Opbouw van het zwaartekrachtnet Fig. 2. LaCoste Romberg gravimeter. Van links naar rechts: balie- rij, gravimeter en elektronische apparatuur voor de aflezing van de gravimeter. den ingedeeld, mits de tijdsintervallen tussen de afle zingen niet te lang zijn. Een wat exotische verstoring treedt op als zich ergens ter wereld een aardbeving voordoet. Deze trillingen blijven zich in de aardkorst voortplanten en maken nauwkeurige aflezingen van de gravimeter nog uren lang onmogelijk. De Faculteit der Geodesie van de Technische Univer siteit Delft heeft een veergravimeter van het merk La Coste Romberg model G. De kleinste afleeseenheid van dit instrument is één microgal; dit komt overeen met ongeveer 3 millimeter hoogteverandering. Een zwaartekrachtverschil tussen twee willekeurige pun ten in Nederland kan worden bepaald met een preci sie van ongeveer 10 microgal per enkele meting. Het toestel is ongeveer 20 cm hoog, weegt ongeveer 3 ki logram en het is gemakkelijk te transporteren in een draagkoffer (fig. 2); aardgetijden. Door de getijden die ontstaan door de veranderende stand van de zon en de maan in de tijd, verandert ook de zwaartekracht op een punt voort durend [3], [6j. De variatie ligt tussen ongeveer - 100 en +100 microgal. De waarnemingen moeten hier voor worden gecorrigeerd. Het is dus nodig om bij iedere aflezing ook de tijd vast te leggen. Fig. 3 geeft een indruk van de verandering van de zwaartekracht met de tijd; andere invloeden. Er zijn nog enkele andere factoren die de zwaartekracht beïnvloeden. Eén ervan is de variatie in de grondwaterstand bij het meetpunt. De in vloed hiervan kan oplopen tot 10 microgal per meter verschil in grondwaterstand. Daarnaast zijn ook de at mosferische omstandigheden van invloed. Als de luchtdruk op een punt met 10 millibar toeneemt, dan neemt de zwaartekracht af met ongeveer 4 microgal. Om met het genoemde instrumentarium preciese metin gen te kunnen uitvoeren, moeten de meetpunten aan een aantal eisen voldoen. De belangrijkste zijn: een zoveel mogelijk trillingsvrije omgeving om een goede aflezing van de gravimeter mogelijk te maken. Hinderlijke trillingsbronnen zijn verkeer, wind, heien in de buurt e.d. Ook de getijbeweging van de Noordzee veroorzaakt zodanige trillingen, dat de meetpunten bij voorkeur enkele kilometers landinwaarts moeten wor den gekozen; een stabiele ligging. Een meetpunt moet het liefst tien tallen jaren ongestoord blijven, zodat juist de bodem beweging op de lange termijn kan worden aange toond. Dit betekent, dat er geen verzakkingen of ver bouwingen moeten plaatsvinden op of rond het punt; een goede bereikbaarheid per auto in verband met vlotte en nauwkeurige metingen. Bij de keuze van de meetpunten is verder rekening ge houden met reeds bestaande punten en netten in en bui ten Nederland. Dit zijn: punten die door de Faculteit der Geodesie zijn ge meten; punten die zijn bepaald in het kader van de North West European Lowland Levelling (NWELL); punten van de Duitse en Belgische primaire zwaarte krachtnetwerken. Zowel voor de bepaling van bodembeweging als voor de geoïdebepaling is het van belang dat een meetpunt een voudig kan worden gerelateerd aan het NAP-referentie- vlak. De ondergrondse merken van het NAP zijn gefun deerd in stabiele bodemlagen en zijn dus nauwelijks ge voelig voor klink en dergelijke. Een goede beschrijving van deze merken staat in [7], De ondergrondse merken lenen zich goed om te dienen als meetpunt voor de zwaartekracht. Bovendien is de MD eigenaar van het stukje grond waarin het merk zich be vindt. Dit is een redelijke verzekering voor het behoud van het punt. Vooral op de lange termijn zijn deze ken merken van groot belang bij de interpretatie van even tueel veranderde zwaartekrachtwaarden. Er is gekozen voor een zwaartekrachtnet dat bestaat uit hoofdpunten en excentrische punten. Alle hoofdpunten liggen op de ondergrondse merken van het NAP. Elk hoofdpunt is verzekerd door een aantal excentrische pun ten binnen enkele kilometers afstand. Een eventuele ver storing van het hoofdpunt of een excentrisch punt kan op deze manier snel worden opgespoord en hersteld. Op een groot aantal plaatsen zijn zowel punten van het net van de Faculteit der Geodesie als van de NWELL als excentrisch punt opgenomen in het net. Bovendien is aangesloten op de primaire netten van Duitsland en Bel gië. Hierdoor zijn gecombineerde berekeningen in Euro pees verband mogelijk geworden. Na overleg met de Faculteit der Geodesie en in over- E -30 - 50 - - 80- invloed zon - invloed maan 2 3 1 invloed te samen tijd in dagen (Augustus/September 1988) Fig. 3. Aardgetijden door de veranderende aantrekkingskracht van zon en maan. NGT GEODESIA 89 - 7/8 349

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1989 | | pagina 13