meetprincipe satelliet met retro-reflectoren afstand 1000 -10.000 km halfdoorlatende spiegel telescoop detector pulslaser temperatuur -20°C tot *50°C tijd t, uitgezonden ontvangen puls puls tijdinterval t2 -11lichtsnelheid 2 afstand voor t2 - t-t =10ms is de afstand 1500 km Principe van laserafstandmeting. dat het licht is weerkaatst door de satelliet, registreert men het tijdstip van aankomst van de puls bij de tele scoop. Aftrekking van het tijdstip van vertrek van het tijdstip van aankomst levert dan de looptijd op die de puls nodig had voor het retourtje satelliet. Na vermenigvul diging van de gehalveerde looptijd met de lichtsnelheid verkrijgt men de gewenste afstand tussen telescoop en satelliet. Tot en met 1983/84 nam het OSG deel aan vele interna tionale meetprojecten met een in het observatorium vast opgestelde lasertelescoop. De meetprecisie naderde destijds de 10 centimeter grens. De robijnlaser (rood licht, golflengte 694 nm) vuurde om de vier seconden één puls naar de satelliet (0,25 Hz). In [Aardoom, 1983] werd beschreven, dat mobiele laser- apparatuur in Nederland in ontwikkeling was en dat wel licht in de zomer van 1984 de eerste metingen met dit in strumentarium in het Europees geofysisch laboratorium bij uitstek, het centraal en oostelijk deel van het Middel- landse-Zeegebied, zouden worden uitgevoerd. Wat is hiervan terechtgekomen? We hoeven de verslagen van het OSG, die jaarlijks aan de grootste geldschieter van dit onderzoek, de Stichting Ruimteonderzoek Nederland (SRON) worden gepresen teerd, er maar op na te slaan om een inzicht te krijgen in de eerste ervaringen van het observatorium met het „mobiele bedrijf" [SRON, 1984-88]. De eerste ervaringen De Technisch Physische Dienst (TPD) van TNO/TU bouwde twee praktisch identieke transportabele laser- afstandmeetsystemen, die in modulaire vorm konden worden vervoerd: de zogenaamde „Modular Transpor table Laser Ranging Systems" (MTLRS). MTLRS-1 arri veerde op 12 april 1984 in Kootwijk en werd op 15 juni aan het „Institut für Angewandte Geodasie" te Frankfurt aan de Main overgedragen. Op 20 november volgde MTLRS-2, dat bestemd was voor het OSG zelf. In de twee relatief korte testperiodes van de MTLRS-en in Kootwijk werden de analisten geconfronteerd met een nieuw fenomeen: in 12 en 10 overkomsten van de satel liet LAGEOS, bemeten door MTLRS-1 respectievelijk MTLRS-2, werden 29 000 afstanden gemeten. Dit waren aantallen metingen, die vóór die tijd pas na maanden, zo niet één jaar of langer, werden vergaard. Beide systemen vuren met een repetitiefrequentie van 10 Hz (10 schoten per seconde) groene laserpulsen (golflengte 539 nm) af. Alhoewel de precisie van het enkele schot belangrijk is (5 cm), wordt vaak gedurende de analyse van de waar nemingen gewerkt met tot zogenaamde „normal points" gecondenseerde waarnemingen. Een normal point waar neming is een afgeleide waarneming, die wordt verkre gen door „middeling" van waarnemingen over een tijds periode van twee minuten (bestaande uit 2 maal maxi maal 600 schoten). De precisie van zo'n MTLRS normal point is 1 a 2 cm. Alhoewel één jaar later dan gepland beschikte Europa, en naar later bleek, de hele wereld over twee operationele transportabele laserafstandmeetsystemen. Beide syste men voldeden aan alle verwachtingen of gingen die zelfs te boven: in januari 1985 werd met MTLRS-2 in Kootwijk een satellietpassage gemeten bij een temperatuur van -20° C Vergelijken van laserafstandmeetapparatuur Tot 1983/84 bevonden we ons in het observatoriumtijd perk. Een ware nachtmerrie voor elke rechtgeaarde land meter, want: hoe ijk je een laserafstandmeter? Tot dan waren de enig mogelijke vergelijkingen: het meten van een afstand naar een op een bekende afstand opgestelde reflector, dan wel interne lichtwegkalibraties. Deze korte afstanden van enige meters tot hooguit enkele kilometers lijken natuurlijk in de verste verte niet op de metingen en meetomstandigheden wanneer een passage van LAGEOS een satelliet die op een hoogte van 6000 km baantjes om moeder aarde trekt wordt bemeten. Dit veranderde drastisch toen de laserafstandmeters transportabel werden: gedurende twee „co-locatie" ex perimenten maten MTLRS-1 en -2, naast elkaar staande, dezelfde satellietpassages op. Aangezien de positie van MTLRS-1 ten opzichte van MTLRS-2 zeer nauwkeurig kon worden opgemeten (hun onderlinge afstand bedroeg niet meer dan enkele tientallen meters), kunnen de door MTLRS-1 en MTLRS-2 gemeten afstanden naar bijvoor beeld LAGEOS zeer nauwkeurig met elkaar worden ver geleken. De eerste co-locatie vond plaats in Wettzell, West-Duitsland in maart-april 1985, en een tweede co- LAGEOS, the LAser GEOdynamics Satellite. 120

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 16