Wat betreft het vastgoedinformatierecht, dit zal zich uit
breiden tot ver buiten het Kadaster. Natuurlijk blijft er wel
een grote rol voor het Kadaster. Denk bijvoorbeeld aan de
artikelen 104 en 105 van de Kadasterwet over de regeling
van het Gemeentekadaster. Daarvoor hebben we politiek
samengespannen met de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten. Het woord Gemeentekadaster mocht er niet
in, maar het is toch keurig geregeld!
De mogelijkheden voor maatschappelijke functies voor
de geodeet worden ook steeds breder. De geodeet heeft
nu bijvoorbeeld drie ingangen bij de gemeenten: de land
meetkundige dienst, het grondbedrijf en steeds meer
de vastgoedinformatiesector, met het Gemeenteka
daster als centraal punt.
Moet dit ook consequenties hebben voor de opleiding van
geodetisch ingenieurs?
De Haan: Ik denk dat de studie hier en daar wel wat in de
tail moet worden aangepast, maar de grote lijn is goed!
Het peil van de studie is ontzettend gestegen, en heus
niet alleen dank zij de docenten, maar ook door de stu
denten! Het intrigeert mij nog steeds dat, ondanks de
relatief weinig beschikbare studietijd voor recht, er toch
altijd weer studenten zijn die het niveau halen van een
bijna-jurist. Dat moet aan de totale wetenschappelijke
vorming op de faculteit liggen, een aangeleerde denk
trant, een vorm van systeemdenkenWat dit betreft
heeft de fundamentalisering en inkrimping van de studie
goed gewerkt. Natuurlijk blijft er discussie over een split
sing van de studie: Rummel vindt dat er te weinig natuur
kunde in het pakket zit en ik te weinig recht. Maar ik ben
niet voor twee diploma's; de aantallen studenten zijn ook
te klein. Het heeft ook voordelen dat elke geodeet uit het
zelfde nest komt: je bent overal inzetbaar en er heerst
De term ,,het uitleiden van het bestuursrecht uit het diensthuis van
het privaatrecht" wordt aangewezen in het handboek over het
Bestuursrecht in de Sociale Rechtsstaat.
geen werkloosheid. Er zijn nog veel banen die nu door
juristen worden bezet, waar geodeten het minstens zo
goed of beter zouden kunnen!
Alberda: Ik grijp nog even terug op wat ik eerder heb
gezegd. Het is uiterst belangrijk niet een puur technische
man of vrouw af te leveren. Dit is een groot voordeel van
de Delftse opleiding: die combinatie van techniek, recht
en management is reeds aanwezig. Anders dan in som
mige andere landen is een landmeter bij ons niet gelijk
aan zeg maar een man met een theodoliet! Er is wat
dat betreft in de opleiding in het geheel geen zorgelijke
scheefgroei; kleine aanpassingen zijn voldoende. De af
studeerscripties zijn ook van een hoger niveau dan in
mijn tijd
Wat heeft uw functie in Delft gedurende een zo lange
reeks van jaren zijn aantrekkelijkheid gegeven? Heeft u
als wetenschapper en docent nooit eens het gevoel
gehad in de praktijk aan het roer te willen staan?
Alberda: Vooral de eerste 15 - 20 jaar stond voor mij het
echte onderzoek, met grote vrijheid en eigen verantwoor
delijkheid, op de eerste plaats. Bovendien had je veel
contacten met het buitenland; dat was lang niet overal zo.
Ook vond ik het geven van onderwijs erg plezierig. Al met
al leverde dit veel variatie, wat erg aantrekkelijk was.
Later moest ik meer bestuurlijk en administratief werk
doen; daar had ik eigenlijk een hekel aan. De democrati
sering heeft wat dat betreft veel veranderd: veel meer ver
gaderen en papierwerk! Maar altijd heb ik de grote colle
gialiteit op de faculteit gewaardeerd; er zijn geen grote
conflicten geweest. Ook dat was een reden om te blijven.
Nee, ik heb nooit het gevoel gehad terug te willen naar
het bedrijfsleven, want daar gaat geld boven alles. Ik
ben niet commercieel genoeg ingesteld, zelfs lachend
niet voor het Kadaster.
De Haan: Het beste bewijs dat ik niet echt weg wilde, is
in 1974 geleverd. Ik ben toen naar de Vrije Universiteit in
Amsterdam gegaan, maar gedurende vier jaar is de leer
stoel in Delft onbezet gebleven. Die heb ik toen waarge
nomen. Daarna ben ik teruggegaan, vanwege het weten
schappelijk leefklimaat. Zonder iets te kort te willen doen
aan de juridische faculteit, die een mono-discipline is, ter
wijl in Delft veel meer disciplines zijn vertegenwoordigd.
Bovendien is het aantrekkelijke hier, dat het een centrale
post is: de enige leerstoel in zijn soort in Nederland! Aan
de juridische faculteiten wordt alleen op onderdelen van
het onroerend goedrecht onderwijs gegeven, zonder inte
gratie van publiek- en privaatrecht. Aan de VU wordt ik
ook weer opgevolgd door drie docenten, allen bijzonder
hoogleraar.
Wat de stap naar de praktijk betreft: je komt van hieruit
zoveel met de praktijk in aanraking, datje niet de behoef
te hebt om over te stappen. Je moet je dan wel sterk naar
buiten richten, naar het wat ik noem „maatschappe
lijk laboratorium", middels een lidmaatschap van de
Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening (RARO),
het Landbouwschap en dergelijke. En dan zie ik nog even
af van de politiek: mijn advisering van de Tweede Kamer
fractie van het CDA, bijvoorbeeld toen met de grondpoli-
tiek en later ten aanzien van de onroerend goedwet-
geving in het algemeen. Bij de kabinetsformatie dacht
men toen aan mij voor Justitie, maar nee, ik wilde het
graag bij adviseren laten
116
NGT GEODESIA 89