Akteposten
Sociale aspecten
den opgelost. Er zijn projecten bij, die pas na de zomer
staan ingepland, maar de mensen moeten nu aan het
werk, die kun je niet laten wachten.
Een ander probleem is, dat landmeters in het bedrijfs
leven gewend zijn om voor hun werk eventueel ver te
reizen en dat is men bij het Kadaster niet gewend; daar
houdt het werkterrein op bij de provinciegrens. Dat soort
problemen speelt ook mee, maar die zijn op te lossen
natuurlijk.
Die hele taak van verdeling van mensen en werk in korte
tijd is een enorme klus geweest. Het is dan ook duidelijk,
dat het Kadaster hiervoor niet klaar was op 1 januari en
dat konden we eigenlijk ook niet verwachten. We zijn nu
eindelijk zover, dat de eerste overeenkomsten worden
getekend, en daarmee kom ik bij de werkwijze.
Het proces is als volgt: ik deel de projecten toe aan de be
drijven, rekening houdend met voorkeuren en toegedeeld
personeel. Dit wordt in de B6 besproken. Het moet uit
komen op 2 miljoen per bedrijf per jaar. Vervolgens gaan
de vertegenwoordigers van de bedrijven direct onder
handelen met de betrokken provinciale directie. Soms
ben ik daarbij, maar de contacten lopen rechtstreeks. Er
wordt echter wel aan B6 uitbesteed en juridisch ben ik
dan ook verantwoordelijk. De overeenkomst wordt gete
kend door de provinciale directeur van het Kadaster, mij
zelf en de vertegenwoordiger van het betreffende bedrijf,
zodat de hele zaak is kortgesloten.
De financiën tussen de zes bedrijven en het Kadaster
lopen ook altijd via de B6. Van belang is, dat in de raam
overeenkomst tussen het Kadaster en de bedrijven de
tarieven zijn vastgelegd voor personeel en uitrusting. Het
enige waar eigenlijk over wordt onderhandeld, is over de
norm bijvoorbeeld: hoeveel punten meetje per dag. Daar
uit volgt een gespecificeerde begroting, met ook het be
drag waarvoor het werk moet worden gedaan. Dat kan
fors afwijken van wat er aanvankelijk in de lijst met pro
jecten was opgenomen. Het blijkt momenteel, dat die
aanvankelijke bedragen door schatting tot stand zijn ge
komen. Dat heeft weer consequenties voor de verdeling
en dat is weer een van de aanloopproblemen die ik moet
oplossen.
Al met al heb ik vooral een bemiddelende rol. Ik heb me
zelf wel een buffer genoemd, een doorduwer, maar ik ben
bemiddelaar. Ik hoor ook niet bij de opdrachtnemers
thuis; in mijn vorige functie gaf ik ook projecten uit aan
bedrijven. (Naar Zijlstra:) Ik vraag me eigenlijk af waarom
jullie me hebben gekozen.
Zijlstra (lachend): Omdat je tijdens de kennismaking zo
netjes met mes en vork kon eten.
Riemersma: Ik zie als belangrijkste taak dat ik me onaf
hankelijk kan opstellen; ik ben niet verbonden aan een
van de zes bedrijven, noch aan het Kadaster. Dat ver
schaft mijzelf de vrijheid van handelen die ik nodig heb.
Ook ben ik niet afkomstig uit een van de concurrerende
maatschappijen.
Zijlstra: Daar noem je al een aantal criteria die voor ons
van belang waren.
Bent u eigenlijk de enige werknemer van de B6?
Riemersma: Sinds kort heb ik er een kracht bij, die de
administratie doet. Voorheen zat ik zelf ook alles te tik
ken, maar dat loopt gewoon niet. Ik heb nu kantoorruimte
in Apeldoorn, dus ik ben nu ook beter te bereiken; dat
was voordien weieens lastig.
NGT GEODESIA 89 5
Ir. J. G. Riemersma: Onafhankelijk intermediair, niet verbonden aan
een van de zes bedrijven, noch aan het Kadaster.
Zijlstra: Was een autotelefoon dan geen uitkomst ge
weest?
Riemersma: Nee, dat wil ik niet, en we moeten de over
head een beetje laag houden, anders roept het Kadaster:
geen wonder dat dat uitbesteden steeds duurder wordt.
We hebben al een aantal aanloopproblemen vernomen,
maar één probleem is eigenlijk nog niet genoemd, de
akteposten!
Riemersma: Dat kun je wel zeggen, hoewel er in de
diverse provincies verschillend over werd gedacht. In
sommige provincies was men er principieel op tegen, dat
het bedrijfsleven akteposten ging meten. Maar als er
geen ander werk uit te besteden is, dan kom je op een ge
geven moment toch bij de akteposten uit. Er is in één pro
vincie gesteld dat we wel akteposten mogen meten, uit
gezonderd het inmeten van de grenzen. Dus alleen topo
grafie, maar een kadasterpunt is topografie; een paaltje
wat een grens aangeeft, is ook topografie. Als die niet in
de meting wordt meegenomen, voldoen we niet aan de
gestelde kwaliteitseisen. Wat het Kadaster ermee doet, is
hun zaak, maar er wordt volledig gemeten.
Daar is iedereen het eigenlijk wel mee eens geweest. Het
standpunt is, dat we grenzen meten. Dan moet het
Kadaster zelf maar zien of ze voor die puntjes gaan over-
meten. Meenemen kost ons niets extra. Als je toch de
huizen opmeet, waarom dan niet die punten, maar ach,
ik geloof niet dat men zich nu nog daaraan stoort. Dat
waren gevoeligheden die overwonnen moesten worden.
Een ander probleem vormde de GBKN in Brabant. De
puntsprijzen die daar nog vanuit de magere jaren worden
gehanteerd toen werd desnoods tegen verlies geme
ten, want anders moest je de mensen naar huis sturen
zijn niet in overeenstemming met de tarieven die in de
raamovereenkomst vastliggen.
Komen de geprivatiseerde werknemers voldoende aan
hun trekken?
Riemersma: Ik zie als een van mijn taken de begeleiding
van deze mensen, door ze in het veld op te zoeken en te
horen wat hun problemen zijn en die op te lossen.
235