ENKELE PUNTEN UIT HET NATIONAAL MILIEUBELEIDSPLAN
De toestand van het milieu is buitengewoon ernstig. Ondanks verbe
teringen op deelterreinen verslechtert de situatie nog voortdurend.
Ingrijpende beslissingen die iedereen zullen raken, zijn daarom on
vermijdelijk.
In het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP) geeft de regering aan hoe
en met welke middelen zij die strijd wil aangaan. Ook maakt het NMP
duidelijk welke bijdrage aan duurzame ontwikkeling wordt verwacht
van elke maatschappelijke sector en groepering. Een positieve, ac
tieve opstelling van iedereen in de samenleving is noodzakelijk om
een schoon milieu te realiseren.
Oorzaken milieuproblemen
In de eerste plaats worden milieuproblemen veroorzaakt door het
openbreken of veranderen van stofkringlopen, die zich op de ver
schillende schaalniveaus afspelen. Zo spelen bijvoorbeeld stofstro-
men onder invloed van erosie zich af in een kringloop met een zeer
lange geologische tijdschaal van duizenden tot miljoenen jaren.
In de tweede plaats worden milieuproblemen veroorzaakt door een
steeds groter energieverbruik, met name van fossiele energiebron
nen. De directe gevolgen hiervan zijn toenemende emissies van ver
zurende stoffen en van kooldioxide (broeikaseffect) en van toe
nemende afvalstromen.
In de derde plaats leidt de nadruk op kwantitatieve aspecten van pro-
duktie en consumptie ertoe dat de kwalitatieve aspecten zijn ver
waarloosd. Dit leidt tot versnelde groei van de hoeveelheid afval en
snellere uitputting van grondstoffen.
Oplossingsstrategie
Het antwoord in het NMP op al deze oorzaken en problemen is feite
lijk gelegen in het uitgangspunt van het NMP: Duurzame Ontwikke
ling. Dit betekent een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van
de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties
de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te
voorzien. Belangrijke elementen in dit uitgangspunt zijn integraal ke
tenbeheer, energie-extensivering en kwaliteitsbevordering.
Integraal ketenbeheer is gericht op het zoveel mogelijk sluiten van
stofkringlopen en het beperken van emissies en afvalstromen.
Energie-extensivering is behalve voor het algemene uitgangspunt
van zuinig omgaan met grondstoffen, ook nodig ter beperking van de
C02-uitstoot, die een van de oorzaken is van het broeikaseffect. Dit
wordt bereikt door een lager energieverbruik, een verbetering van de
energie-efficiency en meer gebruik van duurzame energie (zon, wind
e.d.).
Het streven naar duurzame ontwikkeling betekent ook het werken
aan op duurzaamheid gerichte technologische ontwikkelingen.
Voortschrijdende normstelling (oftewel een planning in de tijd van
steeds strengere voorschriften) is de eerst aangewezen weg deze
mogelijkheden te realiseren. Ook bij de ontwikkeling van nieuwe
technologieën is de medewerking van de doelgroepen cruciaal.
In het NMP wordt aangekondigd het wettelijk instrumentarium te ver
beteren. Het beginsel ,,de vervuiler betaalt" wordt strakker uitge
werkt en de regelgeving wordt beter geschikt gemaakt voor hand
having. Voor milieugevaarlijke situaties wordt risico-aansprakelijk
heid ingevoerd en de invoering van milieuzorgsystemen in bedrijven
wordt gestimuleerd.
Doelgroepen
De overheid kan de milieuproblemen niet alleen oplossen. Daarom
nemen doelgroepen binnen het NMP een centrale plaats in. Deze
doelgroepen zijn:
- landbouw:
verkeer en vervoer;
industrie (inclusief chemische industrie en raffinaderijen);
energiesector;
bouwbranche;
drinkwater-, afval-, en milieuproduktiebedrijven;
consumenten en detailhandel;
waterbeheerders.
Van al deze groepen wordt een bijdrage verwacht om de doelstelling
„duurzame ontwikkeling" te bereiken.
Landbouw
De landbouwsector kende de afgelopen decennia een geweldige stij
ging van de produktiviteit. Om deze prestatie op een milieuvriende
lijke manier te handhaven, zijn o.a. de volgende maatregelen nood
zakelijk:
vermindering van de uitstoot van ammoniak met 70% (t.o.v.
1980);
bouw van mestverwerkingsinstallaties met een gezamenlijke
capaciteit van 20 miljoen ton;
evenwichtbemesting van fosfor en stikstof.
Verkeer en vervoer
De mobiliteit van mensen en het transport van goederen is de afgelo
pen decennia zeer sterk toegenomen en zal bij ongewijzigd beleid
nog verder toenemen. Zo zal het autogebruik in 2010 met ruim 70%
zijn toegenomen ten opzichte van 1986, met alle gevolgen van dien
voor het milieu. Het is duidelijk dat het nemen van technische maat
regelen alleen onvoldoende is, het autogebruik zelf zal ook moeten
worden teruggedrongen. In het NMP zijn de volgende drie doelstel
lingen geformuleerd om de schadelijke emissies van verkeer en ver
voer te verminderen:
het gebruik van voertuigen die zo schoon, stil, zuinig en veilig
mogelijk zijn en uit onderdelen en materialen bestaan, die in zo
hoog mogelijke mate geschikt zijn voor hergebruik;
stimuleren van openbaar vervoer en fiets;
afstemming van wonen, werken, winkelen en recreëren, zodat de
verplaatsingsbehoefte minimaal is.
Industrie
Omdat het hier om zeer uiteenlopende soorten van bedrijven gaat,
is het moeilijk precies aan te geven wat van hen kan worden ver
wacht. Belangrijkste doelstelling is het ontwikkelen van een econo
misch rendabele industrie, die milieuvriendelijk produceert. Om dit te
bereiken, is het noodzakelijk dat bedrijven hun eigen bedrijfsvoering
grondig doorlichten op milieu-aspecten.
Gezien de specifieke milieupositie van de chemische industrie wordt
aan deze sector apart aandacht geschonken. Doelstellingen voor
deze sector tot het jaar 2000 zijn:
beëindiging van de produktie van de ozonlaag aantastende
CFK's;
voor onder andere emissies van benzeen, chloormethanen, di-
chloorethaan, koper en cadmium zijn reducties nodig van 60 tot
70%.
Elektriciteits- en gasvoorziening
De doelgroep elektriciteitscentrales heeft de afgelopen jaren een
grote bijdrage geleverd aan het terugdringen van onder andere
S02-emissies. De ruimte voor verdergaande bestrijdingsmaatrege
len is daarom beperkt. Toch wordt ook van deze doelgroep nog een
forse inspanning gevraagd in verdere terugdringing van verzurende
emissies, onder meer door het bevorderen van energiebesparing.
Doelstelling is een reductie van ruim 50% van de emissies S02 en
NOx in het jaar 2000 ten opzichte van 1985.
Bouw
Tot op heden is de bouw geen doelgroep van het milieubeleid ge
weest. Er bestaat echter een directe relatie tussen de totstandko
ming, het beheer en de eventuele sloop van de gebouwde omgeving
en de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu. Een onderscheid kan
worden gemaakt tussen de milieu-effecten van de produktie van
bouwmaterialen, het bouwproces en de milieu-invloeden van het ge
bruik van het bouwprodukt.
Het NMP vraagt van de bouwsector een extra inspanning. Dit vraagt
om toepassing en ontwikkeling van schone en nieuwe technologie.
Van het streven naar milieubewuste en duurzame woningbouw kan
een belangrijke innovatieve werking uitgaan.
De milieudoelstellingen hebben betrekking op de nieuwbouw en de
vernieuwbouw, op woningen en op kantoren, op het bouwen zelf en
op het beheren.
Consumenten en detailhandel
De (nieuwe) doelgroep consumenten neemt een aparte positie in.
Huishoudens zijn van belang, omdat zij de uiteindelijke vraag naar
aard en hoeveelheid van produkten bepalen en dus voor de produ
centen van doorslaggevend belang zijn en omdat huishoudens een
schakel zijn in de stoffenstroom, waarvan de kringloop zoveel moge
lijk zou moeten worden gesloten. Milieubewustwording bij consu
menten heeft dus een breed uitstralingseffect. Concreet worden van
de consumenten de volgende bijdragen verwacht:
in het jaar 2000 worden alle gebruikte batterijen, klein chemisch
afval, alle blik, alle textiel en alle papier gescheiden ingezameld;
in het jaar 2000 wordt 50% van het organisch huishoudelijk afval
gecomposteerd of vergist;
tot het jaar 2000 wordt de groei van het aantal reizigerskilometers
per particulier vervoer en voor privé-doeleinden beperkt met 15%
ten opzichte van 1985;
in het jaar 2000 wordt een reductie van 50% van het gebruik van
oplosmiddelen ten opzichte van 1985 bereikt.
366
NGT GEODESIA 89 - 7/8