„Studenten geodesie: Als je een formule
opschrijft, zitten ze ijverig te pennen; vertel je
zomaar iets, dan kijken ze uit het raam..."
Interview met prof. ir. J. E. Alberda en prof. mr. P. de Haan, beiden emeritus hoogleraar
van de Faculteit der Geodesie van de Technische Universiteit Delft,
door F. J. J. Brouwer en M. J. Scheeie, redacteuren.
SUMMARY
„Geodesy students pay very much attention to one's lectures when you write down a formula, but
look out of the window when you tell something more general"
On September 1st, 1988 both professor Alberda (Mathematical Geodesy and Land Surveying) and pro
fessor De Haan (Real Estate Law) retired from the Faculty of Geodesy of the Delft University of Technology.
NGT Geodesia interviewed them about their careers, their views on aspects of present-day geodesy in The
Netherlands, in particular the relation between the surveyor and the real estate law, and their plans for the
future.
Het is al haast traditie dat NGT Geodesia scheidende
hoogleraren van de Faculteit der Geodesie van de TU
Delft interviewt. Dat ditmaal voor een dubbel-interview is
gekozen, heeft minder te maken met het feit dat de pro
fessoren Alberda (leerstoel Mathematische Geodesie en
Landmeetkunde) en De Haan (leerstoel Onroerend Goed-
recht en Systeemontwikkeling van de Administratieve
Wetgeving) beiden per 1 september 1988 van de VUT-
regeling gebruik hebben gemaakt, dan met de eude ge
dachte van integratie van de (landmeetkundige) techniek
en het recht.
In het onderstaande vindt u de neerslag van een gehele
middag spreken over landmeten en recht met de perso
nen die daarvoor binnen het geodetisch onderwijs en
onderzoek van de laatste decennia een eerste verant
woordelijkheid hebben gedragen.
Waarom en met welk beeld bent u indertijd bij de TH Delft
begonnen?
Alberda: Na mijn afstuderen heb ik in Noorwegen ge
werkt, bij een ingenieursbureau; het werk daar was heel
praktisch gericht, met veel werk in het veld. Wel erg inte
ressant en gevarieerd, maar mijn voorkeur ging, ook met
het oog op de toekomst, uit naar een meer theoretische
richting, dus toen Baarda zijn Laboratorium voor Geodeti
sche Rekentechniek (LGR) oprichtte, ben ik daar naartoe
gegaan. Dat was erg aantrekkelijk vanuit onderzoeksoog-
punt. Toch ben ik altijd nog blij dat ik niet gelijk in Delft
ben gebleven. Ik heb dan ook steeds een hang naar de
praktische kant van het landmeten gehouden.
De Haan: Dat ik in Delft terecht ben gekomen, vloeide
eigenlijk voort uit mijn werk aan de Landbouwhogeschool
in Wageningen. Ik was daar nog maar nauwelijks weten
schappelijk medewerker bij prof. Samkalden, toen deze
werd benoemd tot Minister van Justitie. Op dat moment
stond ik er vrijwel alleen voor, en moest in allerijl dictaten
agrarisch recht schrijven, want er was verder geen studie
materiaal. Zo werd ik ook vrij snel geconfronteerd met de
geodesie, immers Wageningen had ook veel met het
werk in ruilverkavelingen te maken. Tevens werd ik grif
fier en later lid van de Raad van Beroep voor de Herverka
veling Zeeland. Daar leerde ik de geodeet in de praktijk
kennen, en merkte eigenlijk tot mijn verbazing dat
hij juridisch tot zeer veel in staat was: zo konden gere-
NGT GEODESIA 89
nommeerde onteigeningsadvocaten zich nauwelijks
staande houden tegen de landmeters!
Vijf jaar na mijn afstuderen kreeg ik toen geheel onver
wacht, omdat ik nog aan het schrijven was voor mijn
proefschrift een commentaar op de Pachtwet; de pro
motie is er nooit meer van gekomen een uitnodiging
voor de benoeming in Delft. Ik ben daar toen heen ge
gaan met het beeld dat de geodesie van bijzondere bete
kenis is voor het functioneren van het onroerend goed-
recht, en wel op drie gebieden: de zekerheid van rechts
grenzen, de informatievoorziening en de herverkaveling.
De Delftse hoogleraarsplaats was aantrekkelijk, omdat
het een centrale post in Nederland was, van waaruit het
vak kon worden ontwikkeld. Weliswaar had ik veel waar
dering voor lector Jonas, die eerder het privaatrechtelijke
onroerend goedrecht doceerde, maar het aardige van het
zogenaamde vijf zuilen plan van de toenmalige Onder
afdeling voor Geodesie (met Baarda en Witt als initiatief
nemers) was, dat er een bewuste keuze werd gemaakt
voor de wetenschappelijke ontwikkeling van het onroe
rend goedrecht als geheel, dus met inbegrip van het
publiekrecht. Ik heb dan ook de integratie van publiek- en
privaatrecht op dit gebied altijd als een opdracht ge
voeld
Prof. Alberda (I.) en prof. De Haan (r.) in afwachting van de volgende
vraag van interviewer Brouwer.
113