Internationaal zwaartekrachtnet
Zwaartekrachtmetingen in Nederland
deze precisie te bereiken, moet de invloed van de getij
den (zon en maan) ook met deze precisie worden bere
kend. Dit stelt weer hoge eisen aan de aard- en getij
modellen.
De meeste landen hebben tegenwoordig een nationaal
net van zwaartekrachtpunten. Een probleem is, dat deze
nationale netten vaak systematische afwijkingen hebben
in niveau en schaal. Heel Afrika heeft bijvoorbeeld een
systematische fout. Om deze afwijkingen te corrigeren,
zijn wereldwijd veel zwaartekrachtverbindingen gemeten.
De eerste systematische wereldvereffening van het
zwaartekrachtnet is gereedgekomen in 1971 en het resul
taat staat bekend onder de naam International Gravity
Standardization Net 1971 (IGSN71).
De beste methode om de systematische fouten te elimi
neren, is door in alle landen een of meer absolute zwaar
tekrachtstations te meten. Momenteel wordt een wereld
netwerk van absolute stations opgezet en gemeten. Dit
net zal in de toekomst de basis zijn, waarop de relatieve
gravimetermetingen zullen worden geijkt en aangesloten.
Nederland heeft internationaal gezien een goede naam
opgebouwd op het gebied van zwaartekrachtmetingen.
Dit is vooral te danken aan Verting Meinesz, die van 1920
tot 1960 veel pionierswerk heeft verricht. Zijn instrument
om zwaartekracht op zee te meten, was een revolutie op
dit gebied (fig. 3). Het heeft geleid tot belangrijke geofysi
sche ontdekkingen over de structuur van de aardkost,
o.a. in Indonesië en Zuid-Amerika waar oceaanbodem
onder de continenten schuift en zorgt voor gebergtevor
ming, vulkanisme en aardbevingen.
Na 1960 kwamen de hiervoor beschreven veergravime-
ters op de markt. De Faculteit der Geodesie heeft toen
drie gravimeters aangeschaft van verschillende typen:
Askania, North American en Worden. Met deze instru
menten is in 1964 een primair zwaartekrachtnet over
Nederland gemeten, bestaande uit ongeveer 30 punten.
Dit net diende als basis voor verdere verdichting voor ver
schillende praktijkdoeleinden. In 1975 is dit net hermeten
om te zien of er veranderingen waren opgetreden. Inmid-
Stelschroef
ümia
Meetbalk
A Draaipunt
Voltmeter
Condensator
Horizontale
stelschrooven
Fig. 2. Principe van een gravimeter. Kleine zwaartekrachtverschillen
leiden tot een meetbare verandering in de uitwijking van de meet
balk. De stelschroef wordt dan gedraaid totdat de voltmeter weer op
nul staat. Dan staat de meetbalk precies midden tussen de conden
satorplaten. De stand van de stelschroef kan worden afgelezen en is
een maat voor de zwaartekracht.
dels waren de instrumenten verbeterd. Omstreeks 1970
was de LaCoste Romberg gravimeter op de markt ge
komen, die aanmerkelijk beter was dan de hiervoor ge
noemde typen. Momenteel is dit nog steeds de beste gra
vimeter die verkrijgbaar is.
Daar wij in Nederland pas in 1984 zo'n gravimeter heb
ben aangeschaft, zijn voor de metingen in 1975 twee gra
vimeters geleend in Duitsland. De resultaten van 1964 en
1975 gaven geen significante veranderingen te zien. Dit
was mede een gevolg van de toch mindere precisie van
de metingen in 1964.
Om een verandering in zwaartekracht te bepalen, is uiter
ste zorgvuldigheid nodig in de keuze van de meetpunten
en moet men voldoende herhalingsmetingen uitvoeren.
In 1984, na de aanschaf van een eigen LaCoste Rom
berg gravimeter, is het primaire zwaartekrachtnet voor de
derde keer gemeten. Hierbij bleek, dat er behoefte was
aan een betere locatie van de meeste punten. Het hele
net is toen herzien. De vroegere meetpunten lagen
meestal buiten.
In navolging van de ervaringen bij het Duitse primaire net
is er nu naar gestreefd de nieuwe meetpunten zoveel mo
gelijk binnen gebouwen te plaatsen, omdat temperatuur
en weersinvloeden de metingen ongunstig beïnvloeden.
Daar deze punten echter altijd vrij toegankelijk moeten
zijn, is voor veel punten gekozen voor een locatie in de
stationshallen van de spoorwegen. Deze punten bleken
zeer goed te voldoen. Tevens heeft dit het voordeel, dat
het transport tussen de meetpunten nu ook per trein kan
geschieden, hetgeen sneller en rustiger gaat dan vervoer
per auto. Hierdoor wordt de precisie weer beter.
De metingen in 1984-1985 gaven de volgende verschillen
te zien op een aantal punten ten opzichte van 1975:
Groningen -30 microgal Breda -25 microgal
Gasselte 6 Gilze -15
Heerenveen -17 Eindhoven 8
Haarlem 0 Geulle (L.) -18
Utrecht +10 Ubachsberg-25
Delft 0 (basis)
De meetprecisie (standaardafwijking) is ongeveer 7 mi
crogal. In de toekomst zal moeten blijken of de gevonden
verschillen zich voortzetten als een systematische trend.
Tot 1986 was de meting van het Nederlandse zwaarte
krachtnet geheel in handen van de Faculteit der Geode
sie van de Technische Universiteit Delft. Het was echter
gewenst, dat deze taak werd overgenomen door een
praktijkdienst. De Rijkscommissie voor Geodesie heeft in
overleg met de Meetkundige Dienst (MD) van de Rijks
waterstaat in 1986 aanbevolen, dat de MD voortaan het
eerste orde zwaartekrachtnet zal meten en onderhouden.
In 1987 en 1988 is een geheel nieuw primair net opgezet
en gemeten. Dit is beschreven in het artikel van ing. J. S.
M. Löwik op p. 348 van dit tijdschrift. De MD heeft de pri
maire zwaartekrachtpunten voornamelijk gelegd op de
ondergrondse merken van de waterpassing. Deze punten
hebben het voordeel, dat ze uiterst stabiel zijn. De bere
kening en de vereffening van het net zijn uitgevoerd door
de Faculteit der Geodesie. In de toekomst zal het net re
gelmatig worden hermeten om veranderingen te kunnen
vaststellen.
Deze zwaartekrachtveranderingen kunnen direct in ver
band worden gebracht met de bodemdaling van Neder
land. Dit is momenteel een actueel onderwerp in verband
met de zeespiegelrijzing die wordt verwacht. In verhou-
346
NGT GEODESIA 89 - 7/8