzinkpositie;
meting tijdens het afzinken;
meting na het afzinken, door de tunnel heen.
Het eerstgenoemde onderdeel spreekt voor zich en
wordt uiteraard voor de meting gedaan. Bij het varen
naar de afzinkpositie worden met behulp van twee
tachymeters constant metingen verricht naar reflecto
ren op de meettorens. De meetgegevens van vaarlijn,
de afstand van het midden van PS tot de vaarlijn en de
langs- en dwarshelling (gemeten met clinometers) wor
den naar een centrale commandopost doorgegeven. Na
S'
i a t 1
c h
Elementen op de helling.
493
mast bevestigd
tegen midd. stuurhut
elastisch gedeelti
spanningmeter
afleesbaar in stuurhut
lichtbron ei
reflectoren
Meetbootje met reflectoren.