Van het heden naar de toekomst Op dit moment spelen er in het randgebeuren van de GBKN enkele niet onbelangrijke zaken, die hun invloed hebben op de GBKN-vervaardiging en derhalve op de relatie met de nutsbedrijven. De belangrijkste hiervan zijn: de privatisering van het Kadaster; het kaartbeleid van het Kadaster (LKI); de (technische) automatisering bij nutsbedrijven en gemeenten. Het eerste punt, de privatisering, heeft in zijn eerste opzet bezorgde reacties bij de nutsbedrijven teweeggebracht. Deze operatie dreigde de concurrentie in één klap uit te schakelen, terwijl dit bij de nutsbedrijven hoog in het vaandel staat. Bovendien doemde plotseling het pro bleem van de BTW-afdracht op, waartegenover een effi- ciency-verbetering zou moeten staan, hetgeen ook de nodige twijfels opriep. Intussen hebben wij vernomen dat de privatiseringsope ratie door natuurlijk verloop zodanig is geminimaliseerd, dat de oprichting van een nieuw bedrijf ter discussie staat. Hiermee zou tevens het garantiebedrag voor dat bedrijf worden verminderd, zodat nog een (groot) gedeel te van het jaarlijks te besteden bedrag aan GBKN- vervaardiging en -bijhouding ,,op de oude voet" zou wor den uitgegeven. Dit vergroot de mogelijke concurrentie en verkleint het BTW-probleem. Een voordeel van de privatisering zou kunnen zijn, dat in nieuwe GBKN-projecten die door het Kadaster zijn uit besteed, de directievoering door de centrale directie van uit Apeldoorn kan worden verzorgd, zodat eventuele onderhandelingen één landelijk beleid kennen voor wat betreft de kadastrale invalshoek. Het tweede punt, het kaartbeleid van het Kadaster, kan worden weergegeven door de letters LKI. Met behulp van dit informatiesysteem wil het Kadaster zowel in haar eigen behoefte voorzien (de kadastrale kaart en Werk plan II), alsmede de (digitale) GBKN vervaardigen en bij houden. Voor het Kadaster zelf is dit een logische en effi ciënte werkwijze, die echter voor de GBKN-gebruikers enkele nadelen met zich kan meebrengen. Allereerst kan de conversiecapaciteit in mankracht ten behoeve van de kadastrale kaart bepalend zijn voor het tempo van de GBKN-vervaardiging. Dit kan de gewenste versnelling in de GBKN-produktie in gevaar brengen. In de tweede plaats zullen de kosten van de bijhouding van de GBKN moeilijk kunnen worden onderscheiden van de bijhoudingskosten van de kadastrale kaart. Immers, in feite wordt slechts het LKI-systeem bijgehouden. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat op deze wijze (mede) op kosten van de nutsbedrijven de kadastrale kaart wordt bijgehouden, te meer waar in de Nota Kaartbeleid Kadas ter in dit verband staat vermeld, dat LKI-gegevens als GBKN-informatie zullen worden beschouwd. Het derde punt, de technische automatisering bij de nuts bedrijven, heeft tot gevolg dat behoefte ontstaat aan een versnelling van de GBKN-produktie. Binnen vijf jaar zullen alle nutsbedrijven een aanvang hebben gemaakt met de ontwikkeling van een Distributie Informatie Systeem (DIS). In feite is een digitale GBK(N) een noodzakelijke voor waarde voor de opzet van een dergelijk systeem. Het zou immers pure tijdverspilling zijn, en bovendien een kapi taalvernietiging van tientallen miljoenen guldens, indien alle nutsbedrijven hun topografische kaarten zouden digi taliseren. Er zijn dan immers twee mogelijkheden: Gaat men uit van slechte basiskaarten, dan moet de conversie van de leidinggegevens in een later stadium, wanneer er wel een GBKN beschikbaar komt, opnieuw en dus voor een tweede keer worden uitgevoerd. Is er wel goed kaartmateriaal aanwezig, maar slechts in analoge vorm, dan is het efficiënter dat de kaartvervaardi- ger zorgt dat er een digitale versie komt. Hoe dan ook, als het goed is, zal een nutsbedrijf zich nooit bezighouden met het digitaliseren van topografie. Daar het totale automatiseringstraject van de leidingen registratie bij de nutsbedrijven (tegenwoordig beter weer gegeven door: het ontwikkelen van AM/FM-systemen) al gauw zes tot acht jaar in beslag neemt, is het niet nodig dat ieder nutsbedrijf bij de aanvang reeds voor zijn gehele gebied over digitale topografie beschikt. Het gereedkomen van de digitale GBKN kan echter niet langer dan vijf jaar na aanvang van het automatise ringsproject op zich laten wachten. Dit betekent, dat voor de nutsbedrijven de vervaardiging van alle GBKN's in ons land vóór het jaar 2000 zal moeten zijn voltooid. Dit is niet realiseerbaar in de huidige plannen van het Kadaster, al waar men de GBKN-produktie wil opvoeren tot 140 000 ha per jaar. Een eenvoudig rekensommetje leert ons, dat pas in 2010 de vervaardiging zal zijn afgerond. Dit is voor de nutsbedrijven onacceptabel. Concurrentie blijft, ook vanuit dit gezichtspunt, hard nodig. Bijhouding Eigenlijk zou over de bijhouding op zich niets behoeven te worden gezegd. Het begrip „vervaardiging" zou moe ten betekenen „vervaardiging plus bijhouding". Indien een kaart in bijvoorbeeld tien jaar niet is bijgehouden, is hij in feite ook niet meer vervaardigd. Toch zijn er vele GBKN-projecten bekend, waar dit jammer genoeg de praktijk is. Hiervoor zijn mijns inziens twee belangrijke factoren aan te wijzen. Ten eerste had het Kadaster in het verleden zelf minder belang bij een GBKN, en derhalve bij de bijhouding hier van. Ten tweede deden de gemeenten in vele GBKN-projecten niet mee, terwijl zij de eerst-aangewezen instanties zijn om mutaties in de topografie ten behoeve van de bijhou ding te kennen en dus te kunnen aangeven. Reeds tien jaar geleden hebben de nutsbedrijven gepleit voor het instellen van gemeentelijke mutatiecentra, al waar de bijhouding kan worden georganiseerd. Of de be nodigde metingen worden uitgevoerd door de gemeenten of door het Kadaster, is voor ons van minder belang. Een goede samenwerking in deze, tussen gemeenten en Kadaster, zal nodig zijn om dit probleem op te lossen. Met de invoering van LKI is het Kadaster in ieder geval meer dan voorheen belanghebbende geworden. De nodige discussies zullen moeten worden gevoerd, omdat bijvoorbeeld bij de diverse partijen nogal verschil van inzicht bestaat over de gewenste actualiteit en de hiermee gepaard gaande kosten. Ik spreek de hoop uit, dat deze discussies niet in de PKC's met provinciale kadastervestigingen zullen worden gevoerd, zoals bij de vervaardiging in het verleden het geval was, maar lande lijk worden aangepakt. In dat geval heb ik het volste ver trouwen in een gezonde toekomst voor de digitale GBKN. 126 NGT GEODESIA 89

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 22