B6: detachering
Riemersma: Ja, en een verschil is ook: als bedrijf moet
je werk zoeken, het Kadaster creëert eigen werk. Die kun
nen zelf beslissen waar ze beginnen en wat ze doen; dat
maakt het ook gemakkelijker.
We waren net bij het detacheringsmodel, die knoop is
medio vorig jaar doorgehakt. Was daarbij vooral het be
perkte aantal mensen bepalend?
Zijlstra: Ik denk dat het alternatief net voor de vakanties
door de vakorganisaties in de benen is gezet. Toen de
eerste signalen kwamen dat het om veel minder mensen
ging, kwam de levensvatbaarheid helemaal ter discussie,
alleen al vanwege de beperkte omvang. We dachten: wat
zitten we ingewikkeld te doen. Het was veel beter om de
mensen direct bij een van de zes bedrijven in dienst te
nemen. Daarna werd vrij snel de overgangstermijn van
twee jaar geïntroduceerd, met de mogelijkheid voor de
mensen om weer terug te keren naar het Kadaster als
daar in de formatie plaatsen vrij komen. Daarbij kwam de
terugkeergarantie voor de dag en zijn uitwerkingen van
de pensioenproblematiek en netto-netto garantie alle
maal vooruitgeschoven, met de verplichting dat in die
periode allemaal uit te werken.
De bonden hebben daarin een rol geclaimd; men wil mee
praten over de aspecten die een rol spelen bij de netto
netto garantie. Daarvoor gaat men de CAO's van de zes
bedrijven langs en dan komt men terug met de punten die
in de netto-netto garantie moeten worden geregeld. Door
de verschillen in de CAO's van de bedrijven zal in het ene
geval compensatie nodig zijn in pensioenregeling en bij
andere in verlofdagen, studieregeling, enz. Er moet wel
eensluidendheid ontstaan over welke zaken nu precies
wel en niet in die netto-netto garantie worden meege
nomen, en zover is het bepaald nog niet. Eigenlijk had
deze discussie allang afgerond kunnen zijn.
Met de overkomst van uiteindelijk 66 werknemers is 12
miljoen gemoeid (prikkelend). Kan ik die twee getallen ge
woon op elkaar delen of.
Zijlstra: Nee, die 12 miljoen is een werkgarantie; we krij
gen niet zo dat geld, daarvoor moeten we werk uitvoeren.
Omdat het aantal overgekomen werknemers minder is
dan eerst gedacht, moeten we voor dat werk ook eigen
mensen inzetten of mensen aantrekken. Behalve die 12
miljoen, wat dus 2 miljoen per bedrijf is, hebben we
natuurlijk nog meer werk, en momenteel gelukkig volop.
Kunt u beschrijven hoe die 12 miljoen aan opdrachten nu
eigenlijk wordt verdeeld? Gaat dat middels offertes of
bepaalt het Kadaster wat die opdrachten mogen kosten?
Zijlstra: Nee, wij moeten offertes uitbrengen en het
Kadaster heeft wel een bepaald idee wat zo'n klus mag
kosten, dus dan zit er een onderhandeling in. Vervolgens
moeten wij het werk voor dat bedrag en voor een af
gesproken tijdstip gereed zien te krijgen. We moeten de
overgekomen medewerkers daarop inzetten, want die
moeten we aan het werk hebben. Als we voor die mensen
geen werk zouden hebben, dan berekent het Kadaster
ons wel de kosten door voor die medewerkers.
Riemersma: Dat is in de aanloopperiode ook gebeurd.
Die afstemming verliep vooral in het begin erg moeizaam.
Hiermee kom ik op mijn werk terecht en het lijkt me goed
om bij het begin te beginnen.
Toen ik begon, was mijn taak tweeledig. Allereerst
moesten in december 1988 in samenspraak met het
Kadaster de mensen worden verdeeld over de zes be
drijven. Dan praten we over tekenaars, landmeetkundig
ambtenaren en meetassistenten. Pas op 16 december
kreeg ik een lijst van de mensen en hun woonplaatsen.
Gezien die niet-verhuisplicht was het zaak vooral de 12
tekenaars, die allemaal in de buurt van Arnhem zaten,
evenredig over de bedrijven te verdelen. De landmeet
kundig ambtenaren zaten vooral in het Friese en Arnhem
se; zij moesten ook worden verdeeld en bij de meet
assistenten moesten mensen met en zonder NLF diplo
ma's worden onderscheiden. Criteria waren voor teke
naars, dat de afstand huis - kantoor zo kort mogelijk
moest zijn, voor de veldmensen gold afstand huis - werk.
Het werk kregen wij begin december, in de vorm van een
lijst met een opsomming van projecten voor ongeveer 20
miljoen gulden. De verdeling over de zes bedrijven moest
19 december rond zijn, inclusief het verdelen van de
mensen, zodat mensen die van het Kadaster overkwa
men, ook direct op werk dat van het Kadaster kwam,
konden worden ingezet. Dat was een enorme puzzel,
want er waren vestigingen die meetassistenten en bin
nenwerk leverden en omgekeerd.
Omdat het aan het begin niet klopte, hebben sommige
ploegen thuis gezeten. Dat is voor die mensen een slech
te zaak en voor de bewuste bedrijven natuurlijk een pure
verliespost. Het was vooral zaak om allereerst de mensen
aan het werk te krijgen en de periode die daarvoor stond,
van half december tot begin januari, was natuurlijk veel te
kort. Dat had eigenlijk 1 april moeten worden. Maar ja, het
is gebeurd en met vallen en opstaan gelukt.
Was het dan niet mogelijk om te zeggen: dit is gekken
werk, het lukt niet op zo'n korte termijn; laten we verstan
dig zijn en de ingangsdatum wat oprekken?
Riemersma: Nou het was natuurlijk ook een uitdaging en
er werd direct bij gezegd, dat uitstel politiek niet accepta
bel was. Met die stok achter de deur ben ik dan ook alle
provincies afgegaan en heb gezegd: hoe zit dat nou met
dat werk.
Nu kwam het voor, en daar kwamen de grote problemen,
dat een provincie voor zeer grote bedragen aan werk had
opgevoerd, maar later bleek dat dat werk eigenlijk alle
maal al was uitbesteed. Zo zitten we in sommige provin
cies nu nog in de problemen, omdat de tijd te kort is ge
weest. Ik reis nu nog dagelijks de provinciale directeuren
af met de boodschap dat die problemen nu moeten wor-
Ir. J. G. Riemersma is in 1930 te Neede geboren. Van 1950 tot
1952 heeft hij zijn dienstplicht vervuld bij de artillerie als ter-
reinmeetofficier. In 1952 is hij geodesie gaan studeren aan de
toenmalige Technische Hogeschool Delft. In 1958, na het be
halen van de ingenieurstitel, is hij als topograaf in dienst
getreden bij de Shell Internationale Petroleum Maatschappij.
De eerste detachering was in Libië tot 1963; vervolgens werd
hij overgeplaatst naar Nederland, waar hij werd belast met ver
antwoordelijkheid voor de kwaliteitscontrole van de plaatsbe
paling van de geofysische opnemingen op de Noordzee. In
1964 werd ir. Riemersma overgeplaatst naar Brunei als chief
surveyor. In 1974 werd hij chief surveyor bij Shell Expro in Lon
den. In 1978 werd hij hoofd van de topografische afdeling van
de gehele Shell groep. In deze functie was hij verantwoordelijk
voor alle 130 Shell surveyors over de hele wereld, tot zijn
pensionering in 1988. Sedert 1 december 1988 is hij statutair
directeur van B6 Landmeetkundige Diensten BV. Ir. J. G.
Riemersma is actief lid van de Nederlandse Vereniging voor
Geodesie, het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs en het Royal
Institute of Navigation. Op persoonlijke titel heeft hij zitting in
de Navigation Advisory Committee van de European Space
Agency. Sinds 1 oktober 1987 is hij president van de Hydro-
graphic Society.
234
NGT GEODESIA 89 - 5