s' /I n u 4 A (gij) Experimenten t Fig. 11. De positie van pixels kan relatief ten opzichte van elkaar worden vastgelegd met de chain code. [15]. Deze koordeigenschap kan mathematisch worden geformuleerd en wanneer een digitaal lijnstuk als een keten van Freeman codes wordt gerepresenteerd, wor den omgezet in efficiënte algoritmen, zoals bijvoorbeeld gedaan door Hung [5]. Bij de uiteindelijke vectorisering wordt het aantal knoop punten verder gereduceerd met geavanceerde vectorise- ringsalgoritmen, die echter veel rekentijd vergen. Belang rijk daarbij is dat van tevoren een gewenste precisie kan worden opgegeven. Bij de minimax methode [6] is dat mogelijk; hoe hoger het precisiecriterium, hoe meer knooppunten worden bepaald. Met de minimax methode zijn goede ervaringen opgedaan, maar andere methoden dienen nog te worden onderzocht. Fig. 12 illustreert de drie stappen in het vectoriseringproces. De beschreven concepten zijn gestructureerd in fig. 13. Bij veel van de concepten dient, voor een goed functione ren ervan, een drempel te worden ingesteld. De drempel waarde hangt nauw samen met een reeks factoren, zoals geometrische nauwkeurigheid, de mate van waarschijn lijkheid dat een label is veranderd, de kans op een foute Fig. 13. Schematische representatie van de concepten om tot ge automatiseerde koppeling tussen digitale ruimtelijke beelden en geo grafische informatiesystemen te komen. classificatie, de waarschijnlijkheid waarmee het betref fende label aan de pixels is toegekend en die wordt be paald bij de multispectrale classificatie enz. Om de relatie tussen deze factoren en de drempels te bepalen en te kwantificeren, is nog veel onderzoek nodig. Fig. 12. De drie stappen in het vectoriseringsproces van digitale lijnen: a. Randpixels, die onderdeel vormen van dezelfde grens, wor den met lijnvolgingsprocedures gegroepeerd en gecodeerd met de chain code. b. Met de koordeigenschap worden de pixels bepaald die zeker op een rechte lijn liggen; slechts de begin- en eindpunten hoeven bewaard te blijven, c. Met geavanceerde vectoriserings- methoden, zoals de minimax procedure, wordt een verdere datare ductie uitgevoerd. In de huidige experimentele opzet is aan de percelen slechts één attribuut toegekend. De perceelsgrenzen hebben geen attribuut. Het beeldmateriaal bestaat uit een geclassificeerd Landsat TM-beeld, een gescande kleuren luchtfoto, vliegtuig scanbeelden en synthetische beelden. Zowel langs de positionele lijn als de thematische lijn zijn experimenten uitgevoerd. Daarnaast wordt uitvoerig on derzoek verricht naar de nauwkeurigheidsaspecten van punt- en randdetectoren, maar deze vallen buiten het bestek van dit artikel. De histogram check procedure is getest op Landsat TM- beelderi van Zuid-Holland. Fig. 14 toont het geclassifi ceerde Landsat-beeld (formaat 160 x 160 pixels; pixels herbemonsterd tot 25 x 25 m2). Fig. 15 toont de kaart (4x4 km2) zoals gedigitaliseerd van de topografische kaart. Met dit digitale bestand is het elementaire GIS op gebouwd. De perceelsstructuur is tamelijk gedetailleerd en complex. Desondanks is de ontwikkelde procedure in staat om thematische veranderingen op te sporen met een hoge nauwkeurigheid. Het GIS-bestand is ook gebruikt om synthetische beelden te creëren. Synthetische beelden hebben het voordeel, dat hun karakteristieken kunnen worden voorgeschreven en precies gekwantificeerd. Uitsneden, zoals getoond in fig. 16a, zijn genomen en hiervoor zijn multispectrale beelden van 128 x 128 pixels gegenereerd. Het normale NGT GEODESIA 89 - 4 181

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 21