REISVERSLAG Xe INTERNATIONALER KURS FÜR INGENIEUR-
VERMESSUNG MÜNCHEN,1988
De Xe Internationaler Kurs für Ingenieurvermessung, tevens sympo
sium van de FIG commissies 5 en 6, werd van 12-17 september
1988 in München gehouden.
Deze cursus, die is opgezet om de Duitssprekende ingenieurs op de
hoogte te stellen van de laatste stand van zaken op het gebied van
de ingenieursmetingen, wordt iedere vier jaar georganiseerd aan
één van de universiteiten van Graz, Zurich of München.
Meer dan 300 geodeten, waarvan 3 in Nederland woonachtig, kre
gen in 5 dagen in een straf tempo 60 voordrachten voorgeschoteld,
waarbij de sprekers zich gelukkig goed aan de spreektijd hielden.
Door de slechte akoestiek in de zaal en de rijke schakering aan Duit
se dialecten waren de voordrachten en de aansluitende discussies
voor niet-Duitstaligen niet altijd eenvoudig te volgen. Dat de meeste
sprekers over een tekstverwerker met laserprinter beschikten, was
aan de goede kwaliteit van de overhead sheets duidelijk te zien.
Bij de aanvang van de bijeenkomst waren twee boeken met daarin
alle voordrachten beschikbaar.
De voordrachten van de sprekers uit de universitaire wereld, de
Duitstalige instrumentfabrikanten en ingenieursbureaus waren ver
deeld over vijf thema's waartussen de grenzen niet altijd even scherp
vastlagen:
A. Instrumente und Datenerfassung.
B. Auswertesysteme und Interpretation.
C. Hochbau und Anlagenbau.
D. Tiefbau und Untertagebau.
E. Umwelt- und Bauwerksuberwachung.
De belangrijke tendensen en lezingen op de verschillende thema's:
A. Instrumente und Datenerfassung
Theodolieten en total stations met ingebouwde CCD-camera's
voor beeldherkenning om vervolgens met ingebouwde servo-
motoren automatisch nauwkeurig te worden scherp gesteld en
op het meetpunt gericht. De CCD-camera's zijn nog niet voldoen
de lichtsterk om een echt „televisiebeeld" op te leveren, maar de
technologische ontwikkeling gaat zo snel, dat dit binnen afzien
bare tijd te verwachten is.
De ontwikkeling van het zelfregistrerend waterpassysteem bij de
Hochschule van de Bundeswehr is een stapje verder. Eén baak
met een op en neer bestuurbaar meetmerk en het instrumentdeel
zijn gereed. Aan een tweede baak wordt gewerkt, waarna prak
tijkproeven zullen volgen (met o.a. registratie van baaktempera-
tuur en verticale hoek). Het instrument zal ongeveer 1 - 1,5 kg
zwaarder worden door deze automatisering.
Groten (TH Darmstadt) sprak over de combinatie van inertiaalna-
vigatie en GPS in vliegtuigen voor de plaatsbepaling bij Airborne
Laser Profiling van de bodem vanuit het vliegtuig. Ook Knick-
meyer (University of Calgary) verwacht veel van deze combinatie
en ziet voor speciale toepassingen ook mogelijkheden voor de
los verkrijgbare en daardoor veel goedkopere sensorblokken van
de traagheidsnavigatiesystemen.
Mauer (TU München) berichtte over onderzoek aan de Kern
Mekometer 5000. Vooral bij temperatuurveranderingen moet met
frequentie en schaalfluctuaties van maximaal 0,15 ppm rekening
worden gehouden. Met behulp van een extra computer werd het
meetbereik van 8 naar 17 km opgevoerd. Mauer stelt voor het
apparaat met twee lichtfrequenties te laten meten om nog betere
resultaten te kunnen behalen.
B. Auswertesysteme und Interpretation
Behalve opnieuw instrumenten met CCD-camera's bood dit
thema weinig nieuws.
C. Hochbau und Anlagenbau
Wilhelm (ETH - Zürich) berichtte over een onderzoek naar de zij
delingse refractie bij het meten langs (warme) muren. Globale
conclusies:
blijf er minstens 20 cm vandaan;
bij tunnelingangen waar vaak grote temperatuurverschillen
optreden, is het nog meer oppassen geblazen.
Krager (TU Wien) ontwikkelde een methode om snel digitaal
architectuurtekeningen in foto's in te passen om zo het effect van
nieuwbouw op de bestaande omgeving te kunnen beoordelen.
Het meeste werk bij de produktie bestond (nog) uit het digita
liseren van de bouwkundige tekeningen, vooral door de incon
sistenties in de met de hand vervaardigde tekeningen en
schetsen.
Seeber (Universitat Hannover) berichtte over nauwkeurige resul
taten bij de plaats en relatieve hoogtebepaling van platformen en
meetopstellingen (beter dan 1 cm) op zee met behulp van GPS.
Voor real time meting met behulp van differentiële GPS is een
telemetriesysteem tussen de ontvangers ontwikkeld.
Aan het probleem conversie geoi'de-ellipsoi'de werd helaas voor
bijgegaan.
D. Tiefbau und Untertagebau
Matthias (ETH-Zürich) heeft een methode ontwikkeld voor de
standaardisatie van begrippen, basiskeuze, nauwkeurigheids
omschrijvingen en grafieken te gebruiken bij de besteksomschrij
ving van ingenieursmetingen, met name bij tunnelbouwprojec
ten.
Schelling (TU Graz) ging in op de theoretische toepassingsmoge
lijkheden van de inzet van GPS bij de bouw van lange tunnels,
waarbij ook de hoogteproblematiek, die juist bij tunnels door
berggebieden een rol speelt, niet wordt veronachtzaamd.
Verschillende sprekers gingen in op de inzet van gyrotheodolie-
ten met een standaardafwijking van 0,5 - 0,9 mgon bij de metin
gen ten behoeve van het boren van tunnels, al dan niet in combi
natie met polygoneren.
Roth (Schweizerische Bundesbahnen) hield een goede voor
dracht over de verantwoordelijkheden en taakverdeling die tus
sen de landmeetkundige afdelingen van bij de bouw van grote
werken betrokken diensten en bedrijven moeten worden ge
maakt. Vooral voor hen die bij dergelijke grote werken zijn be
trokken, is dit interessante kost.
Ebneter (Schweizerische Bundesbahnen) berichtte dat zijn werk
gever heeft besloten langs het gehele lijnennet van 3000 km een
stelsel vaste punten (in X, Y en Z) te verzekeren met onderlinge
afstanden van 50 - 200 m voor spoortechnische werkzaam
heden, o.a. ten behoeve van de automatische sturing van de rail-
bouwmachines. Alle gegevens, inclusief die van de spooras, wor
den in een databank opgeslagen.
Gründig (TU Berlin) sloot hierop aan met een systeem voor de as-
berekening in ligging en hoogte van spoorwegtracés.
E. Umwelt- und Bauwerksuberwachung
Kraus (TU Wien) en Krauss (Rheinische Braunkohlenwerke) be
richtten in twee voordrachten over de toepassing van terrestri-
sche fotogrammetrie voor bouwkundige toepassingen.
Fritzensmeier (Universitat Hannover) e.a. rapporteerde over een
netwerk voor de controles van het stuwmeer bij Vianden (Luxem
burg), bestaande uit een combinatie van richting-, afstand- en
GPS-metingen. Voor iedere standplaats werd de zichtbare
hemelboog bepaald en, gecombineerd met de satellietbanen, ge
presenteerd.
In het gekozen stochastische model voor de berekening van dit
net was erg weinig correlatie tussen de metingen opgenomen en
vond daarom niet allerwegen instemming.
Niemeier (Universitat Hannover) gaf een uitgebreid overzicht van
mogelijke analysemethoden van deformatiemetingen en sloot af
met een beschouwing over zijn programma PANDA, dat naast
het vereffenen van kringnetten vooral is bedoeld voor het analy
seren van deformatiemetingen.
Tevens werd nog een kleine tentoonstelling gehouden door leveran
ciers van interactief grafische systemen en de landmeetkundige in
strumenten. Er was echter weinig instrumentarium te zien voor de
specifieke ingenieursmetingen. Echte primeurs werden waarschijn
lijk tot de Deutscher Geodatentag bewaard.
Slotopmerkingen
In vergelijking tot de IXe Kurs bood deze Xe Kurs mijns inziens een
minder interessant programma. Men zou meer buiten het obligate
kringetje universiteiten/leveranciers met de geijkte verhalen moeten
kijken. De indruk bestond bijvoorbeeld dat Zeiss gevraagd was, om
dat Kern en Wild ook een verhaal hielden.
Belangrijkste signalen:
Instrumenteel Toepassing van CCD-camera's in veld- en
fotogrammetrische instrumenten.
GPS voor ingenieursmetingen nog nauwelijks
toegepast.
Rekentechniek Verkenningsberekingen van netten worden
meer en meer gebruikelijk.
OrganisatorischMeer aandacht voor organisatie en verant
woordelijkheden in het bouwproces.
De bijdragen zijn verschenen onder de titel:
Ingenieursvermessung 88, Beitrage zum Xe Internationalen Kurs für
Ingenieursvermessung, München, 12-17/9/1988, K. Schnadelbach
en H. Ebner (hrsg) als Dümmlerbuch 7808/7809 bij Ferd. Dümmlers
Verlag, Bonn (prijs DM 116,
Chris Nelis
NGT GEODESIA 89
83