Theorie van het meten bij het KNMI
Plaatsbepalingssysteem
Fig. 2. Het weerbericht van Erwin Krol I.
leder uur doen ze waarnemingen op 22 plaatsen in
Nederland (fig. 3). Deze worden in De Bilt verzameld en
binnen enkele minuten doorgezonden over vrijwel de ge
hele wereld. Hier is een geweldige, internationale samen
werking, waarbij politiek geen enkele rol speelt.
Fig. 3. De meetgegevens worden elk uur genoteerd.
We gaan naar de operationele afdeling (,,Aerologie"
staat er op de deur). Twee wanden van de kamer zijn vol
gebouwd met mooie instrumenten (fig. 4). Een waar
nemer zit getallen te noteren op een ponsbandje. Kamp
legt uit op welke wijze zij aan de nodige gegevens komen.
Dit gebeurt door:
metingen op de grond;
metingen met behulp van radiosondes die opgelaten
worden aan een ballon (dat willen we zien);
satellietmetingen (dat geloven we wel).
We vragen ons af of dat niet simpeler kan. Mijn groot
vader kon aan het gedrag van de koeien zien welk weer
het ging worden.
Voor een korte termijn weerbericht kun je volstaan met de
gegevens uit de naaste omgeving, leren we, maar wil je
een dag vooruit voorspellen, dan moet je het hele Noord-
NGT GEODESIA 89 - 5
atlantische gebied beschouwen, en voor drie dagen voor
uit heb je de gegevens van de hele wereld nodig!
Henk, medewerker op deze afdeling, loopt nu driftig langs
een van de wanden en noteert allerlei gegevens in een
boek. Hans Vos vraagt wat hij allemaal opneemt; het blijft
even stil. Man, laat me met rust, denkt Henk, maar hard
op zegt hij: „Moment, ik moet even deze reeks opnemen,
want die moet zo worden weggezondenTemperatuur
1,2 graden, barometerstand 989 mbar, windrichting
WZW, windsnelheid m/sec„ hoogte wolkendek
geen wolken
De gegevens worden op een ponsbandje gezet en even
later ratelt de telex ze de hele wereld over. Zo gaat dat elk
uur. Henk legt ons nu op zijn gemak uit wat er allemaal
te zien is op zijn mooie wandmachine.
We zien ook een beeldscherm waarop de radiosonde kan
worden gevolgd, als die wordt opgelaten. Daar willen we
graag bij zijn. jammer, dat gebeurt pas om zes uur in
de avond.
Zagen we hierboven op welke wijze de meetuitkomsten
worden genoteerd en verwerkt, we weten nog niets van
het waarom en het hoe van het meten.
Wim Monna, medewerker van de divisie Fysische Meteo
rologie, weet daarover boeiend te vertellen. We leren het
verschil tussen fysische en dynamische meteorologie;
grof gezegd is het eerste het onderzoek in de onderste
luchtlagen, waarin het ontstaan van bijvoorbeeld bewol
king en mist wordt bestudeerd, terwijl de dynamische me
teorologie zich op grotere hoogte en grotere horizontale
schaal beweegt (waarbij men kijkt naar het ontstaan en
het verplaatsen van depressies, hogedrukgebieden en
fronten).
Monna gebruikt de term „herverdelen van warmte".
(Toch politiek bij het KNMI?). Door het verschil in verwar
ming door de zon aan de polen en de evenaar en de
draaiing van de aarde ontstaan fronten en drukgebieden.
Herverdeling van warmte door stromingen in de atmos
feer en in de oceanen speelt daarbij een rol.
Dat heeft voor ons een bekendere klank en daar hebben
we ons raakvlak weer. Monna legt uit wat met de sonde
wordt gemeten en hoe dat gebeurt.
Fig. 4. Hans Vos met de heer Monna bij de instrumentenwand.
223