een landelijke standaardisatie van de GBKN verantwoord tot stand worden gebracht. Deze standaardisatie is niet alleen gewenst met het oog op een doelmatig beheer maar is ook een logisch gevolg van de gekozen geïnte greerde opzet van het LKI-hoofdbestand. Deze geïnte greerde opzet impliceert, dat objecten slechts éénmaal in de database worden opgeslagen. Dit betekent onder andere dat topografie (bijvoorbeeld gebouwen) die zowel op de GBKN als de kadastrale kaart voorkomt, aan de zelfde eisen moet voldoen. Ook de GBKN-inhoud buiten het wegpatroon moet aanwezig zijn. Deze veelal „zach te" topografie is een belangrijk hulpmiddel bij de conver sie van de oude kadastrale kaarten naar het systeem van de Rijksdriehoeksmeting. Een belangrijke conversiemethode is de identificatie, dat wil zeggen de controle op het identiek zijn van rechts grenzen en (geïdealiseerde) topografie. Deze identifica tiemethode kan vaak worden toegepast, omdat in de Nederlandse situatie een sterke relatie bestaat tussen rechtsgrenzen en topografie. Deze sterke relatie vloeit zo wel voort uit de aard van de grenzen (bijvoorbeeld sloten) als uit de omstandigheid dat de meting van zogenaamde akteposten veelal pas plaatsvindt wanneer zij „meetrijp" zijn, dat wil zeggen nadat partijen de gelegenheid hebben gekregen de met de wijziging in de rechtstoestand samenhangende werken in het terrein uit te voeren. Ook bij deze akteposten vindt dan in feite identificatie plaats. Het vorenstaande houdt in, dat na de opbouw van een geïntegreerde LKI-database de informatie voor een stan- daard-GBKN in belangrijke mate aanwezig is. Het ligt dan voor de hand in de beheersfase de uitgifte van de GBKN op dit standaardprodukt te richten. Bijhouding, uitgifte Na een systematische opbouw van de LKI-bestanden zal ook een systematische bijhouding moeten plaatsvinden. Met betrekking tot de kadastrale rechtsgrenzen is deze systematiek aanwezig. Voor de GBKN-bijhouding is dit nog maar in beperkte mate het geval. De problematiek kan op dezelfde wijze worden benaderd als de problematiek van de opbouw van het bestand. Ook met betrekking tot de bijhouding kunnen per provincie lange termijn-afspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld in de vorm van een abonneringssysteem. Wanneer deze gezamenlijke aanpak niet mogelijk is, blijft de LKI- bijhouding beperkt tot de rechtsgrenzen en de topografie ten behoeve van de kadastrale kaart. De systematiek van de uitgifte van de GBKN heeft tot dusverre te wensen overgelaten. Dit is een rechtstreeks gevolg van de contractgewijze benadering. De geïnte greerde opzet van LKI maakt het echter nodig de alge mene uitgiftevoorwaarden van de kadastrale kaart en die van de GBKN beter op elkaar af te stemmen. Een syste matische LKI-opbouw en bijhouding kan overigens ook voor andere potentiële gebruikersgroepen, bijvoorbeeld op het schaalniveau 1 5000, interessant zijn. Het is ge wenst deze potentiële markt nader te verkennen. De uitgifte van GBKN en kadastrale kaart kan worden ondersteund door een goede catalogus. Gelet op de grote omvang van de uit te geven kaarten of bestanden, is het gewenst ook voor deze catalogus een geïntegreer de database te gebruiken. Door het Kadaster wordt een opzet gemaakt voor zo'n geïntegreerde database. NGT GEODESIA 88 Toekomst Het Kadaster zal het LKI-systeem verder implementeren. Het meest omvangrijke werk daarbij is het opbouwen van de geïntegreerde database en het direct aansluitend bij houden ervan. Om verschillende redenen is het nood zakelijk deze opbouw op systematische wijze aan te pak ken. In beginsel staan daartoe verscheidene wegen open. Gelet op de nogal verschillende uitgangssituaties zullen in de praktijk verschillende methodieken naast elkaar worden toegepast. Het ligt voor de hand bij de systematische opbouw van LKI zoveel mogelijk de GBKN-route te volgen. Dat wil zeggen dat eerst een GBKN wordt gemaakt en vervol gens de vernieuwing van de kadastrale gegevens plaats vindt. Bij die GBKN-opbouw zal wel zo goed mogelijk rekening moeten worden gehouden met goede bestaan de gegevens (ook kadastrale). Een belangrijk knelpunt bij deze aanpak is, dat de door het Kadaster gewenste syste matische opbouw van de LKI-database niet wordt bereikt wanneer wij de huidige contractgewijze vervaardiging van de GBKN per project continueren. In verschillende provincies worden overigens lange ter mijn-afspraken gemaakt, met name met de nutsbedrij ven. Bij een structurele aanpak is het echter gewenst ook met gemeenten op landelijk en/of provinciaal niveau tot afspraken te komen. De thans nog gevolgde contractgewijze vervaardiging, bijhouding en uitgifte is overigens een logisch gevolg van het door de toenmalige Voorlopige Centrale Kaarterings- raad in 1983 aan de Minister van VROM uitgebrachte advies. In RAVI-verband zal op korte termijn moeten worden bezien in hoeverre het uitgebrachte advies moet worden gewijzigd om tot een meer systematische opzet te komen. Een alternatieve aanpak is om niet de GBKN, maar de kadastrale kaart als motor van de LKI-opbouw te laten fungeren. Het Kadaster wil in het jaar 1989 een aanzet geven voor een systematische opbouw van de LKI- database. In ieder geval zal worden begonnen met het digitaal opslaan van de hermeten kadastrale kaarten. In beginsel is het mogelijk om ook de niet-hermeten bladen te converteren naar LKI zonder tot GBKN-uitgifte te komen. In feite wordt dan de technische procedure van de des tijds toegepaste fotogrammetrische hermeting gevolgd. Vanzelfsprekend kan dit zodanig worden opgezet, dat la tere completering van de database met GBKN-gegevens mogelijk blijft. Wel is het dan zo, dat het Kadaster bij een dergelijke aanvulling op dat moment slechts een gering belang heeft, zodat de aanvulling in beginsel geheel door participanten moet worden betaald. Verwacht wordt dat voor een volledige opbouw van de LKI-database nog 10 a 15 jaar nodig zal zijn. Het tempo zal mede afhankelijk zijn van de mogelijkheden om lande lijk tot afspraken te komen over een systematische aan pak. Voorlopig lijkt het strategische jaar 2000 een goed doel. In de komende jaren zullen uiteraard nog een groot aan tal verbeteringen in het LKI-systeem worden aange bracht. Onder andere zal worden onderzocht in hoeverre de fysieke opslag van de hoofdbestanden kan worden ge decentraliseerd. Verder zullen standaardprocedures moeten worden ontwikkeld voor de gegevensuitwisseling met onze externe relaties. Met name deze laatste ontwik keling is gewenst, zodat de uitgifte van informatie uit het LKI-hoofdbestand onder zo algemeen mogelijke voor waarden kan plaatsvinden. 557

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1988 | | pagina 13