publikaties
zou gaan. De heer Lemstra vond, dat ze dat eerst maar eens
moesten waarmaken en voegde eraan toe, dat de Kadastermedewer
kers de kans hadden om in de vernieuwde organisatie aan te tonen
dat dit ook binnen de overheid mogelijk was.
Bij de Topografische Dienst stond de nieuwjaarstoespraak van
directeur drs. P. W. Geudeke in het teken van de (digitale) informatie
maatschappij. In het privéleven slaat de computer toe: we moeten
leren leven met SOFI-nummer, PIN-code, streepjescode en mag
neetkaart, zo zei hij en vroeg zich af welke de rol van de plaatsgebon
den informatie in de maatschappij is en wie daarvoor de topografi
sche basisinformatie moet leveren.
In dit verband waren de produktiecijfers van de Topografische Dienst
illustratief: maar liefst 4,3 miljoen kaarten verlieten de drukkerij! Hier
bij was ook het succes van de in 1988 geïntroduceerde provincie
atlassen het vermelden waard. Verder naderde ook de Atlas van
Nederland haar voltooiing; de laatste vier delen worden binnenkort
gepubliceerd en het speciale Atlasbureau is per 31 december 1988
formeel opgeheven. De heer Geudeke stelde hierbij, dat deze uit
gave wellicht de laatste nationale atlas zal zijn in een klassieke vorm,
aangezien de plannen voor een volgende meer wijzen in de richting
van een atlas-informatiesysteem in de vorm van CD's! Verdere plan
nen in de richting van automatisering werden aangekondigd met de
studie naar de aanschaf van een scanner-plotter en bij samen
werking met instanties die digitale bestanden 1:10 000 nodig heb
ben en zelf willen opbouwen op basis van de Top-kaarten, met gelijk
tijdige teruglevering van gegevens. Verder zijn met de firma Tele
Atlas en de Meetkundige Dienst besprekingen gaande om samen
deel te nemen aan een grote Europese (EUREKA) test voor autonavi
gatiesystemen.
Tenslotte stond de heer Geudeke stil bij de kaart 1 25 000, die door
de Landmacht nu als een civiel produkt wordt gerekend. Dit bete
kent, dat in de toekomst ook de kosten hiervan in inkomsten uit de
civiele sector moeten worden gevonden. Daarom zal aan een aan
passing van de verkoopprijzen, aan omzetverhogende maatregelen
en aan een drastische reductie van produktiekosten niet te ontkomen
zijn.
Allen besloten natuurlijk hun toespraak met het uitspreken van de
beste wensen voor alle medewerkers voor 1989!
PRESENTATIE CIAD-RAPPORT „OP WEG"
Op 27 januari 1989 presenteerde de ClAD-projectgroep „Automati
sering Wegontwerp" (AWO) in Zoetermeer het rapport ,,Op Weg" in
aanwezigheid van een 200-tal belangstellenden van Rijkswaterstaat,
provinciale diensten, ingenieursbureaus en hard- en softwareleve
ranciers. De CIAD is een vereniging voor computertoepassingen in
de ingenieurspraktijk. Op basis van vrijwilligheid nemen de bedrijven
die lid zijn van de vereniging, deel aan activiteiten, waaronder markt
verkenningen op het gebied van Computer Aided Design-software.
In vijf lezingen werd de gang van zaken rond het ClAD-project „Auto
matisering Wegontwerp" uit de doeken gedaan en een inzicht gege
ven in de beleidslijn die Rijkswaterstaat gaat volgen met betrekking
tot de automatisering bij de uitbesteding van wegontwerpactiviteiten.
CIAD heeft in het verleden al een aantal onderzoeken uitgevoerd
naar de automatisering van tekenwerkzaamheden en zij test regel
matig CAD-pakketten, maar belangrijker nog is de waarde van deze
pakketten voor een specifiek vakgebied. De projectgroep AWO had
zich ten doel gesteld „Het verrichten van een studie naar het weg-
ontwerpproces om te komen tot een pakket van ontwerp-inhoudelijke
eisen en een inventarisatie van interactief grafische 3D-wegontwerp-
pakketten". Hiertoe werden werkgroepen gevormd voor: activiteiten
analyse, opstellen eisenpakket, literatuuronderzoek en toetsing.
De werkgroep Activiteitenanalyse onderscheidt in het wegontwerp-
proces de volgende deelprocessen:
1Ontwerpen van het principe dwarsprofiel.
2. Ontwerpen van het horizontaal alignement.
3. Vastleggen van maaiveldhoogten.
4. Ontwerpen van het verticaal alignement.
5. Toetsen van het ontwerp.
6. Verder detailleren van het ontwerp.
Bij vrijwel alle ontwerpbureaus, Rijkswaterstaat, provincies, gemeen
ten en Spoorwegen zijn deze stappen, in verschillende mate van
detaillering, terug te vinden. Deze activiteiten vormden de basis voor
het programma van eisen, dat tot doel had bestaande interactief gra
fische ontwerppakketten te kunnen toetsen. De toetser moet daarbij
uit het eisenpakket een selectie kunnen maken, gericht op zijn
140
wensen, om uiteindelijk te komen tot een pakketkeuze. De werk
groep Literatuurstudie heeft de bestaande pakketten en de ervarin
gen van gebruikers geïnventariseerd en nieuwe ontwikkelingen ge
signaleerd.
In totaal zijn 19 interactief grafisch wegontwerpsystemen op
gespoord. Binnen de groep waren slechts ervaringen met een twee
tal van deze pakketten. Wel is gebleken dat internationaal gezien
veel ontwikkelingen gaande zijn op het nog gedeeltelijk braakliggen
de terrein van het geautomatiseerde wegontwerp. Met name stan
daardisatie van de gegevensuitwisseling tussen de pakketten gaat
een belangrijke rol spelen, vooral gezien de toenemende uitbeste
ding van ontwerpwerkzaamheden door de overheid.
Om praktische redenen zijn door de werkgroep Toets niet alle 19
pakketten aan een uitgebreide beproeving (bench mark test) onder
worpen. Bovendien zou het rapport dan te veel een momentopname
worden van de mogelijkheden van de systemen. Daarom is gekozen
voor een vragenlijst, die een soort gids zou moeten zijn bij het beoor
delen van de systemen. De gebruiker kan deze zelf toepassen op het
moment dat hij voor de keuze staat.
Tenslotte is een vijftal pakketten geëvalueerd, waarover kennis aan
wezig was of een demo kon worden gegeven aan de hand van de
vragenlijst. Gezien het eerder gestelde: de toekomstige gebruiker
moet kiezen; er wordt geen pakket als beste aangewezen. Wel kon
den de aanwezigen zich de vijf „geselecteerde" pakketten laten
demonstreren door de leveranciers.
Van de zijde van Rijkswaterstaat werd tenslotte ingegaan op de be
leidslijn inzake computergebruik bij uitbesteding van wegontwerp.
Hierbij wordt het standpunt gehuldigd, dat de opdrachtnemer vrij is
in de keuze inzake programmapakketten, werkwijzen en apparatuur,
mits de door de opdrachtnemer te leveren en vooraf vastgestelde
produkten (lees: digitale bestanden) voldoen aan vooraf overeenge
komen eisen. Rijkswaterstaat streeft daarbij naar een standaardisa
tie van de gegevensstructuur, aansluitend op (inter)nationale stan
daarden. De afdeling Bouwspeurwerk van RWS heeft daarbij de zeer
pretentieuze intentie om in 1989, in het kader van produktmodelle-
ring, een operationele ISO/STEP-kern voor de overdracht van basis
wegmodellen te ontwikkelen. ISO/STEP wil zeggen een internatio
nale norm voor de digitale uitwisseling van produktbeschrijvende ge
gevens, in dit geval te beschouwen als een uitbreiding van bijvoor
beeld SUF2 met niet-kartografische gegevens. Daarnaast wordt bij
Rijkswaterstaat gewerkt aan richtlijnen voor het opstellen van uit
bestedingscontracten voor wegontwerp met betrekking tot automati
seringsaspecten. Dit zijn onder andere: inhoud, nauwkeurigheid,
weergave/presentatie, controle, gegevens/resultaat, aansprakelijk
heid en overdraagbaarheid.
Het rapport „Op Weg" is te bestellen bij CIAD, Postbus 74, 2700 AB
Zoetermeer, prijs f 300,exclusief BTW, voor niet CIAD-Ieden en
1 150,— voor hen die dat wel zijn.
Chris Nelis
IN NEDERLAND BEHOEFT NIEMAND IN EEN RAVIJN TE
STORTEN.
EINDRAPPORT STUDIE-OPDRACHT RUIMTELIJKE
INFORMATIEVOORZIENING
Drs. A. W. Wamsteker-Meijer. Ministerie van Economische Zaken,
's-Gravenhage, 1988, 30 pag. (Het rapport is gratis verkrijgbaar bij
mevr. C. J. Schutte van dat departement, Postbus 20101, 2500 EC
's-Gravenhage.)
Als vervolg op het project Overheidsdatabestanden (ODB) gaf het
Ministerie van Economische Zaken (EZ) een studieopdracht over
ruimtelijke informatie aan de auteur als zelfstandig gevestigd advi
seur te Leiden.
In de inleidende paragraaf worden rationele factoren genoemd voor
de groeiende ruimtelijke informatiebehoefte, maar ook wordt gesig
naleerd, dat kaarten zelfs emotionele waarde hebben. De nieuwe
provincie-atlassen met topografische kaarten lopen uitstekend ter
wijl het directe nut niet zo duidelijk is: ze zijn niet gemaakt om in de
auto mee te nemen om je weg te zoeken". De auteur weet, dat men
de atlassen koopt ,,om een afbeelding te hebben van de eigen woon
omgeving".
In de paragraaf over aanbieders van ruimtelijke informatie staat veel
waars. Vastgoedbeheer in de omschreven betekenis is grotendeels
een overheidszaak met de nadruk op de gemeenten omdat „zij 92%
van het oppervlak van Nederland beheren". Is het echter niet zo, dat
in die opvatting ook de provincies 92% beheren (en het Rijk 100%)?
Voorts wordt geconstateerd, dat de managementtoepassingen van
geaggregeerde ruimtelijke informatie minder zijn dan verwacht.
Kennelijk moet de bestuurder nog wennen aan het voorhanden zijn
van dit soort informatie en weet hij nog niet zo goed wat hij ermee
aan moet". Maar ook buiten de ruimtelijke informatiesfeer zijn verha
len bekend over „grote stapels output, die echter nooit een andere
functie vervullen dan als boekensteun en kladpapier". De aanbie-
NGT GEODESIA 89