Reductie op cirkels stelsels vergelijkingen met de sterposities, eigenbewe gingen en parallaxen als belangrijkste onbekenden, in het geding zijn. Daarnaast moet een tweetal andere groe pen van onbekenden worden opgelost: 1de stand van de satelliet (de oriëntatie van het tralie in de ruimte); 2. instrumentele parameters (de geometrie van het tralie). Over de periode van 2,5 jaar dat de satelliet operationeel is, moeten ongeveer 600 000 astrometrische parameters (namelijk per ster 2 parameters voor de positie, 2 voor de eigenbeweging en 1 voor de parallax), 100 000 instru mentele parameters en ettelijke miljoenen standpara meters worden berekend uit ongeveer 150-106 faseme tingen en 14-106 starmapper metingen. Dit kan niet in één enkele kleinste kwadratenvereffening gebeuren. Daarom hebben beide consortia deze vereffening geor ganiseerd als een „stapsgewijze iteratieve vereffening", de zgn. drie-stap-procedure (fig. 7). De drie stappen zijn: 1. standbepaling en reductie op cirkels; 2. oplossing op de bol; 3. astrometrische parameter-extractie. Stapsgewijze iteratieve vereffening is géén pleonasme: de vereffening is georganiseerd in een drietal stappen, die in verband met een aantal benaderingen enige keren dienen te worden herhaald (itereren). Drie oplossingen zijn voldoende. Essentieel in de drie-stap-procedure is, dat niet wordt ge wacht tot alle metingen zijn gedaan. In de eerste stap worden telkens de metingen van een half etmaal ver werkt. In deze tijd heeft de satelliet 5 omwentelingen af gerond, terwijl de rotatie-as van de satelliet over zo'n 2 graden is verschoven. Gedurende deze periode worden slechts ongeveer 2000 sterren, gelegen in een smalle band, waargenomen. In feite wordt voor deze 2000 ster ren een deel-oplossing berekend. De eigenbewegingen en parallaxen zijn over deze periode zo klein, dat we ze mogen verwaarlozen. De fase- en star mapper-metingen worden ieder apart be handeld. Eerst wordt de stand van de satelliet berekend uit de star mapper metingen en benaderde waarden voor de sterposities. Daarna worden de sterabscissen op een „referentie grote cirkel" (RGC) gekozen in het midden van de band van sterren die gedurende een RGC worden waargenomen, berekend uit de fasemetingen. Dit is de zogenaamde reductie op cirkels (fig. 8). Tijdens de reductie op cirkels is het niet mogelijk de ster coördinaat loodrecht op de RGC te schatten, zodat uitein- I star-mapper l "1 doorkomst modulatie fase tijden Catalogus STAND I REC0NST REDUCTIE CIRKELS v/d B01 RGC- nulpunt primaire sterren r OPLOSSING 2 OPLOSSING (Iteratie) LAATSTE OPLOSSING (Iteratie) REFERENTIE MOMENTANE GROTE CIRKEL SCANCIRKEL 1 BEELD VELD waarneminq ster ordinaat BEELDVELD Fig. 7. De drie-stap procedure. NGT GEODESIA 89 - 5 abscis standparameter (abscis) Fig. 8. Reductie op cirkels: projectie op de referentie grote cirkel. delijk slechts één van de vijf astrometrische parameters wordt bepaald. Ook ligt de oorsprong van de abscissen op een RGC nog niet vast; tijdens de reductie op cirkels kan deze nog willekeurig worden gekozen. De overige vier astrometrische parameters worden in de stappen twee en drie van de drie-stap-procedure uitgere kend. In de tweede stap worden de astronomische para meters van de zogenaamde primaire sterren en de onbe kende oorsprongen op de referentie grote cirkels be paald. Hiertoe moet enige malen per jaar een enorm stel sel vergelijkingen, met soms 200 000 steronbekenden en 2000 oorsprongen, worden opgelost. De astrometrische parameters van de overgebleven, se cundaire, sterren worden in de derde stap uitgerekend. Dit kan per ster gebeuren, in de vorm van een kleine ver effening met de abscissen op de referentie grote cirkels, als afgeleide waarnemingen. Per ster zijn gemiddeld 80 abscissen beschikbaar. Verwacht wordt dat ongeveer 40% van de sterren, primaire sterren zullen zijn. De se cundaire sterren zijn meestal zwakke sterren en/of pro bleemgevallen. Binnen het FAST consortium is de Faculteit der Geodesie belast met de reductie op cirkels. De reductie op cirkels is eveneens een vereffeningsprobleem dat met de metho de der kleinste kwadraten wordt opgelost. Drie groepen onbekende parameters zijn in het geding: 1. de stand van de satelliet in de scan-richting; 2. sterabscissen (2000); de stercoördinaat langs de Re ferentie Grote Cirkel (RGC); 3. instrumentele parameters (30). Het aantal standparameters hangt af van het gebruikte model; in het meest eenvoudige model worden 18 000 standparameters, één per 2 s, uitgerekend. Bij meer com plexe modellen, waarbij sprake is van een reeksontwikke ling van de stand, kan met 600 parameters worden vol staan. Hierbij wordt als het ware de stand van de satelliet gladgestreken: de zgn. „attitude smoothing". Door de betere precisie van de standgegevens worden ook de sterabscissen verbeterd. De reductie op cirkels vindt tweemaal per etmaal plaats, maar daar komt nog een aantal keren bij voor de iteraties. In totaal moeten ongeveer 5000 cirkelvereffeningen wor den berekend. Vandaar dat de gehele berekening zeer ef ficiënt dient te geschieden. Het eigenlijke rekenwerk zal bij het Centre Nationale des Etudes Spaciales (CNES) in Frankrijk worden uitgevoerd. Daartoe is op de Faculteit een omvangrijk software pakket ontwikkeld. Inmiddels is dit overgedragen aan CNES [Van der Marei, 1988]. 241

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 21