W, Fig. 4. De nominale baan van de satelliet in een aardvast coördina tensysteem. Er zijn echter nog andere criteria die een rol spelen bij de keuze van de baan voor een altimetersatelliet. Om dit wat duidelijker te maken, is het noodzakelijk iets dieper in te gaan op de baanmechanica. In fig. 4 is daarom de nomi nale baan van de satelliet weergegeven, inclusief de be langrijkste variabelen die een rol spelen in de definitie ervan. Het is bekend dat bij benadering de beweging van een satelliet in een inertieel coördinatenstelsel plaatsvindt in een zogenaamd baanvlak. De oriëntering van de snijlijn van dit baanvlak met het x-y vlak in een inertiële ruimte wordt normaal gesproken weergegeven door Q, de rech te klimming van de klimmende knoop. De helling of incli natie van het baanvlak wordt altijd gerepresenteerd door een variabele die een vrij constant gedrag vertoont. Echter een aardvast stelsel is niet inertieel o.a. door aard rotatie; de snelheid van de rotatie wordt weergegeven door 0. De stand van het baanvlak ten opzichte van de xe-as van een aardvast coördinatenstelsel bestaat der halve uit de combinatie van Q - 0, hetgeen gelijk is aan we (fig. 4). Naast we bestaat ook nog de tijdsafgeleide cjje, een grootheid die wordt bepaald door enerzijds aard rotatie (0) en anderzijds precessie van Q. Dit laatste wordt voornamelijk veroorzaakt door het afplattingseffect van het zwaartekrachtsveld (J2), de straal van de satelliet r en de inclinatie Door de minimale excentriciteit van de altimeterbanen is het mogelijk de beweging in het baanvlak te benaderen door een eenparige rotatie. De stand van de satelliet in het baanvlak is dus te benaderen met een hoek co0, die ook wel .argument of latitude" wordt genoemd (zie ook fig. 4). De variabele co0 heeft net als coe een tijdsafge leide, hier aangeduid met co0, die op zijn beurt wordt benaderd door de som M co, respectievelijk de ge middelde beweging (mean motion) en de precessie snelheid van het argument van het perigeum. Evenals cjoe wordt co0 voornamelijk bepaald door J2, r en I. Het is nu gemakkelijk in te zien dat door een juiste keuze van r en een situatie ontstaat waarbij de ground track van de satelliet zichzelf herhaalt. Voor een bepaalde keu ze van r en vindt men namelijk dat: M 00 (£o <x_ Q - 0 coe p waarbij a en ft gehele getallen (integers) voorstellen. Voor een willekeurige keuze van r en zal dit meestal niet het geval zijn, tenzij men erg grote integers kiest. (Elk reëel getal is te benaderen door een integer verhouding zoals NGT GEOOESIA 89 Ti 22/7 355/113 De fysische interpretatie van vergelijking (1) is vrij eenvoudig: na a omlopen in het baanvlak en rotaties van het baanvlak zelf om de ze-as zal de ground track van de satelliet zichzelf herhalen. Voor SEASAT heeft men in de laatste maand een her halingsperiode van 3 dagen gekozen, waarbij alf) -43/3. Hetzelfde is het geval met de huidige baan van GEOSAT, waarbij de herhalingsperiode 17 daqen is: alp -244/17. Doordat radarhoogtemetingen worden herhaald over de zelfde ground track, is het mogelijk tijdsvariaties in de vorm van het zeeoppervlak te meten. De manier waarop een en ander in zijn werk gaat, zal later in dit verhaal aan de orde komen. Baanberekening Het blijkt dat een succesvolle toepassing van altimeter- metingen eigenlijk alleen maar mogelijk is, indien andere externe informatie aan de metingen wordt toegevoegd. De belangrijkste externe informatie wordt ongetwijfeld ge leverd door de baanberekening van de satelliet. De eisen die worden gesteld aan de nauwkeurigheid van de baan, zijn zonder meer extreem te noemen. Zo wil men in de oceanografie circulatiepatronen in de oceanen bepalen, die overeenkomen met vormveranderingen in het zee oppervlak in de orde van enkele centimeters over afstan den van 5000 a 10 000 kilometer. Derhalve wil men overal de radiële positie van de altimeter weten met een nauw keurigheid van zo'n 5 a 10 cm. De hoofdeffecten die de beweging van de satelliet bepa len, zijn het zwaartekrachtsveld, de beginsnelheid en de beginpositie. Een puur radieelsymmetrisch zwaarte krachtsveld, veroorzaakt door een bolvormige homogene aarde, zou de bekende Keplerbaan opleveren. Dat de aarde helemaal niet homogeen is en dat derhalve het zwaartekrachtsveld is verstoord, blijkt onder andere uit de verstoringen van de satellietbewegingen (fig. 5). Fig. 5. Onder invloed van de aantrekking van aarde, zon en maan, remmingseffecten van de hoogste luchtlagen en stralingsdruk, be schrijft de satelliet een onregelmatige baan om de aarde. 67

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 11