Bij deze entiteit worden niet de coördinaten als identifice
rende attributen genomen, daar er meer dan één VER-
BLIJFSRUIMTE met gelijke OBJECTCOÖRDINATEN
kunnen voorkomen.
Verblijfsgebouwen
Een VERBLIJFSRUIMTE die in een (deel van een) bebou
wing is gehuisvest, zal via een entiteit GEBOUWDEEL of
GEBOUW moeten kunnen worden geïdentificeerd. Hier
aan ligt de veronderstelling ten grondslag, dat er een
onderscheid moet zijn tussen de entiteiten VERBLIJFS
RUIMTE, GEBOUWDEEL en GEBOUW, waarbij een GE-
BOUWDEEL samenvalt met of onderdeel is van een GE
BOUW. Dat VERBLIJFSRUIMTE en GEBOUW verschil
lende entiteiten moeten zijn, valt af te leiden uit het gege
ven dat een VERBLIJFSRUIMTE ook betrekking kan heb
ben op een deel van een GEBOUW.
De RAVI is ook onduidelijk over de kwestie of een VER
BLIJFSRUIMTE gelijk is aan een (deel van een) GE
BOUW öf gevestigd is in een (deel van een) GEBOUW. In
dit artikel wordt van het laatste uitgegaan, waarbij dus de
entiteit GEBOUWDEEL een 1 N-associatie heeft met de
entiteit VERBLIJFSRUIMTE. Dit sluit aan bij de hiërarchie
in paragrafering van het voorstel van de RAVI bij de be
grippen woonverblijf volgens (ver)bouw (5.1.1.1) en niet-
woonverblijven (5.1.1.2) als een onderverdeling op een
(deel van) gebouw (5.1.1).
Hiervoor geldt overigens, wat enigszins voor beide RAVI-
rapporten in het algemeen geldt, dat gegevens in hiërar
chisch verband worden geplaatst, zonder dat duidelijk
wordt gemaakt wat daarbij de overwegingen waren.
Als wordt gekozen voor de twee afzonderlijke entiteiten
VERBLIJFSRUIMTE en GEBOUWDEEL, is vervolgens
aan de orde of beide entiteiten onafhankelijk van elkaar
te identificeren moeten zijn. De beide RAVI-rapporten
geven hiervoor weinig directe of indirecte aanwijzingen.
Hier wreekt zich de weinig precieze en consistente be
gripsdefinities in de rapporten.
Indien met GEBOUWDEEL wordt aangeduid ,,een deel
van een GEBOUW dat geschikt is voor het huisvesten
van menselijke activiteiten, die onafhankelijk te verrich
ten zijn van eventuele andere menselijke activiteiten in
een GEBOUW", en met VERBLIJFSRUIMTE ,,een naar
aard, inrichting en/of gebruik geschikt eventueel deel van
een GEBOUWDEEL, voor het verrichten van één enkele
menselijke activiteit", ontstaat de behoefte aan onafhan
kelijke identificaties voor GEBOUWDEEL en VERBLIJFS
RUIMTE. Daarbij heeft GEBOUWDEEL betrekking op de
locatie met bouw-technische eigenschappen en VER
BLIJFSRUIMTE op de met het gebruik samenhangende
eigenschappen ervan. Deze keuze maakt het tevens in
principe mogelijk een VERBLIJFSRUIMTE in meer dan
een enkel GEBOUWDEEL te registreren door een N M-
associatie tussen GEBOUWDEEL en de VERBLIJFS
RUIMTE te modelleren. Deze complicatie wordt hier niet
verder uitgewerkt, daar dan de door de RAVI aangeduide
hiërarchie verloren gaat.
Een GEBOUW behoeft dus een „gebouwidentificatie",
waarbij dan een GEBOUWDEEL een nadere aanduiding
daarbinnen in de vorm van een „gebouwdeelvolgnum-
mer" krijgt. Vanuit VERBLIJFSRUIMTE moet dan daar
naar worden verwezen.
De associatie GEBOUW en GEBOUWDEEL behoeft nog
nadere precisering. Wij stellen voor de entiteit GEBOUW
te associëren met een enkel KADASTRAAL PERCEEL of
zo daar sprake van is, KADASTRAAL DEELPERCEEL,
waarbij een KADASTRAAL PERCEEL c.q. KADASTRAAL
DEELPERCEEL meer dan één gebouw kan bevatten.
Anderzijds wordt voorgesteld een GEBOUWDEEL in
voorkomend geval te associëren met een KADASTRAAL
APPARTEMENT.
Voor de identificatie van verblijfsobjecten die in een
bebouwing zijn gehuisvest, worden de attributen van
GEBOUW en GEBOUWDEEL als volgt:
GEBOUW
gebouw-identificatie (5.1)
kadastrale gemeente (2.1)
kadastrale sectie (2.2)
perceelsnummer (2.3)
[deelperceelsvolgnummer] (2.4)
p.m.
GEBOUWDEEL
gebouw-identificatie (5.1)
gebouwdeelvolgnummer (5.1.1)
[appartementsindex] (2.5)
p.m.
In het vervolg zal blijken, dat aan de identificatiegege
vens voor de entiteiten GEBOUW en GEBOUWDEEL
tevens andere gegevens als attribuut te relateren zijn. Dit
geldt ook voor de basisentiteit VERBLIJFSRUIMTE:
VERBLIJFSRUIMTE
object-identificatie
[gebouw-identificatie] (5.1)
[gebouwdeelvolgnummer] (5.1.1)
p.m.
Het volgende beeld kan dan worden verkregen:
KADASTRAAL
COÖRDINATEN
COÖRDINATEN
Adresaanduiding
Zo er sprake is van een adres bij VERBLIJFSRUIMTEN
op onbebouwde terreinen, zal ook hiervoor een entiteit
moeten zijn. Middels de „object-identificatie" van het
bij het VERBLIJFSPERCEEL behorende PERCEELS
ADRES zijn deze objecten geadresseerd. Opvallend is,
dat in het voorstel van de RAVI voor woonverblijven de in
de BOCO-standaard voor adressen voorkomende „aan
duiding met betrekking tot huisnummer" niet is opgeno
men, terwijl het voorstel voor niet-woonverblijven zelfs ge
heel afwijkt van de BOCO-standaard.
NGT GEODESIA 89
109