Milieuonderzoek
Zure regen metingen?
Witteveen
De Bilt
Winterswijk
Epen
Ondergrondse kernexplosies en
aardbevingen
De sonde is een klein doosje met wat instrumenten en
een zendertje. Zo'n sonde wordt viermaal per dag opgela
ten aan een ballon. Met name worden luchtdruk, tempe
ratuur en vochtigheid gemeten. Uit richting en snelheid
van de ballon zijn de windgegevens af te leiden. Hierbij
wordt het Omega-systeem gebruikt. Het is een navigatie
systeem voor scheep- en luchtvaart. Verspreid over de
hele aarde staan acht zenders die constant signalen uit
zenden. Door met een Omega-ontvanger de signalen van
deze zenders onderling te vergelijken, is het mogelijk de
positie van die ontvanger op de aarde (of in de atmosfeer)
te bepalen.
In de radiosonde is een ontvangertje ingebouwd, gekop
peld aan een zendertje en zo ontvangt het grondstation
De Bilt behalve de metingen van temperatuur, vochtig
heid en druk ook informatie over de positie van de opgela
ten sonde. Daaruit kunnen windsnelheid en -richting wor
den berekend. Een paar uur lang wordt de ballon, die tot
een hoogte van 25 km aan het meten is, gevolgd. In de
toekomst zullen remote sensing technieken de radio
sonde misschien geleidelijk verdringen. Nu al spelen
satellietwaarnemingen een steeds grotere rol.
Ook bij het KNMI wordt daaraan hard gewerkt. Vervuiling
verplaatst zich ook door de lucht (ammoniak, radioactieve
stoffen) en het kan van belang zijn te weten waar die stof
fen neerkomen.
Koningin Beatrix zei in haar kersttoespraak onder meer:
,,Onze wereld lijdt onder ontbossing, woestijnvorming,
vervuiling en vergiftiging van de lucht, bodem en water,
uitsterving van dier- en plantsoorten, aantasting van de
ozonlaag en stijging van de temperatuur met bedreigen
de gevolgen, zoals verhoging van de zeespiegel".
Zeespiegelrijzing, klimaatverandering en broeikaseffect
zijn zaken die passen in het werkterrein van het KNMI.
Het KNMI verricht hiervoor ook het nodige onderzoek.
Samen met buitenlandse onderzoekers wordt aan kli
maatmodellen gewerkt om de effecten zichtbaar te
maken.
Het is ook mogelijk aan de opgelaten ballonnen instru
menten te hangen, die de luchtvervuiling meten. Je kunt
Fig. 5. De seismografische metingen worden zichtbaar gemaakt op
printers.
Epicentrum
Fig. 6. Epicentrumbepaling met behulp van driehoeksmeting. Af
standbepaling in drie stations geeft door middel van omcirkeling het
epicentrum.
dan voorspellingen doen over de plaats van herkomst en
waar de vervuiling neerkomt.
Een voorbeeld is de droge depositie van ammoniak, die
bijvoorbeeld plaatsvindt op de Veluwe. Bij het onderzoek
hiernaar gebruikt het KNMI een mobiel meteorologisch
meetstation.
„Wij gaan na hoe het transport van de verontreiniging in
elkaar zit, zowel verticaal als horizontaal, waardoor wij
kennis verwerven over het verloop van deze processen",
aldus Monna. Hij vertelt dat in het kader van de milieupro
blematiek de metingen van verontreinigingen in het alge
meen niet door het KNMI worden verricht, maar door in
stituten als het RIVM en TNO. In samenwerking met deze
instellingen verricht het KNMI meteorologische metingen;
het transport van verontreinigingen vindt immers plaats in
de atmosfeer.
We wandelen door de tuin naar een ander gebouw, de
„villa". Op de deur hangt een bordje „afdeling Geofy
sica", maar dat blijkt misleidend. Een deel van dit werk
gebeurt niet meer vanwege de bezuiniging. Alleen de
seismologie is overgebleven. Drs. G. Houtgast, seismolo
gisch medewerker, maakt ons wegwijs.
Vijf instrumenten staan langs de wand opgesteld. Er
lopen lange stroken papier langs, waarop grillige lijnen
staan (fig. 5). Het is o.a. de weergave van de seismische
metingen in Winterswijk, Witteveen, Epen en De Bilt.
Deze plaatsen vormen het zogenaamde reguliere net.
Valkenburg, Kerkrade en Epen vormen een experimen
tele driehoek, waar regelmatig, althans voor Nederland,
224
NGT GEODESIA 89 - 5