aiWM
In de loop van dit jaar zal over dit onderwerp een rapport worden ge
publiceerd. In NGT Geodesia zal nog een verslag over de gehele stu
diedag verschijnen.
GEODESIE AAN DE KOP MET „WETPUBS"
Uit het Wetenschappelijk Verslag 1988 van de TU Delft blijkt, dat de
Faculteit der Geodesie koploper is geworden met het aantal weten
schappelijke publikaties (..wetpubs") per onderzoeker. Ten opzichte
van het vorig jaar steeg de score van 2,0 naar 2,8. De vergelijking
tussen de faculteiten en de jaren kan echter worden vertroebeld door
een verschillende uitsplitsing van vak- en wetenschappelijke publika
ties. „Delta", het weekblad van de TU Delft, vroeg daarom.
,,moet de koppositie van Geodesie misschien met een korreltje zout
genomen worden: het aantal toppublikaties is in twee jaar ver
dubbeld tot 70, maar tegelijk kromp de categorie ,,vakpublikaties" in
van 40 naar 13 stuks. De totale papierproduktie bleef vrijwel gelijk
en de vraag is dus of de verschuiving écht het gevolg is van kwali
teitsverhoging of van veranderd sorteergedrag"
DIRECTIE KADASTER FLEVOLAND
Recentelijk heeft Minister Nijpels van VROM besloten tot de instel
ling van een directie van het Kadaster en de Openbare Registers in
de provincie Flevoland. Deze directie zal worden gevestigd in Lely
stad en per 1 januari 1990 met de werkzaamheden aanvangen. Het
kadastrale werk voor de provincie Flevoland wordt nu nog verricht
door de directie van het Kadaster en de Openbare Registers in de
provincie Overijssel.
De nieuwe directie zal alle kadastrale activiteiten uitvoeren, voorals
nog met uitzondering van die, welke op het gebied van de landinrich
ting liggen. Qua omvang gaat de directie Flevoland uit ongeveer 20
personen bestaan.
Een projectgroep wordt belast met de voorbereiding van de opening
van de nieuwe directie. Projectleider is ir. L. A. Koen, beoogd direc
teur van de directie Flevoland en thans stafdirecteur op de hoofd
directie in Apeldoorn.
EERSTE NEDERLANDSE AM/FM CONFERENTIE
Op 8 en 9 maart 1989 werd de eerste Nederlandse AM/FM conferen
tie gehouden in het Congresgebouw te Den Haag. AM/FM staat voor
Automated Mapping and Facilities Management, wat zich laat ver
talen als Automatische Kaartvervaardiging en Bedrijfsmiddelen Be
heer. Deze Nederlandse conferentie is een lokaal initiatief van de
Europese AM/FM divisie, die samen met de Amerikaanse divisie
AM/FM International vormt.
Het doel van de AM/FM organisatie, een non-profit instelling, is de
uitwisseling van kennis en ervaring tussen leveranciers, dienstver
leners en gebruikers op het gebied van AM/FM.
De conferentie werd bezocht door zo'n 300 personen, vertegenwoor
digers van nutsbedrijven, overheidsdiensten, leveranciers van geo
grafische informatiesystemen en dienstverleners op het gebied van
vastgoedinformatie. Tijdens de conferentie werden 15 voordrachten
gehouden, waarvan terwille van een overzicht een korte samen
vatting zal worden gegeven. Daarnaast toonden 10 exposanten hun
diensten en waren op het terrein van de vastgoedinformatie.
Binnen het thema van de conferentie „AM/FM wegen naar suc
ces" waren de voordrachten verdeeld in vier sessies met de vol
gende thema's:
Sessie 1: Algemene inleiding AM/FM.
Sessie 2: Management en Organisatie.
Sessie 3: Succes- en risicofactoren.
Sessie 4: Nieuwe ontwikkelingen.
1. Algemene inleiding AM/FM
Bogaerts (TU Delft) ging in op de inwinningstechnieken van ge
gevens voor geautomatiseerde vastgoedregistratie. Hij deelt de
waarnemingen in in een 7-tal categorieën, waarbij één daarvan waar-
NGT GEODESIA 89 - 5
nemingen vanuit modellen betreft. Het lijkt merkwaardig dit waar
nemingen te noemen, immers vanuit modellen kunnen hoogstens
waarnemingen worden gesimuleerd.
Buijs (PZEM) vertelde over AM/FM ervaringen bij de PZEM. In proef
projecten werd geconstateerd, dat voor een redelijk nauwkeurige re
gistratie van de leidingen kaartmateriaal nodig is met dezelfde nauw-
keurigheidseisen als van de GBKN. Tevens werd duidelijk, dat ge
scheiden ontwikkeling van bedrijfsmiddelenbeheersystemen in een
later stadium bij eventueel gewenste koppeling tot grote problemen
zou leiden. Deze constateringen leiden tot participatie van de PZEM
in de GBKN-Zeeland en de opzet van een geïntegreerd Transport
Distributie Informatie Systeem (TDIS) bij de PZEM.
Hitzert (ROVU) richtte zich in zijn lezing op het gebruik van CAD-
systemen binnen de praktijk van gemeentelijke technische diensten.
Bij de ROVU is in 1988 een onderzoek, middels een proefproject,
naar de mogelijkheid van CAD gestart. Op basis van dit project
kwam men tot de conclusie, dat CAD technologie bij de ROVU als
rendabel kan worden aangemerkt.
2. Management en organisatie
Van den Klinkenberg (CMG Utrecht) wees op het grote belang van
management en organisatie zelf voor het slagen van AM/FM pro
jecten. Het management moet een plan hebben, waarmee de ont
wikkelingen kunnen worden gestuurd. Vervolgens werden enkele
beleidsmatige factoren onderscheiden, die een rol spelen in de ont
wikkeling van AM/FM systemen.
Smeets (KLM Aerocarto) ging in op praktijkervaringen met project
management. Zijn belangrijkste constatering daarbij was: het meest
specifieke van het managen van automatiseringsprojecten is, dat het
voor de organisatie grote veranderingsprocessen betreft. In dit ver
band wijst hij op het grote belang van voldoende aandacht voor
projectvoorbereiding, projectorganisatie en planning en controle.
Molendijk (GEB, Amsterdam) ging in op de introductie van een be-
drijfsmiddelenbeheersysteem bij het GEB in Amsterdam. Zijn con
clusie is: start met het financieel meest gunstige deelproject, ook al
moet daarvoor van de meest voor de hand liggende volgorde worden
afgeweken. Uit de baten kunnen andere deelprojecten worden gefi
nancierd.
Kradolfer en Scheurwater (PNEM) beschreven de opzet van een
distributie-informatiesysteem bij de PNEM. De PNEM heeft gekozen
voor de gescheiden ontwikkeling van een leidingenregistratiesys
teem en bedrijfsmiddelenregistratiesysteem; in beide systemen wor
den dezelfde objecten onderscheiden, waardoor koppeling in een
later stadium niet onmogelijk wordt. Reden voor de gescheiden ont
wikkeling zijn enerzijds de verschillende behoeften van de afde
lingen en anderzijds, naar het inzicht van de PNEM, het niet op de
markt zijn van adequate geïntegreerde systemen.
3. Succes- en risicofactoren
Paulissen (PEN) ging in op de samenwerking in een proefproject van
PEN en PWN op het gebied van leidingenregistratie. Deze samen
werking is ontstaan doordat beide bedrijven gebruik maakten van
hetzelfde rekencentrum. In een later stadium speelde dit reken
centrum geen rol meer in dit project, waarmee de basis voor de
samenwerking verdween. Weliswaar is de samenwerking voort
gezet, maar daarbij werd onderkend dat beide bedrijven een eigen
ontwikkeling en bedrijfsorganisatie hebben, op basis waarvan zij
eigen prioriteiten moeten stellen. Met deze ervaring als achtergrond
somde Paulissen een aantal succes- en risicofactoren op.
Van Dam (GEB Utrecht) ging in op de beperkingen die het GEB
Utrecht heeft ondervonden bij de opbouw van een leidingeninforma
tiesysteem. Enkele aangeduide probleemvelden betreffen generali
satie bij schaalverandering en koppeling met andere geautomati
seerde systemen. Tot slot kwam Van Dam met het voorstel te komen
tot een uitwisseling van kennis tussen de nutsbedrijven omtrent de
invoering van distributie-informatiesystemen, omdat zij naar zijn
zeggen nu allemaal bezig zijn het wiel opnieuw uit te vinden.
Van de Ven (Gemeente Nijmegen) gaf een schets voor een gestruc
tureerde aanpak voor de invoering van automatische kaartvervaar
diging, zoals dit onder andere in de Gemeente Nijmegen wordt toe
gepast. Voordeel van de gestructureerde aanpak is, dat er inzicht
blijft bestaan in de ontwikkeling van het totale project. Tot slot wees
Van de Ven op het zinloze van automatische kaartvervaardiging,
wanneer de bestanden niet worden bijgehouden.
Blom (Siemens) ging in op software-eisen en -ontwikkelingen met
betrekking tot GIS-systemen. Naast een aantal GIS-structuren gaf hij
een aantal risicofactoren, onafhankelijk van de GIS-structuur, die de
aandacht verdienen voor een succesvolle implementatie.
253