3. Het verwerkingsproces voor geografische infor
matie
Aan het begin van het verwerkingsproces van geogra
fische informatie staat de inwinning van de gegevens in
het terrein. In het Engels heeft men hiervoor de term
.survey" die zich nog het best laat benaderen door de
Nederlandse term „opname", als hierbij maar niet in
enge zin aan een foto of teledetectiebeeld wordt gedacht.
Het-begrip „opname" betreft vele aspecten, zowel the
matische als geometrische. Door middel van de opname
worden waarden vastgesteld van een aantal terrein-
kenmerken, zoals locatie en vorm van objecten enerzijds
en thematische kenmerken als landgebruik, eigendom,
bodemsoort, ontwateringstoestand, hoogte anderzijds.
De resultaten van de opname worden opgeslagen in een
database en zijn daar toegankelijk voor degenen die er
verder gebruik van willen maken.
Meestal zijn deze gegevens niet in hun oorspronkelijke
vorm bruikbaar, maar zullen er eerst bewerkingen op
moeten worden uitgevoerd om er voor de gebruiker rele
vante informatie uit af te leiden. Bijvoorbeeld de hoeken
en afstanden die een landmeter in het terrein meet, zijn
voor de meeste gebruikers van landmeetkundige gege
vens niet bruikbaar; zij worden eerst omgerekend tot
coördinaten. Bodemgegevens van „willekeurig" over het
terrein gelegen punten worden via een interpolatieproce
dure omgerekend tot gegevens in een vol raster of om
gezet tot isolijnen.
De resultaten van zo'n voorbewerking worden weer op
geslagen in de database en zijn nu beschikbaar voor de
gebruiker die er andere bewerkingen op zal uitvoeren om
de voor hem relevante terreininformatie eruit af te leiden.
Zo berekent men afstanden en oppervlaktes uit coördina
ten, uit een hoogteraster leidt men hellingsgegevens af
en bodemgegevens kan men gebruiken voor bodemge-
schiktheidsanalyses. De resultaten van zo'n bewerking
worden dan aan de eindgebruiker van de informatie aan
geboden, in kaartvorm, tabelvorm of anderszins.
Het verwerkingsproces wordt in ruwe vorm in fig. 1 weer
gegeven.
Op de centrale lijn in deze figuur staat de procesgang.
Daarnaast is aangegeven dat zowel de opname als het
bewerkingsproces van de gegevens wordt beïnvloed door
de manier waarop vanuit een bepaalde discipline of in
valshoek de wereld of de werkelijkheid wordt bezien, het
„wereldbeeld".
De landmeter geeft primair een geometrische interpreta
tie aan de wereld, het aardoppervlak wordt vertaald in
punten waarvan de relatieve ligging wordt vastgesteld.
De geomorfoloog vertaalt het landschap in elementen die
op basis van vorm worden geclassificeerd. De bodem-
kundige beschrijft het landschap op basis van bodem-
karakteristieken.
Per discipline wordt aangegeven welke grootheden in het
veld waarneembaar zijn. Bij de opname worden dan aan
die grootheden waarden toegekend: hoeken en afstan
den door de landmeter, vormparameters door de geo
morfoloog, bodemsoort of zuurgraad door de bodemkun-
dige. De manier waarop een opname wordt verricht,
wordt dan enerzijds bepaald door het gehanteerde
wereldmodel, anderzijds wordt ze beïnvloed door de be
schikbare technische mogelijkheden.
De uiteindelijk gehanteerde opnamemethodologie is een
compromis tussen de wensen die vanuit een wereld
model aan de opname worden gesteld enerzijds en de be
perkingen die de technische hulpmiddelen opleggen aan
de uitvoering van de opname anderzijds.
Verderop in het proces zien we een vergelijkbare situatie.
Daar worden gewenste bewerkingen op de in een data
base opgeslagen gegevens geformuleerd vanuit een
wereldmodel. Een compromis tussen deze wensen en de
technische mogelijkheden voor het uitvoeren van de be
werkingen leidt tot een bewerkingsmethodologie. De
technische beperkingen worden hier gegeven door bij
voorbeeld de beschikbare computerapparatuur en pro
grammatuur en de middelen voor weergave van be
werkingsresultaten.
Tussen de opname en de bewerkingsfase is in fig. 1 een
database aangegeven. Dat betekent dat de resultaten
van de opname niet rechtstreeks de bewerkingsfase in-
l techniek
techniek
bewerking
a-numeriek
methodo-
Fig. 1.
60
NGT GEODESIA 89