>c
te
All
AIM
T
O
"O
Voor de toepassing van FINGIS in de landinrichting in
Nederland is het definiëren van de structuur van de lagen
en objectgroepen en de menu- en uitvoerbibliotheken
uitgevoerd bij de Hoofddirectie van het Kadaster. Hierbij
is onder meer rekening gehouden met de eisen die vanuit
de ontwikkeling van het Kartografisch Administratief
Systeem (KAS) zijn geformuleerd. Zodra KAS operatio
neel wordt (1989), kunnen de in de vestigingen beschik
bare FINGIS databases met geometrische informatie wor
den ondergebracht in KAS.
Bij de definiëring van de structuur van de landinrichtings
applicatie zijn veertien objectlagen onderscheiden (fig. 6).
In de volgende toelichting op deze figuur zijn de lagen
genummerd overeenkomstig het lijngroepnummer bin
nen de laag. De veertien lagen zijn in iedere database be
schikbaar, maar niet altijd „gevuld". Er is namelijk van
uitgegaan, dat de topografische gegevens worden op
geslagen in afzonderlijke databases waarin gebieden van
2 x 2 km worden afgebeeld. De hoeveelheid informatie
die in deze databases is opgeslagen, bedraagt ongeveer
1/2 a 1 Mb, dus een zeer snelle toegang is mogelijk. De
omvang van deze gebieden zal in de toekomst kunnen
wijzigen in bijvoorbeeld 4x4 km, afhankelijk van de be
schikbare computercapaciteit.
In de databases met topografie zijn de lagen 1 t.m. 4 in
gebruik. De hierin opgeslagen gegevens met betrekking
tot topografische objecten worden geleverd met behulp
van het Landmeetkundig Kartografisch Informatie
systeem (LKI) van het Kadaster. Laag 1, bebouwing, is
een laag met oppervlakte-objecten, zodat gebouwen bij
gegevenspresentatie kunnen worden gearceerd. Laag 3
is in reserve; hierin kunnen in de toekomst gegevens wor
den ondergebracht die vanuit KAS, met FINGIS als karto-
grafische component, aan LKI worden geleverd. Hierbij
gaat het om gegevens met betrekking tot topografische
objecten. De gekozen opzet om de topografie op te slaan
in afzonderlijke databases maakt doelmatige en voor de
gebruiker overzichtelijke inrichting van de koppeling met
LKI mogelijk.
Naast de databases met topografische gegevens zijn er
databases met zogenaamde Werkplan II gegevens. De
aanduiding Werkplan II wordt in het analoge werkproces
gebruikt voor de plans waarop een nieuwe kavelindeling
wordt ontworpen. Deze aanduiding is overgenomen in
de digitale gegevensverwerking. Bij de toepassing van
FINGIS in de landinrichting komt de nieuwe kavelin
deling, evenals in het analoge werkproces, tot stand in
eilandvormige gebieden met een omvang van ongeveer
100 ha. In de databases met Werkplan II gegevens wor
den de lagen 5 t.m. 14 gebruikt. Dit zijn lagen met opper
vlakte-objecten. Tussen deze lagen met oppervlakte
objecten worden veelvuldig en in allerlei combinaties ver
wijzingsstukjes uitgerekend met behulp van de polygon
overlay faciliteit. In de toekomst zal het aantal lagen met
oppervlakte-objecten ten behoeve van databases met
Werkplan II gegevens nog worden uitgebreid om bereke
ningen voor de zogenaamde tweede schatting te kunnen
uitvoeren. Deze berekeningen zijn nodig voor de verde
ling van een gedeelte van de kosten van een landinrich
tingsproject over de rechthebbenden.
Doordat in FINGIS met meerdere databases gelijktijdig
kan worden gewerkt, kunnen objecten uit databases met
topografische gegevens worden gekopieerd naar de
overlappende databases met Werkplan II gegevens.
Ook kunnen topografische lijnobjecten worden geïdeali
seerd tot bijvoorbeeld kavelgrenzen. Aldus kan bij het
ontwerpen van de nieuwe kavelindeling op een efficiënte
286
wijze gebruik worden gemaakt van de beschikbare topo
grafische gegevens uit LKI. Hierbij dient nog te worden
opgemerkt, dat het mogelijk is om twee of meer gebrui
kers die bewerkingen uitvoeren in verschillende data
bases met Werkplan II gegevens, gelijktijdig (lees)toe-
gang te geven tot dezelfde databases met topografische
gegevens.
Op basis van de gegevensstructuur in de vorm van ob
jectgroepen binnen lagen is vervolgens een aantal uit
voerbibliotheken aangemaakt ten behoeve van de pre
sentatie van de verschillende classificaties binnen de
objectgroepen. In totaal worden 180 objectclassificaties
gebruikt; een belangrijk gedeelte hiervan is gebaseerd op
de classificatie van topografische objecten in LKI. De
symbolen uit LKI zijn overgenomen. Er zijn afzonderlijke
uitvoerbibliotheken aangemaakt voor presentatie op een
beeldscherm ten behoeve van interactief werken en pre
sentatie op een plotter. De pixels op een grafisch scherm
beperken de presentatiemogelijkheden, streep- en kruis-
jeslijnen worden vervormd weergegeven, met name bij
FINGIS
HGEB
1.3
BGEB
21.1
HSNR.
2100
T0P0
225
CULT.A.
226
STRNM
22 7
WLPNM.
228
VLDNM.
425
42.100
4
4.100
DETA
64 100
GRNOSLG
24 11
PPNR
24 31
VWNR
CLASSIFICATIE GRENS
CLASS. NUM./SYHB.
W2GR BLGR
KAARTBESTAND
AANTAL
ÉN MEER
INV0É«N
VOER IN
-WEL
NIET WEL
TEKST LIJN
X.Ykeyboard
GTCO -»• TEK
WIJZIGEN
0*.
vfftwuBEBEN
BEBOUWING
L_
T0P0GRAFIE
I I I
METINGEN
24 I 44-64
LEVEL
VAK/WP2/BL0K
I 25 I 45 I
EERSTE SCHATTING
I 26 II—
ELEMENTEN
I I
KAOELEN
I IL_
KAV.KRT KAD.KRT
POLYGONEN
KOPIEREN
KNIPPER GRENS
i tvEi.HANBELMfiET
KNIPPER LEVEL
I-
VERSCHUIF RAAM
RAAM OM HELE BESTAND
4-NT T
UITZETTEN
SNIJDT
1
SNIJDT IN
KNIP
CREEER
KNOOPPUNT
VOER IN
DOOR SNIJDEN
PLAK
RECHTHOEKIG MAKEN
AAN
RECHTH
TOV1IJN
UIT
SEGMENT RECHTH
WEL 1 NIET
INFO
STATUS
BEL
HELP
X.Y
CLASS.
AAN L0SSE
PUNTEN
GEEN
MATEN
TEKEN
UITZET
VW
PUNTEN
BINNEN
VOERSTR
MATEN
IA-
BASISLIJN
LOODR
MATEN
UIT
CONSTRUEREN
~K~^b
VOERSTRALEN
LOODLIJNEN
VOORW INSNIJDEN
VORIGE
BASISLIJN
B0G
SNIJP
UIT
Fig. 7. Gebruikersmenu in de landinrichtingsapplicatie.
NGT GEODESIA 89 - 6