r" De invloed van een meting op het meetobject Ruiis ki ki Fig. 3. Hydrostatisch waterpassen. Evenals bij de refractie zijn er voor dit probleem verschil lende remedies: a. Het hele temperatuureffect verdwijnt, als de tempera tuur constant is over alle niet-horizontale delen van de buis, en dus ook als de buis geheel horizontaal ligt. Een voorbeeld is een buis op smeltend ijs. Een ander zeer eenvoudig voorbeeld, geheel zonder buis, is het maken van wakken in ijs boven niet-stromend water. Deze laatste methode is met groot succes toegepast door Rijkswaterstaat op het IJsselmeer. Het tempera tuureffect verdwijnt ook, als men water gebruikt van ongeveer 4°, waarbij de uitzettingscoëfficiënt van water immers vrijwel nul is. b. Men zou ook voor het temperatuureffect kunnen corri geren door de temperatuur en de helling in vele pun ten van de buis te meten, maar dit is in de praktijk erg moeilijk. c. Als een variant op de twee-frequentiemethode bij re fractie is ook wel voorgesteld om een dubbele buis te gebruiken, bestaande uit twee buizen, met vloeistof fen met verschillende uitzettingscoëfficiënten [Bilham, 1982], Mechanische afstandmeting Bij afstandmeting met meetbanden of -draden moet de (gemiddelde) temperatuur van de band of draad in reke ning worden gebracht in verband met de uitzetting. Men kan deze temperatuur meten, maar in plaats daarvan kan men ook werken met een band of draad met een zeer lage uitzettingscoëfficiënt, of eventueel met twee banden of draden met verschillende uitzettingscoëfficiënt. In het laatste geval kan men de afstand berekenen of zelfs auto matisch vinden, zoals de slingerlengte bij de klassieke compensatieslinger van een klok. Eliminatie van een storing door gebruik van twee schalen Deze paragraaf bevat niet anders dan een generalisatie van de twee-frequentiemethode voor de refractie, de twee-vloeistoffenmethode voor hydrostatisch waterpas sen en de twee-materialenmethode uit de vorige para graaf. Deze generalisatie kan nog vele andere toe passingen hebben. In al deze gevallen kunnen de waar nemingsvergelijkingen worden geschreven als: X Y; k, Z (i 1 2) (1) waarin X de gevraagde onbekende, Y, de meting voor ieder van de golflengten, vloeistoffen, meetbanden of -draden, Z een parasitaire onbekende, en k, een factor die afhankelijk is van i, maar niet van de (verdeling van de) toestand van het medium. Eliminatie van Z geeft: Voor meer details: zie de appendix. Voor sommige problemen heeft men meer dan één para sitaire onbekende nodig. In dat geval moet men de laatste term van vergelijking (1) vervangen door: I, U r^V met voor dit geval (i 1,2,3) De oplossing kan in principe worden gevonden uit twee waarnemingsvergelijkingen. Bij troposferische refractie kan bijvoorbeeld U slaan op de droge lucht, en V op de waterdamp. In andere gevallen kunnen de twee (of meer) termen nodig zijn, als de uitzetting niet evenredig is met de temperatuur [Bakker en De Munck, 1979], Bij iedere meting zal het meetobject worden beïnvloed door de meting. De aarde is echter zo groot vergeleken bij ieder meetinstrument, dat zo'n invloed bijna nooit merkbaar is, afgezien van plaatselijke deformaties, zoals bij precisiewaterpassing of bij nauwkeurige hoekmeting. Hierbij kan worden opgemerkt, dat hoekmeting een ex treme vorm van extrapolatie inhoudt: vier boogseconden betekent, dat het golffront één micrometer helt ten op zichte van het objectief van een theodolietkijker! De meeste, of misschien wel alle, metingen worden be grensd door ruis. Zeer breed opgevat kan men ieder ongewenst (deel van een) signaal met het woord ruis aan duiden, maar dikwijls gebruikt men dit woord speciaal voor meer stochastische storingen. Thermische ruis Indien een object een temperatuur heeft boven het abso lute nulpunt, wat altijd het geval is, bewegen de deeltjes stochastisch en dat is dan de thermische ruis. De energie van deze beweging van een deeltje ligt in de orde van kT, als T de absolute temperatuur in Keivin voorstelt en k de constante van Bolzmann; k 1,38.10~23Joule/Kelvin. Deze energie is zeer klein, maar vormt wel een begren zing voor verschillende gevoelige metingen. De thermi sche ruis kan worden beperkt door koeling van de sensor, zoals wel gebeurt bij gevoelige radio-astronomische me tingen. Deeltjesruis Dit is een andere essentiële vorm van ruis, veroorzaakt door het eindige aantal deeltjes dat aan het proces mee doet, zoals moleculen, elektronen, fotonen, quanten, enz. De signaal/ruis verhouding neemt toe met de sterkte van het signaal, want een grotere signaalsterkte betekent meer deeltjes, dus relatief een kleinere fout. De deeltjes- ruis is dus van belang bij kleine signalen als andere vor men van ruis zeer klein zijn. Een voorbeeld van deeltjesruis in de geodesie vindt men bij de afstandmeting naar satellieten met laserpulsen, waarbij het van de satelliet terugkomende licht zo zwak is, dat slechts enkele fotonen kunnen worden opge vangen. Andere vormen van ruis Er zijn vele andere vormen van ruis, veroorzaakt door mensen, door dieren, meteorologische ruis, enz. Ruis kan een Gaussverdeling hebben, of iedere andere ver deling, de frequentieband kan nauw zijn of breed; de ruis NGT GEODESIA 89 - 4 187

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 27