Bij segmentatie wordt het beeld opgesplitst in beelddelen die homogeen zijn in een of meerdere eigenschappen (bijvoorbeeld: grijswaarde, kleur en textuur). Er wordt nog geen contextinformatie benut of een model van de werke lijkheid ingeschakeld. Bij patroonherkenning worden aan de als homogeen onderkende beelddelen attributen (labels) toegekend, die verwijzen naar de werkelijkheid. De keuze van de klassen is afhankelijk van de manier waarop men de werkelijkheid wil indelen en dat vereist een beeld (mentale voorstelling) van de werkelijkheid. Om tot geautomatiseerde analyse te komen, is inzicht in het analyseproces bij de mens noodzakelijk. Dit wordt echter nog weinig begrepen (een standaardwerk als Lille- sand en Kiefer [12] besteedt slechts vijf pagina's aan dit onderwerp.) Men onderkent dat het analyseproces is gebaseerd op een aantal stimuli; dit zijn visuele parameters of basisele menten van interpretatie. Deze parameters zijn: 1. grijswaarde en kleur; 2. textuur; 3. vorm; 4. grootte; 5. hoogte; 6. schaduw. Vaak worden ook 7. patroon; 8. ligging; 9. associatie aan deze reeks toegevoegd. (De overeenkomst met de elementen uit de kartografische tekenleer zijn evident.) De basiselementen worden gewoonlijk gerangschikt naar toenemende complexiteit (fig. 2). Om greep te krijgen op het geautomatiseerde analyseren, trachten we deze ele menten op een andere wijze te structureren. We gaan daarbij uit van kleuren ofwel wat binnen de hier ont wikkelde concepten hetzelfde is multispectrale beel den. Daar een multispectraal beeld uit meerdere beelden, op genomen in verschillende spectrale banden bestaat, vormt het een combinatie van grijswaarden. De grijs waarde van elk pixel is niet alleen sterk gecorreleerd met de grijswaarden van de andere banden, maar ook met die van de omliggende pixels. Zou dit niet het geval zijn, dan zou het beeld slechts ruis bevatten en dientengevolge helemaal geen informatie. Deze correlatie, ofwel ruimtelijke variantie, definieert de textuur. Daarmee is textuur een maat voor de herhaling Fig. 2. Een veel gebruikte structurering van de basiselementen van interpretatie is naar toenemende complexiteit. combinatie herhaling stand herhaling combinatie grijswaarde kleur textuur ligging associatie grootte schaduw patroon vorm hoogte Fig. 3. Door ons ontwikkelde structurering van de basiselementen van interpretatie ten behoeve van geautomatiseerde analyse. van grijswaarden in een omgeving. Plotselinge over gangen in grijswaarde en textuur brengen structuur in het beeld, welke een complexe functie is van de ruimtelijke structuren in de werkelijkheid. De abrupte overgangen zijn zichtbaar als contouren. Zij bepalen de grenzen van gebieden, elk met z'n eigen vorm. Grijswaarde en vorm noemen wij de primaire elementen van interpretatie. De overige basiselementen zijn hieruit af te leiden met de volgende functievoorschriften: combinatie; herhaling; uitgestrektheid. Zoals reeds besproken, ontstaat door combinatie van grijswaarden kleur en door herhaling van grijswaarden textuur. Het functievoorschrift uitgestrektheid heeft geen gevolg bij grijswaarde. Uitgestrektheid geeft de mate van verspreiding van een vorm aan. In het horizontale vlak is dit grootte, in de derde dimensie hoogte. Door invloed van de belichting van de zon ontstaat uit hoogte schaduw. Daarmee geeft scha duw informatie over hoogte en vorm. Herhaling van vorm leidt tot patroon. Door combinatie van vormen ontstaan de elementen ligging en associatie. Het bovenstaande is samengevat in fig. 3. Uiteraard is ook deze structurering behept met simplificatie. Bij analyse op grijswaarde (pixel-classificatie) worden alleen de spectrale eigenschappen bekeken, niet de ruimtelijke samenhang tussen pixels. (Bij textuuranalyse wordt weliswaar een omgeving bekeken, maar deze is zo klein dat niet van een ruimtelijke component kan worden gesproken.) Bij analyse op vorm en de daarvan afgeleide elementen is de ruimtelijke component betrokken. Al vorens tot classificatie (patroonherkenning) kan worden gekomen, dient het beeld eerst te worden gesegmen teerd. De vele typen objecten aan het aardoppervlak vormen echter een onoverkomelijke hindernis bij het seg mentatieproces. Met GIS-informatie kan de ruimtelijke component worden betrokken bij de analyse. Rangschikking van de Basiselementen van Interpretatie naar toenemende Complexiteit grijs waarde/ kleur toenemende complexiteit grootte vorm textuur patroon hoogte schaduw ligging associatie 176 NGT GEODESIA 89 - 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 16