kennisgebied die kennis filtert die aan de machine kan worden doorgegeven; daarbij hoort ook een beschrijving van de meetprocessen waarmee gegevens worden inge wonnen. Bovendien zijn regels nodig om de via bewerkin gen uit de kennis afgeleide uitspraken weer in te bedden in het totale kennisveld. b. Binnen welke context geldt die kennis? Definities van objecten en/of thematische klassen zijn veelal slechts geldig binnen een bepaalde context. Uit spraken op basis van context gebonden gegevens zijn dan ook slechts binnen diezelfde context geldig of mogen slechts met de grootste zorgvuldigheid naar een andere context worden overgedragen. In dergelijke gevallen zul len regels moeten worden geformuleerd voor de over dracht van gegevens van de ene context naar de andere. c. Hoe moet die kennis worden verwoord? Deze vraag hangt samen met de gegevensstructuren die in Gl-systemen kunnen worden gehanteerd. Er is uiter aard een nauwe relatie met de eerste vraag. Met andere woorden: de wijze waarop iets wordt verwoord, hangt nauw samen met de betekenis van wat wordt verwoord. Dit onderwerp is al in hoofdstuk 4 van dit artikel aan de orde geweest. Het aantal verschillende gegevensstruc turen dat in Gl-systemen kan worden behandeld, is in principe beperkt, maar laat toch nog een groot aantal mogelijkheden toe. Het probleem is hoe voor een bepaald toepassingsveld een optimale gegevensstructuur moet worden gekozen. d. Hoe nauwkeurig kan deze kennis worden verwoord? We hebben gezien dat er een aantal oorzaken is voor het feit dat door Gl-systemen behandelde gegevens een be perkte nauwkeurigheid, of een zekere vaagheid, hebben. Hiermee dient bij het afleiden van uitspraken van deze gegevens rekening te worden gehouden. Deze onscherp te kan, afhankelijk van de oorzaak, op een aantal ver schillende wijzen worden uitgedrukt. Voor een aantal van die uitdrukkingsvormen zijn ook theoretische kaders aan wezig voor verdere bewerking, zoals: kansmaten -> kansrekening nauwkeurigheidsmaten 1 betrouwbaarheidsmaten J s a is ie mogelijkheidsmaten "theory of sub£fts" (vage verzamelingen leer) Er is onderzoek nodig om vast te stellen wanneer welk type maat moet worden gebruikt, en vervolgens hoe die maten in Gl-systemen moeten worden gehanteerd en hoe ze doorwerken bij bewerkingen op de gegevens. e. Hoe gaan gebruikers met de gegevens om? Met deze vraag roeren we een zeer groot en moeilijk probleemveld aan. Voorlopig kunnen we ons in deze machine gecentreerde benadering beperken tot twee hoofdvragen. Ten eerste gaat het om de bevragingen die een gebruiker op een Gl-systeem toepast, dat wil zeggen de condities die hij aan de gegevens stelt bij het opzoe ken uit een database. Vele gebruikers kunnen zeer goed worden gekarakteriseerd door het type bevragingen dat men wil uitvoeren. Ten tweede gaat het om de algoritmische bewerkingen, dat wil zeggen de transformaties die men op de opge vraagde gegevens wil uitvoeren. Deze transformaties zijn vaak nodig, omdat de gegevens in hun oorspronkelijke vorm niet bruikbaar zijn voor een gebruiker. 64 Het feit of bepaalde bewerkingen al of niet zinvol zijn, hangt af van de semantische aspecten (de aan de gege vens toegekende betekenissen); of die bewerkingen echt kunnen worden uitgevoerd, hangt daarnaast in hoge mate af van de gegevensstructuur, terwijl de efficiëntie waarmee de bewerkingen kunnen worden uitgevoerd, af hangt van zowel het geprogrammeerde algoritme als de opslag- of databasestructuur van de gegevens. 8. De functie van een Gi-theorie Deze vijf vragen, gering in aantal, roepen een enorm pro bleemveld op, dat nog maar oppervlakkig is verkend. Hier en daar is een antwoord geformuleerd, maar in het veld als geheel is nog weinig structuur gebracht. Toch lijkt dit zinvol om een aantal redenen: Een goede theorie geeft de gebruiker van Gl-syste men beter inzicht in de mogelijkheden en onmogelijk heden. Bovendien helpt theoretisch inzicht bij het structureren van Gl-verwerkingsprocessen met be hulp van deze systemen en het kiezen van de juiste bewerkingen. Tegenwoordig wordt een groot aantal Gl-systemen, of systeemcomponenten, op de markt aangeboden. De meeste potentiële gebruikers weten echter niet goed welke criteria ze moeten hanteren om een geschikt systeem te selecteren. Vaak wordt gegokt of gekeken naar wat anderen hebben gekozen. Bovendien is het moeilijk om criteria te formuleren voor het testen van systemen op prestatie. Besluit men niet een systeem te kopen, maar er een te ontwikkelen, dan is het vaak moeilijk ontwerpcriteria aan te dragen en een ontwikkelstrategie te kiezen en te toetsen of het uiteindelijk gerealiseerde systeem in voldoende mate aan de gestelde eisen voldoet. Zoals in de inleiding van dit artikel is gesteld, mogen we verwachten dat een nieuwe generatie Gl-systemen meer gericht zal zijn op het hanteren van kennis. Dan zal echter duidelijk moeten zijn om welk type kennis het gaat en wat daarmee moet worden gedaan. Het lijkt waarschijnlijk dat een goed geformuleerde Gl- theorie een beter gestructureerde aanpak van dit soort problemen mogelijk maakt. Uiteraard zal men niet wach ten tot zo'n theorie volledig is geformuleerd, maar het streven daarnaar zal zeker inzichten geven die van be lang zijn voor het oplossen van de vele praktische pro blemen waarmee we nu en in de nabije toekomst worden geconfronteerd. Bovendien is een goed theoretisch kader van groot belang voor de opleiding van een nieuwe gene ratie GIS-deskundigen. Dankwoord De auteur is Henk Buiten, Jan-Hein Loedeman en René van der Schans van de vakgroep „Landmeetkunde en Teledetectie" van de LUW zeer erkentelijk voor het gron dig doorlezen van de oorspronkelijke tekst en hun waar devolle opmerkingen. Literatuur 1. Batteram, J. P. W., Vastgoedinformatie in de jaren tachtig. Publ. reeks SSVI 1982. 2. EARSEL WG 13,4 study on integrated Geo-lnformation Systems. Earsel ESA contract no. 6084/84/D/JS. May 1986. 3. GIS-SPIN werkgroep, Geografische Informatiesystemen: informa tiekunde voor de ruimtelijke wetenschappen. RU Utrecht, juni 1986. 4. Rhind, D., GIS research agenda. Int. Journal of GIS vol. 2, nr. 1, 1988. 5. a. Proceedings international symposium on spatial data hand ling. Zürich, 1984. b. Id. Second symposium, Seattle, 1986. c. Id. Third symposium, Sydney, 1988. NGT GEODESIA 89

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 8