Moet de notaris zich op een technisch vlak
begeven?
Conclusie
Dit betekent in concreto, dat de notaris door het Kadaster
moet worden benaderd voor het opstellen van een rectifi
catieakte, hetgeen extra werk voor het Kadaster en de
notaris oplevert, de partijen belast en een vlotte afwerking
van de authentieke stukken in de weg staat. Maar al te
vaak is de notaris veel te laks in het opstellen van een
rectificatieakte, waardoor een verzoek om rectificatie
soms driemaal of vaker dient te worden herhaald. Zeker
als dit gedeelte weer geheel of gedeeltelijk wordt door
verkocht, levert dit problemen op bij de afhandeling van
het stuk en de verstrekking van hypotheken aan latere
rechthebbenden.
Deze vraag is natuurlijk niet in zijn algemeenheid te
beantwoorden. Soms is dit verantwoord. Elke notaris kent
daarin vaak zijn „grenzen". Dit mag echter geen reden
zijn om een zo nauwkeurig mogelijke grensomschrijving
in een akte weg te laten.
Ondanks het feit dat hiervoor zeer nauwkeurige instruc
ties zijn, zal het Kadaster met enige soepelheid techni
sche omschrijvingen toetsen aan de terreinstoestand,
zeker wanneer hiermee de bedoeling van partijen niet in
het geding komt.
Het is echter niet wenselijk om een te nauwkeurige om
schrijving te geven van de grens. Mr. ir. J. C. Anneveld
vermeldt in zijn afstudeerscriptie .Zekerheid omtrent
eigendomsgrenzen van onroerend goed":
,,Een omschrijving van de grens op macro-niveau (ver
baal, met maten of met kaarten) is wenselijk. Slechts in
enkele gevallen dient de ligging van de grens nauwkeu
riger omschreven te worden".
Er mag dan geen discrepantie mogelijk zijn tussen de
omschrijving in de akte en de terreinstoestand. Omschrij
vingen als: een gedeelte met een zodanige grootte als na
kadastrale opmeting zal blijken, of: zoals door de land
meter van het Kadaster zal worden bepaald, zijn van nul
en generlei waarde en wekken slechts de indruk voor
„onwetende partijen", dat hiermee het Kadaster wordt
betrokken als deskundige bij de vastlegging.
Om de bedoeling van partijen niet alleen verbaal vast te
leggen, zou eigenlijk de verplichting moeten bestaan (zo
als dit in vele landen het geval is) om alle transacties in
onroerend goed te doen vergezellen van een tekening
waarop de bedoeling van partijen (schetsmatig) staat
aangegeven. Indien de notaris niet in staat is om deze
tekening te vervaardigen, zou hij partijen erop kunnen
wijzen dat het wenselijk is om dit te laten doen. In sommi
ge gevallen zal het zelfs wenselijk zijn om de kadastrale
meting voor het passeren van de akte te laten verrichten.
Hierdoor kunnen dan overigens gehele percelen worden
overgedragen, hetgeen tegen lagere kadastrale tarieven
kan gebeuren.
Ofschoon de kadastrale tarieven de laatste jaren fors zijn
verhoogd om van uitgavendekkend tot kostendekkend te
komen, wegen deze vaak niet op tegen de bedragen die
gemoeid zijn met de transactie. Zeker in die gevallen
moet er mijns inziens door de notaris bij de partijen op
NGT GEODESIA 89 - 4
worden aangedrongen een deugdelijke tekening bij de
akte te voegen. Naar mijn mening zou het broederschap
hierin gedegen onderzoek moeten verrichten om tot een
zo goed mogelijke omschrijving in de akte te komen.
Tevens zou kunnen worden onderzocht of in Nederland
ook de mogelijkheid kan worden geschapen tot de zoge
naamde „titelverzekering", hetgeen in de Verenigde Sta
ten gebruikelijk is. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid tot
schadevergoeding bij een gebrekkige titel.
Om verbeteringen aan te brengen in de huidige situatie,
is het misschien raadzaam eens echt over de „grenzen"
te kijken. Voor de geïnteresseerden verwijs ik dan naar
het boek van ir. drs. H. A. L. Dekker: Nationale Grond
boekhoudingen, overzicht Kadastersystemen".
Ofschoon naar mijn mening de Vereniging Eigen Huis
voortreffelijk werk verricht op allerlei gebied, moet ik hier
stellen dat zij haar boekje te buiten gaat en de hoofdzaak
uit het oog dreigt te verliezen. Voorop moet staan, dat de
rechtszekerheid met betrekking tot transacties op on
roerend goed niet wordt aangetast. Het aantrekken van
andere deskundigen dan de notaris zal in veel gevallen
niet goedkoper zijn. Het opmaken van de akte door het
Kadaster past zeer zeker niet in ons huidige rechtsbestel,
hetwelk een zeker dualisme inhoudt tussen enerzijds de
bewaarder en anderzijds de aanbieders van stukken.
Bovendien strookt dit niet met de huidige politieke visie
omtrent afslanking en privatisering. Ook kan worden
gesteld, dat de Vereniging Eigen Huis wel wat laat is met
de geuite aantijgingen, gezien het stadium waarin het
Nieuw Burgerlijk Wetboek en de Kadasterwet zich be
vinden.
De werkelijke oplossing dient dan ook te worden gezocht
in het overleg tussen de Vereniging en het notariaat. Mis
schien dat een wat gewijzigde opbouw van de notariële
tarieven al voor een groot deel van de „huis-tuin"-trans-
acties soelaas biedt. Daarnaast dient het notariaat zich te
bezinnen over het feit hoe zij meer service kan verlenen
in de vorm van advies in een directe relatie tot de trans
actie. Contacten met de provinciale Kadasters kunnen
hierbij hulp bieden.
De auteur dankt G. J. Lichtenbeld voor de illustraties.
165