dit veroorzaakt een verticale verschuiving van het uitein delijke altimetrische oppervlak, hoewel het de kruispunt- verschillen intact laat. Met andere woorden, er bestaat een schrankingsvraagstuk voor de onbekenden in het kruispuntvereffeningsprobleem. Op de afleiding van de betreffende schrankingstransfor- matie zal ik, gezien de aard van dit verhaal, verder niet in gaan. Noemenswaardig is dat een oplossing voor een kruispuntvereffening als hierboven beschreven, kan wor den gevonden door twee niet snijdende baanstukken vast te houden in de vereffening. Net als in de berekening van geodetische netwerken is het vervolgens mogelijk om transformaties van de onbekenden tussen verschillende oplossingen uit te voeren door middel van schrankings- transformaties. Het effect van zo'n schrankingstransformatie is, dat het gehele altimetrische oppervlak bijvoorbeeld gekanteld, verticaal verschoven, of getordeerd mag worden. Om nu toch een unieke oplossing voor het probleem te krijgen, wordt een soort tweede fase aansluiting uitgevoerd naar een bekend referentieoppervlak. Dit kan bijvoorbeeld een geoïde zijn, gebaseerd op een zwaartekrachtsmodel, ont wikkeld tot lage graad en orde, dat is toegepast voor de baanberekening van een aantal satellieten. Misschien is het in de toekomst mogelijk de tweede fase aansluiting te realiseren door het altimeteroppervlak te minimaliseren ten opzichte van een aantal transponders. Een transponder is een apparaat dat de overkomende radarpuls van de altimeter herkent en deze versterkt om- hoogstuurt. De hoogte van de transponder is bekend in een of ander coördinatensysteem. In principe zijn de hoogtemetingen van de altimeter naar de transponder niets anders dan de kalibratiemetingen zoals eerder in dit verhaal besproken. Huidige ontwikkelingen De kruispuntvereffening die besproken is in de vorige sectie, heeft betrekking op een lokaal gebied, omdat de baanstukken niet langer mogen zijn dan ongeveer 5000 km. Nu is het ook mogelijk om dezelfde techniek toe te passen op foutenfuncties die veel langer zijn. Eventueel wordt er maar slechts één in plaats van meerdere fouten functies opgelost. Een deel van het onderzoek op de Faculteiten der Geodesie en Luchtvaart- en Ruimtevaart techniek in Delft is erop gericht om met dit soort metho den het zwaartekrachtsveld te verbeteren. Andere ontwikkelingen beogen om in één geïntegreerde aanpak zowel de geoïde als de baan inclusief de perma nente zeetopografie op te lossen. Het zou te ver gaan dit hier te beschrijven en daarom worden geïnteresseerde lezers in deze technieken verwezen naar de literatuur. Herhalingsmetingen Sommige variaties in het zeeoppervlak worden veroor zaakt door, wat in de literatuur heet mesoscale varia bility". Deze effecten zijn het gevolg van o.a. de turbu lenties veroorzaakt door stromingen in de oceanen en eddies", in zichzelf gesloten stromingen die ontstaan door dichtheids- en temperatuurverschillen van het zee water. In de inleiding op de mini-serie in het decembernummer 1988 van NGT Geodesia is op pagina 562 een figuur afgebeeld, waarin de „mesoscale variability" van het glo bale zeeoppervlak is weergegeven. Duidelijk is te zien dat een hoge variabiliteit optreedt in die gebieden waar 70 sterke stromingen voorkomen, zoals de Golfstroom en de circumpolaire Antarctische stroming. De methode die is toegepast voor de berekening van de variabiliteit, is gebaseerd op de herhalingsmetingen over profielen gemeten door de SEASAT-altimeter in een baan met een herhalingsperiode van drie dagen. Deze metin gen stellen niets anders voor dan de hoogteverschillen tussen een profiel gemeten op een bepaald tijdstip ten opzichte van hetzelfde profiel dat drie dagen eerder is gemeten. Men kan laten zien dat de invloeden van de modellerings- fouten van het zwaartekrachtsveld minimaal zijn op de hoogteverschillen van opeenvolgende profielen. Het blijkt bijvoorbeeld mogelijk te zijn om een trendmodellering toe te passen, die het resterende langgolvige effect minimali seert. Het overblijvende signaal na zo'n filteroperatie is weergegeven in de figuur op genoemde pagina 562. Tenslotte Altimetrie is een typisch geodetisch onderwerp dat be trekking heeft op satellietgeodesie, fysische geodesie, geofysica, oceanografie en andere disciplines. Sinds de komst van altimetrie is onze kennis van het zwaarte krachtsveld van de aarde met name de fijne structuur daarvan met sprongen vooruitgegaan. Met altimetrie is het mogelijk om het zeeoppervlak over de gehele aarde op een goedkope en eenvoudige manier in de gaten te houden, iets wat zonder satelliettechnieken veel moeilij ker te realiseren zou zijn. Dankwoord In verband met de discussies op het gebied van het radar- hoogtemeteronderzoek gaat mijn dank uit naar prof. dr. ing. R. Rummel, ir. D. Oskam en ir. J. Smit, allen verbon den aan de Faculteit der Geodesie van de TU Delft. Het onderzoek is ondersteund door NWO, de Nederland se organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Literatuur Cheney, R. E., J. G. Marsh and B. D. Beckly, Global Mesoscale Vari ability from Collinear Tracks of SEASAT Altimeter Data. Journal of Geophysical Research, Vol. 88, No. C7, p. 4343-4354. 1983. Colombo, O. L., Altimetry, Orbits and Tides. Report EG&G Washing ton Analytical Services Inc., NASA Technical Memorandum 86180, 1984. Lame, D. B. and G. H. Born, SEASAT Measurement System Evalua tion: Achievements and Limitations. Journal of Geophysical Research, Vol. 87, No. C5, p. 3175-3178, 1982. Marsh, J. G., R. E. Cheney, J. J. McCarthy and T. V. Martin, Regional Mean Sea Surface Based on GEOS-3 and SEASAT Altimeter Data. Marine Geodesy, Vol. 8, No. 1 -4, 1984. Rowlands, D., The Adjustment of SEASAT Altimeter Data on a Global Basis for Geoid and Sea Surface Height Determinations. Report No. 325, Department of Geodetic Science and Surveying, The Ohio State University. 1981. Rummel, R. and R. H. Rapp, Undulation and Anomaly Estimation using GEOS-3 Altimeter Data Without Precise Satellite Orbits. Bulletin Géodésique, Vol. 51, p. 73-88. 1977. Wagner, C. A., Summer School Lectures on Satellite Altimetry. Pre sented on the summer school of theoretical geodesy on „Theory of satellite geodesy and gravity field determination". Assisi, Italy, May - June 1988. NGT GEODESIA 89

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 14