Een basisregistratie voor verblijfsruimten
een informatie-technische interpretatie van de
voorstellen van de voorlopige Raad voor Vast
goedinformatie voor een gestandaardiseerde
basisregistratie van gegevens over verblijfs-
ruimten
Inleiding
door ir. G. H. J. Oude Vrietink Rl, onafhankelijk adviseur voor automatisering en infor
matica te Leusden.
SUMMARY
Basic registration for residencies
This article reviews a part of the RAVI reports for residencies and non-residential buildings, discussing the
proposed formal data structures. The author, being an information expert, suggests some additions and
alternatives.
1
De voorlopige Raad voor Vastgoedinformatie (RAVI)
heeft een tweetal rapporten opgesteld, waarin voorstellen
zijn vervat voor de opzet en inhoud van basisregistraties
van gegevens over woonverblijven (rapport no. 5, januari
1987) en niet-woonverblijven (rapport no. 15, februari
1989). Dit artikel bevat een interpretatie van deze voor
stellen vanuit het standpunt van een informaticus die uit
deze voorstellen een conceptueel schema voor een ge
automatiseerde registratie wil afleiden. Daar in de voor
stellen van de RAVI nauwelijks onderscheid wordt ge
maakt tussen de entiteiten en de attributen van een basis
registratie, zijn de voorstellen ook op logisch niveau op
meerdere wijzen uit te werken tot een conceptueel ont
werp voor computerregistratie. Deze verschillend moge
lijke interpretaties zullen leiden tot verschillende uit
werkingen van de voorgestelde basisregistraties. Dit kan
ernstige problemen geven bij de koppeling van vastgoed
systemen. Daarom zal moeten worden gekomen tot een
verdergaande standaardisatie dan de voorstellen van de
RAVI.
Onder auspiciën van de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten (VNG) is een concept opgesteld voor de ge
meentelijke vastgoedinformatievoorziening (eindrapport
december 1988). Ook dit concept bevat uitgangspunten
voor de opzet van gegevensregistraties ten behoeve van
Entiteiten zijn de aanduidingen van de objecten waarover in
de registratie gegevens worden opgenomen. De attributen
duiden aan welke deze gegevens zijn. Dat zijn dus als het ware
de te registreren eigenschappen van de objecten. Elke entiteit
moet een of meer eigenschappen hebben, die een te registre
ren object uniek identificeren. De entiteiten worden in de tekst
en de schema's met hoofdletters geschreven. De onder de
entiteiten vermelde attributen worden in de tekst tussen aan
halingstekens gezet. Begrippen uit de voorstellen van de RAVI
zijn cursief gedrukt. Attributen die de entiteiten primair identi
ficeren, worden voorafgegaan door een asterix Attributen
die verwijzen naar identificaties van andere entiteiten en daar
noodzakelijk een voorkomen moeten hebben (referentiële in
tegriteit), worden voorafgegaan door een „kleiner dan"-teken
Attributen die niet noodzakelijk behoeven te zijn ingevuld
(welke een NULL-waarde mogen hebben) zijn tussen vierkante
haken geplaatst.
deze informatievoorziening. Bij keuzen of waar er sprake
is van tegenspraak tussen de voorstellen van de RAVI en
van de VNG, wordt de benadering van de VNG gekozen.
Deze is het meest recent en sluit het meest aan op de
momenteel in ontwikkeling zijnde software bij de grote
systeemhuizen.
Dit artikel gaat uitsluitend in op de informatie-technische
aspecten van de registratie en op de voorgestelde se
mantiek van de basisregistratie voor zover deze hiermee
samenhangt (hoofdstuk 5 van rapport no. 5 en hoofdstuk
6 van rapport no. 15). Voor de basisregistratie wordt een
conceptueel schema voorgesteld, dat volledig „normaal"
is en uitgangspunt kan zijn voor een algemeen toepasba
re implementatie met behulp van een database-manage
mentsysteem. Dit voorstel moge de discussie over een
algemene gestandaardiseerde basisregistratie voor ver-
blijfsobjecten (woon- en niet-woonverblijven) een stap
verder brengen.
Algemeen
In beide publikaties van de RAVI valt op, dat enerzijds
wordt gesproken over vastgoedobjecten in het algemeen,
terwijl anderzijds de publikaties zich bij de uitwerking
lijken te beperken tot verblijfsruimten, waarbij al dan niet
sprake kan zijn van wonen. Dit voorstel richt zich tot ver
blijfsruimten, waarmee niet behoeft te worden ingegaan
op de verschillen tussen de algemene indelingen voor
vastgoed van de RAVI en van de VNG.
Ondanks het feit dat de RAVI in haar beschrijving van de
basisregistratie voor niet-woonverblijven stelt dat deze
gegevens zijn afgestemd op haar beschrijving voor woon
verblijven, zijn er verschillen. In ons voorstel wordt een
gemotiveerde keuze gedaan.
Als basisentiteit wordt hier het begrip VERBLIJFS-
RUIMTE ten tonele gevoerd. Daarmee wordt de kleinste
eenheid van registratie aangeduid, dat wil zeggen dat uit
oogpunt van informatievoorziening met betrekking tot
verblijfsruimten, voor aan een VERBLIJFSRUIMTE ge
associeerde informatie een nadere opdeling ervan niet
meer zinvol is. Deze indeling kan fijner uitvallen dan het
voorstel van de RAVI, waarin het object van registratie
voor het uitvoeren van meerdere activiteiten kan worden
gebruikt.
106
NGT GEODESIA 89