agenda
is. Continentale platen verschuiven voornamelijk onder
invloed van mantelconvectie. Daarnaast heeft ridge push
een klein aandeel. De mantle drag veroorzaakt slechts
een relatief trage verschuiving van de platen. De verplaat
sing wordt lichtelijk negatief beïnvloed door de hoeveel
heid aanwezige continentale korst. Bij oceanische platen
speelt slab pull de hoofdrol. Mantle drag en ridge push
vormen secundaire krachten.
De geschetste dualiteit doet overwegen of de rotatie van
de aarde de convectie wellicht beïnvloedt. Ook in de vroe
ge theorieën werd de aardrotatie geïncorporeerd in de be
schouwingen. Gedreven door de behoefte om zijn hypo
these vaste grond onder de voet te geven, opperde
Wegener al dat een component van de aardrotatie, de
Polfluchtkraft, de continenten equatorwaarts drijven.
Evenzeer als zijn opponenten besefte Wegener dat deze
kracht veel te gering is om continenten door oceanen te
laten ploegen.
Hoewel het buiten kijf staat dat de krachten, opgewekt
door de aardrotatie, nooit het voornaamste aandrijfme
chanisme kunnen vormen, is een mogelijke participatie
ervan niet onwaarschijnlijk. Aanwijzingen dat de aardro
tatie een regulerende invloed heeft op de convectie zijn
onder andere te vinden in de spreidingsrichting van de
platen en de daarmee samenhangende georiënteerdheid
van de plaatgrenzen. De spreidingsrichting is voorname
lijk oost-west en de ruggen en subductiezones zijn meest
noord-zuid gericht. Ook de riftzones, dit zijn initiële sprei
dingszones, zijn meest noord-zuid georiënteerd. Daar
naast maakt de overweging dat de richting van het aard-
magnetisch veld sterk gecorreleerd is met de rotatie-as
van de aarde, de veronderstelling minder onwaarschijn
lijk. Immers, hoewel de oorzaak van het aardmagnetisch
veld onbekend is, wordt vermoed dat convectie in de zeer
diepe aarde hiervoor verantwoordelijk is. Het is buiten
gewoon onwaarschijnlijk dat door willekeurige, dat wil
zeggen uitsluitend door inwendige krachten gestuurde
convectie, een magnetisch veld zich zo sterk richt naar de
rotatie-as.
De rotatie-as is het hoofdtraagheidsmoment van de aar
de. Door het verschuiven van de platen verandert de
massaverdeling en daarmee het hoofdtraagheidsmo
ment, hetgeen zichtbaar wordt in een poolverschuiving.
Daar de plaatsnelheden relatief groot zijn, zouden er in
de loop van de aardgeschiedenis aanzienlijke poolver-
schuivingen moeten zijn opgetreden. Dit is echter niet het
geval. Ook hieruit is af te leiden, dat de aardrotatie een
regulerende werking uitoefent op de mantelconvectie en
bijdraagt aan het duale karakter ervan.
Tenslotte
Platentektoniek veroorzaakt niet alleen aardbevingen,
vulkanen en bergen, maar ook een verstoring van de geo
detische referentiestelsels. Daarom kan men zeggen:
Nicolaus Copernicus en Galileo Galilei ontnamen de
mensheid de illusie het middelpunt van het heelal te zijn
en Alfred Wegener beroofde de mensheid van z'n laatste
houvast: zelfs de aardkorst schuift onder onze voeten
weg
Literatuur
Chaple, W. M„ Tullis, T. E., Evaluation of the forces that drive the
plates. J. Geophys. Res., vol. 82, pp. 1967- 1984. 1977.
Dietz, R. S., Holden, J. C., Reconstruction of Pangea: Breakup and
dispersion of continents. Permian to Present, J. Geophys. Res.,
vol. 75, pp. 4939-4956. 1970.
Forsyth, D., Uyeda, S., On the relative importance of the driving for
ces of plate motion. Geophys. J., vol. 43, pp. 163 - 200. 1975.
Hager, B. H., Subducted slabs and the geoid: constraints on mantle
rheology and flow. J. Geophys. Res., vol 89, pp. 6003-6015.
1984.
Lemmens, M., Seidler, E., Jacoby, W., The driving mechanism and
the gravity field (abstract). Terra Cognita, vol. 3, pp. 115-116.
1983.
Minster, J. B., Jordan, T. H., Present-day plate motions. J. Geophys.
Res., vol. 83, pp. 5331 -5454. 1978.
Minster, J. B., Jordan, T. H., Molnar, P., Haines E., Numerical model
ling of instantaneous plate tectonics. Geophys. J. Roy. Astron.
Soc., vol. 36, pp. 541 -576. 1974.
Seidler, E., Lemmens, T., Jacoby, W. R., On the global gravity field
and plate kinematics. Tectonophysics, vol. 96, pp. 181 -202.
1983a.
Seidler, E., Jacoby, W., Lemmens, M., Plate motion, gravity and
other observabtes (abstract). Terra Cognita, vol. 3, pp. 118. 1983b.
Seidler, E., Jacoby, W., Lemmens, M., Plate motions, the driving
mechanism and the geopotential. Ann. Geophys., vol. 2, pp. 333 -
342. 1984.
Vlerk, I. M. van der, Kuenen, Ph. H., Logboek der aarde. Nederlands
Uitgeverscentrum NV Hilversum. 1967.
Wegener, A., Die Entstehung der Kontinente und Ozeane. 1929, Vie-
weg, Braunschweig. Herdruk 1980, Vieweg, Braunschweig.
T.m. 8 januari 1989
Tentoonstelling „Van landmeten naar geo-informatie" TTC
Delft. Zie bericht op p. 570 van dit nummer.
11 t.m. 13 januari 1989
Cursus GPS op de Faculteit der Geodesie van de TU Delft. Zie
bericht op p. 399 van het septembernummer. Aanmelden bij ir.
G. J. Husti, tel. 015-784545.
8 en 9 maart 1989
AM/FM-conferentie in het Congresgebouw te 's-Gravenhage.
Zie bericht op p. 515 van het novembernummer.
6-17 maart 1989
Internationaal seminar en practicum „Fotogrammetrie en Land-
informatiesystemen'' te Lausanne, Zwitserland. Zie bericht op p.
571 van dit nummer.
2 - 7 april 1989
ASPRS/ACSM AutoCarto 9, Baltimore (VS).
NGT GEODESIA 88
12 april 1989
Symposium „Zeespiegelrijzing of bodemdaling? Welk scenario
wordt werkelijkheid?" Georganiseerd door Klvl, NVG en Rijks
waterstaat te 's-Gravenhage, Klvl gebouw; nadere informatie
volgt.
20 en 21 april 1989
Lustrum NVK-werkgroep Kartografische Reproduktie. Thema:
„De kartografische reproduktie blijft zich ontwikkelen".
30 mei - 2 juni 1989
International Symposium on Hydrogeological Maps as tools for
economie and social development, Hannover (West-Duitsland).
25 juni - 1 juli 1989
13e Internationale Conferentie voor de Geschiedenis van de
Kartografie te Amsterdam, Leiden en 's-Gravenhage.
17-24 augustus 1989
14e ICA-conferentie te Budapest (Hongarije).
30 augustus - 1 september 1989
Deutscher Geodatentag, Stuttgart.
11-13 oktober 1989
15e NGL Congres Jaarbeurs Utrecht.
569