Kaarten van Utrecht alle kleine kaarten in gidsen, brochures en dergelijke van na 1800 te achterhalen. Een bewuste keus is het verder, dat ook de vele kaarten van stads gedeelten buiten beschouwing zijn gelaten. Voor de thema tische kaarten tenslotte is de grens bij het jaartal 1940 gelegd. Wel licht is dit totaal van uitgangspunten er de reden van dat bijvoorbeeld de cartotheek van de Topografische Dienst (ruim 200 000 kaarten) niet is geraadpleegd. Met deze uitleg is nog niet verklaard waarom bijvoorbeeld de diverse edities van de Waterstaatskaart 1:50 000 niet zijn vermeld. Of gaat het alleen om kaarten van Utrecht en niet om algemene series met Utrecht? Het stellen van al deze grenzen is het volste recht van auteur en uit gever. Van de meer dan 200 beschreven kaarten zijn ongeveer 60 afbeel dingen opgenomen, waarvan 8 in kleur. Wat de laatste kaarten be treft, was het recensie-exemplaar een misdruk, maar in de winkels liggen ze zonder verschoven kleuren. De kaarten zijn binnen de soms onscherpe tweedeling naar „topo grafie" en „thema" in chronologische volgorde van het vervaardi- gingsjaartal beschreven. Bij de thematische kaarten bevindt zich ook een afdeling over de stad plus de omgeving, zoals met de fortifica ties. Ruimtelijke samenhangen op thematische kaarten ogen soms als een GIS „avant la lettre": op gedrukte kaarten zijn stadspompen, stemdistricten, godsdiensten en epidemieën gepresenteerd. In de cartobibliografie zijn vermeld: titel van de kaart, auteur, uitge ver, jaartallen, vervaardigingstechniek en afmetingen, schaal en oriëntatie, verblijfplaats van de kaart, annotatie en literatuur. Bij de annotatie is ingegaan op de vervaardigingsachtergronden, de her komst, de kaartmaker(s), de relatie met andere kaarten, de topografi sche inhoud, enz. Komen auteurs, uitgevers, jaartallen en dergelijke niet op de kaart zelf voor, dan is gespit naar andere bronnen; zorg vuldig is dat middels teksthaken om die gegevens onderscheiden. Het vervaardigen van het boek heeft dan ook zij het met onderbre kingen zes jaar geduurd voor de auteur. Haar interesse en des kundigheid bleken al eerder uit haar proefschrift „Topografische kaarten van Nederland voor 1750", uit haar publikatie over de Vechtstreek en uit haar lidmaatschap van de redactie van het tijd schrift „Caert-Thresoor". In een inleiding komen vervaardigingsmethode, kaartmakers en to pografische veranderingen in het Utrechtse ter sprake. Gezien mijn vorenstaande opmerkingen mag ik niet nalaten te vermelden, dat in de inleiding ook een aantal oude verdwenen kaarten is beschreven. Een bijlage geeft de jaartallen van topografische veranderingen (en enkele andere gegevens) ten behoeve van de datering van het kaart beeld". De lijst maakt blijkens een voetnoot geen aanspraak op vol ledigheid, maar bevat naast de bouwjaren van het kasteel Vreden- burg toch leuke details als ..Geografisch Instituut aan de Drift ge opend" (1929) en Kantoor van het Kadaster aan het Herculesplein in gebruik genomen" (1983)1 Met de auteur hoop ik, dat het boek zijn diensten zal bewijzen bij het stadshistorisch onderzoek en tot gevolg heeft ,,dat men zorgvuldiger met kaarten omgaat en ze de aandacht geeft die ze verdienen". Bij een antiquariaat in de Domstad zag ik al een exemplaar van het stan daardwerk in de etalage liggen, met daarbij de tekst ,,De meeste hierin beschreven gedrukte plattegronden (voor 1800) uit voorraad leverbaar". De literatuurlijst is indrukwekkend (en bevat ook artikelen van Muller uit NGT Geodesia). Het afsluitende register van kaartmakers, druk kers, uitgevers en andere personen die een rol speelden bij de tot standkoming van kaarten, is een belangrijke ingang op deze cartobi bliografie. Een aantal subsidiegevers maakte publikatie op deze wij ze mogelijk. Van harte aanbevolen! Adri den Boer HISTORISCHE ATLAS ZEELAND Bij uitgeverij Robas BV is onlangs de historische atlas van Zeeland verschenen als eerste van de elf provincie-atlassen. Het is een lijvig boekwerk (formaat 32 x 46 cm), waarin de topografische kaarten zijn opgenomen die zijn vervaardigd tussen 1870 en 1930 op een schaal van 1 25 000. In de atlas vinden we 73 kaarten (de „Chromotopografische kaarten des Rijks") die samen de gehele provincie bevatten. Men heeft de kaarten gebruikt die tussen 1903 en 1918 zijn verkend of herzien. Zij geven dus een beeld van de periode voor en tijdens de eerste we reldoorlog. Duidelijk is na te gaan hoe op sommige plaatsen de situa tie door stedelijke uitbreiding, wegenaanleg, inpoldering, overstro ming en ruilverkaveling is gewijzigd. Voor onderzoekers en histo risch geïnteresseerden is dit zeer de moeite waard. Alle kaarten zijn gedrukt op 170 grams houtvrij papier en zijn voor zien van een licht glanzende vernislaag. De heel mooi gereprodu ceerde kleurenkaarten komen hierdoor extra goed „uit de verf". Voor in het boekwerk, dat in samenwerking met het Algemeen Rijks archief is vervaardigd, is een korte geschiedenis van de Nederlandse kartografie opgenomen vanaf de middeleeuwen, met o.a. een be schrijving van de Bonneprojectie (welke voor de vervaardiging van deze kaarten werd gebruikt), alsmede een beschrijving van de toege paste lithografie (koper- en steengravure). Ook is een afzonderlijk blad opgenomen, bevattende de „verklaring der teekens en kleuren van de chromotopografische kaart van het koninkrijk der Neder landen". Het ligt in de bedoeling dat eenmaal per twee maanden een deel (provincie) van de historische atlas verschijnt. De prijs bedraagt f 75,— per deel. Verdere informatie: ROBAS, Postbus 90, 1120 AB Landsmeer. Tele foon 02908 - 4657. Bij het Ingenieurs- en Adviesbureau Inpark BV te Leidschendam hebben per 1 mei 1989 de volgende benoemingen plaatsgevonden: Tot statutair financieel/commercieel directeur is benoemd M. H. J. van Lent (46). Vóór zijn benoeming was hij werkzaam bij Matthew Hall Engineering Ltd. in Londen. Met ingang van dezelfde datum is benoemd tot commissaris ir. L. P. Roelfzema, die tot zijn pensionering Hoofd Technische Staf Publie ke Werken Amsterdam was. Binnenkort zal ir. I. A. Risseeuw worden benoemd tot directeur van de Directie Beheer Landbouwgronden, tevens directeur van het Bu reau Beheer Landbouwgronden. Hij volgt in deze functie drs. P. Slot op, die per 1 juni 1989 is benoemd tot directeur van de Landin- richtingsdienst. Ir. I. A. Risseeuw (45) studeerde Tropische Cultuurtechniek aan de toenmalige Landbouwhogeschool te Wageningen. Na zijn afstu deren in 1967 was hij werkzaam in onder andere Spanje, Peru en Egypte. In 1980 trad hij in dienst van het Ministerie van Landbouw en Visserij en vervulde hij diverse functies bij de Landinrichtings- dienst. Sedert 1 oktober 1985 is hij plaatsvervangend directeur van deze dienst. KONINKLIJKE ONDERSCHEIDINGEN Bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat te Delft ontving de heer N. W. van Duijvenbode de eremedaille in goud, behorend bij de Orde van Oranje-Nassau. De heer Van Duijvenbode is een voor malig medewerker van de afdeling Foto-interpretatie van de Hoofd afdeling Luchtkartering. Bij de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers zijn de na volgende koninklijke onderscheidingen toegekend: Officier in de Orde van Oranje-Nassau: ir. J. Edel (hoofd van de af deling Landmeetkundige Zaken, directie Noord-Brabant, vestiging Eindhoven). Ridder in de Orde van Oranje-Nassau: D. C. Huijsman (chef van het bureau Informatie, afdeling BJZV, directie Zuid-Holland, vestiging Rotterdam), J. E. Kluitenberg (chef van het bureau Acceptatie/ Mutatie, afdeling BJZV, directie Groningen) en R. Kramer (hoofd Algemene Zaken, directie Noord-Brabant, vestiging Eindhoven, per 1 mei 1989: 55 Eremedaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, in brons: A. Segijn (landmeetassistent A, directie Zuid-Holland, vestiging 's-Gravenhage) en H. van Sas (landmeetassistent, directie Zuid- Holland, vestiging Rotterdam). 312 NGT GEODESIA 89 - 6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 32