ders van ruimtelijke informatie overziend komt de adviseur tot drie
probleempunten: de cultuurverschillen, de standaardisering en de
actualiteit en betrouwbaarheid van de gegevens.
Bij Tele Atlas, dat zeer positief in het rapport overkomt, stelt men
zelf: „Ze vinden ons van die cowboys die met een hoop glamour
overal doorheen razen". Prof. dr. F. Ormeling is volgens de rappor
teur het tegendeel van een cowboy". Om deze cultuurverschillen te
overbruggen, zou een ontmoetingspunt nodig zijn. Ook de in de vak
wereld al bekende problemen van het tempo van de digitalisering en
de actualiteit van de informatie worden gesignaleerd. De GBKN, vol
gens de adviseur ,,de kadastrale kaart in gedigitaliseerde vorm" (en
niet het afzonderlijke topografische produkt), bereikt rond 2000 pas
een landelijke dekking.
In haar indeling naar schaal heeft .alleen Tele Atlas een digitale
grootschalige kaart die dekkend is voor geheel Nederland". Zo
doende komt de adviseur tot de stelling ,,Waar het Kadaster pro
blemen heeft met snelle digitalisering, ligt overname van produkten
van het bedrijfsleven wellicht voor de hand"? De barrière daarvoor
is de positie van het Kadaster, dat grote betrouwbaarheid vertegen
woordigt. Terecht wordt geconstateerd, dat een eventuele tussenop
lossing in de RAVI, waarin ook EZ is vertegenwoordigd, ter sprake
zou moeten komen.
Het rapport eindigt met aanbevelingen, die het beste letterlijk kun
nen worden overgenomen:
1. Handhaaf ruimtelijke informatievoorziening als interessepunt bij
EZ/PU.
2. Zoek ten behoeve van het vasthouden van het overzicht een com-
municatiepunt in het veld van de ruimtelijke informatievoorzie
ning. Hiervoor komen in aanmerking:
de vakgroep vastgoedregistratie en cartografie aan de TU
Delft:
het instituut voor ruimtelijk onderzoek aan de RU Utrecht;
de per 1.1.1989 te creëren leerstoel ruimtelijke informatiekun
de bij de Economische Faculteit van de Vrije Universiteit;
een vakorganisatie zoals het NIROV, Nederlandse Vereniging
voor Kartografie etc.
Door de verschillende specifiek geografische betrokkenheden
van Delft, Utrecht en de specialisatie, ook in de vakverenigingen,
ligt verankering in dat vakgebied voor de belangstellingssfeer van
het Ministerie van Economische Zaken minder voor de hand dan
bij de nieuwe leerstoel aan de VU, waar zowel de economische
invalshoek van meet af aan is meegegeven en bovendien het ter
rein nog vorm moet krijgen. Bij het laatste zou de behoefte aan
overzicht vanuit de economische invalshoek erin opgenomen
kunnen worden. Een relatie met Documentaire Informatiekunde
(UvA) opbouwen is wellicht gewenst. Daarom wordt de volgende
keuze aanbevolen:
3. Kies als vast communicatiepunt de nieuwe leerstoel aan de VU.
Doe hiervoor de volgende voorbereidende acties:
- leg contact met de te benoemen hoogleraar;
gebruik het symposium ODB in maart om de relatie te annon
ceren;
reserveer een budget voor een haalbaarheidsstudie m.b.t. de
realisatie van actiepunt 4.
4. Creëer een gremium voor de totstandkoming van een vorm van
zekerstelling van de continuïteit en actualiteit van kleinschalige
topografische dataverzameling. Doe hiervoor de volgende voor
bereidende acties:
open informeel overleg met het Ministerie van VROM als vak
minister voor het merendeel van de ruimtelijke informatievoor
ziening;
bepaal gezamenlijk formele actie;
gebruik het onder 3 genoemde budget om te onderbouwen:
o de soorten kleinschalige kaarten die in digitale vorm zeker-
gesteld dienen te worden; laat dit bij voorkeur onderzoeken
door de hoogleraar ruimtelijke informatiekunde VU;
o de technische problematiek; laat dit bij voorkeur onderzoe
ken bij de TU Delft;
o de auteursrechtelijke problematiek; laat dit vanuit EZ bege
leiden.
Adri den Boer
CULTUURTECHNIEK EN LANDINRICHTING
Cultuurtechnisch Vademecum
1100 pag. Te bestellen bij G. J. Grotentraast, Postbus 20021, 3502
LA Utrecht. Prijs (excl. administratie- en verzendkosten) f 75,stu
denten f 50,—.
Op 21 december 1988 vond de officiële aanbieding plaats van het
„Cultuurtechnisch Vademecum" aan de directeur van de Landin-
richtingsdienst, ir. N. Molenaar. Het boek is opnieuw uitgegeven
door de Cultuurtechnische Vereniging en is aanzienlijk uitgebreid
ten opzichte van de eerdere uitgave van 1971. Het bevat een schat
NGT GEODESIA 89
aan technische informatie over allerlei onderwerpen die direct of in
direct met de cultuurtechniek en landinrichting te maken hebben. In
het Vademecum is naast een groot aantal tabellen en figuren ook
veel beschrijvende tekst opgenomen. Het boek moet worden be
schouwd als een technische vraagbaak en is bedoeld als naslagwerk
en als handleiding voor mensen die in de praktijk (zowel onderzoek
als uitvoering) werkzaam zijn. Daarnaast kan het ook als leerboek
worden gebruikt.
Inleiding tot de Inrichting van het Landelijk Gebied
250 pag. f 75,in de boekhandel. Studenteneditie f 35,(over te
maken op girorekening 885998 t.n.v. L. Eppink te Wageningen, on
der vermelding van In richting Landelijk Gebied", af te halen bij de
Vakgroep Cultuurtechniek).
Het boekwerk „Inleiding tot de Inrichting van het Landelijk Gebied"
is het eerste deel van de reeks „Inrichting en Dynamiek van Het Lan
delijk Gebied", uit te geven door het PUDOC te Wageningen en is
tot stand gekomen op initiatief van de Studiekring Cultuurtechniek.
Het boek behandelt de uiteenlopende aspecten die bij de inrichting
van landelijke gebieden van belang zijn. Met name de achtergronden
en de planvorming komen aan de orde: ontwikkelingen met betrek
king tot de verschillende vormen van grondgebruik, inrichtingsas
pecten, afstemming van functies, regelgeving, instrumentarium en
organisatie van projecten.
NIEUWE STUDIEGIDS VAN PBNA
Onlangs is de nieuwe studiegids Opleidingen Bouwkunde, Civiele
Techniek en Milieutechniek van Koninklijke PBNA te Arnhem ver
schenen. De informatie is voor zowel cursisten als opleidingsfunctio
narissen nog beter toegankelijk geworden. Nieuwe schema's geven
de samenhang van de opleidingen weer. Studieprogramma's en
vrijstellingen worden waar nodig per cursus in tabelvorm gepresen
teerd.
Naast bovengenoemde onderwerpen zijn ook de opleidingen op het
gebied van interieurtechniek, landmeetkunde, cultuurtechniek en
groenvoorziening in deze brochure opgenomen.
PBNA biedt op deze vakgebieden opleidingen op LBO-, MBO- en
HBO-niveau. Daarnaast zijn er applicatiecursussen die gericht zijn
op specifieke functies of nieuwe technologieën.
Een exemplaar van deze studiegids kan vrijblijvend worden opge
vraagd bij Koninklijke PBNA, Postbus 9053, 6800 GS Arnhem, tele
foon 085 - 575911
141